Ik ben Henri de Laqaderre, en gebruik soms ook wel de schuilnaam HaagscheHop.
Ik ben een man en woon in Uden (Nederland) en mijn beroep is Goudsmid.
Ik ben geboren op 19/05/1932 en ben nu dus 92 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Schilderen beeldhouwen fotografie natuur bourgondisch eten.
Ik ben heel breed geinteresseerd, en pacifist.
Mijn verhalen en ervaringen.
Hoppies startpagina
20-09-2010
vervolg wel en wee
Ook moesten we in Den-Haag naar de gaarkeuken dat was een grote hal waar grote kookpotten stonden en dan stond je uren, ja echt hoor uren in de rij en dan kreeg je een portie van een of andere onbestendige zooi, maar je had in ieder geval wat in je maag want oh die eeuwige honger, dan gingen we in de Anna Paulownastraat klop-klop eten dat was volgens mij suikerbieten water dat was een hele berg net een soort slagroom en als je het ophad dan liet je een grote boer en alles was weg want het was opgeklopte lucht. Om de hoek bij ons had je manke Toon wonen als hij langs liep hoorde je takketak-takketak want hij had een houten poot, mijn vader werkte bij de distributie en ging over de bonnen die je nodig had om iets te kopen dan zei hij "zeg Kees want mijn vader noemden ze lange Kees" onze kat heeft op de suikerbaal gepist, en het is niet meer te verkopen maar volgens mij loog hij dat het barstte maar hij kreeg wel nieuwe suiker toegewezen.
Onder ons woonde een stel Uitenbroeck heetten ze, hij was van ellende bij de NSB gegaan mijn pa noemde hem een brood NSBeejer en betere mensen heb je nog nooit gehad, zij kregen een grotere toewijzing aardappels dan burgers die de Duitsers niet toegewijd waren, maar ieder avond belden ze aan en kwamen een portie aardappelen brengen in Brabant zouden ze zeggen "goei klootjes" mijn moeder noemde haar Mien appele trut want ze had een hele lading katten en die beesten stonken een uur in de wind maar ja ze was echt goed want op het eind van de oorlog had ze haar hele hut opgestookt alles was weg hout van het balkon en ook de kolenkast, in de gang waren nog maar een paar plankjes en in de kamer kon je nog net zitten en als je naar de wc wou waren er twee plintjes over levens gevaarlijk, voor de rest was er niets maar dan ook niets meer, alle deuren opgestookt, bij mijn moeder was er ook geen balustrade meer op het balkon je duvelde zo van twee hoog naar beneden, ik wed dat er geen kind is die dit nog gelooft, maar het is waar hoor.
Op de Laakkade lag op het ijs want het vroor in die tijden nog dat het kraakte gevilde herdershonden die ze uit hun jas hadden gehaald en katten die het tijdelijke voor het eeuwige hadden verwisseld en als dakhaas ware opgepeuzeld, mijn oom Jacob moeders broer heeft er zo veel geslacht. Ook weet ik nog dat mijn vader in het begin van de oorlog toen er nog voedsel was zelf jenever stookte met een distilleer kolf tarwe en suiker, dan had hij Zaterdags een borreltje, maar naderhand werd alles opgegeten. Ging mijn vader naar het toilet en dan had mijn moeder de aardappels opgediend, maar ze had zo'n honger dat ze er soms eentje al opat maar dat had hij gelijk in gaten en dan kreeg mijn moeder op haar kop ja dat was wat die honger, daar vandaan dat ik nooit wat weggooi dat vindt ik een doodzonde maar als je dat niet hebt meegemaakt snap je dat niet, gelukkig maar zou ik zo zeggen want dat gun ik niemand ooit weer.
In 1942 was het steenkoud zelfs het zoute zeewater was bevroren en dat zie je maar zelden en toen het ging dooien kreeg je ijsschotsen en dan gingen we ijsschotsje springen (levensgevaarlijk) want als je eraf gleed dan schoot je eronder en dat gebeurde Wimpie Volkers mijn vriendje maar ik kon hem nog net bij zijn lurven grijpen en redden. Zondags mochten we naar de Watergeus dat was een heel groot schip dat in de Laakhaven lag met een bioscoopzaal in het vooronder daar draaiden ze films en dat kostte 5 cent en dan was je een halve middag zoet of ik ging naar de Cineac dat is bij het Binnenhof en daar bleef ik rustig een hele middag zitten, dan had je wel driemaal het nieuws gezien maar wat gaf dat.Of we gingen in de Boekhorststraat naar Thalia zo heette de bioscoop en slipten dan als de mensen naar binnengingen mee, maar dan liepen er diensters met een lampje om mensen hun plaatsen te wijzen en als ik dan op hun plaatsen was gaan zitten en ze vroeg om mijn kaartje dan zei ik dat ik mijn moeder niet meer kon vinden, want ook toen flikten wij wel wat hoor we waren geen heiligen.
Zondags als we naar de kerk moesten ging ik naar Klein Zwitserland daar hadden we onder de grond een hut gemaakt en speelden Monopoly als je dan thuis kwam moest je aan je vrienden vragen wat er gepreekt was anders kreeg je op je donder van je vader, ook kregen we geld voor de mis maar daar ging ik liever dropveters voor halen, om de hoek had je bij ons De Toko zo heette die zaak, en de eigenaar had kippengaas over zijn negotie getimmerd zodat je niet als het druk was stiekum een stuk duimdrop in je zak liet verdwijnen.
Het cirkus was in de stad, ik wilde ook wel maar had geen poen, nou het ondernemerschap zat er al jong in ik had een karretje van kinderwagen wieltjes hem netjes opgetuigd met wat oude lappen, wat glasaaltjes gevangen die waren er toen nog zat en gerookt nou ja wat heet had komgurken in het zuur gedaan en nog wat onduidelijk spul en verkocht dat om pegels te krijgen. Nou was ik bang dat Kees mijn jongere broer de hele handel opat het was oorlog weet je wel dus ik had alles naast mijn bed staan zodat hij het niet op kon kanen, maar ik had s'nachts zo gedroomd dat ik alles had omgeslagen, zodat ik niets meer had einde handel en verkoop, maar ik had toch al wel zoveel bij elkaar gestruind dat ik er toch heen kon.
Om aan kolen te komen gingen we naar het Staatsspoor en bij de rangeerplaats van de locomotieven, was in de tijd voor de oorlog heel wat cokes gemorst en dat gingen wij uit de grond zeven je moest het wel laten drogen want het was zeiknat en in het begin had je zo een zakje vol maar er moest steeds iemand op de uitkijk staan die dan meedeelde, want als de moffen het in de gaten hadden schoten ze met scherp op je en dan was het einde verhaal.
Ook gingen we hout halen in sperrgebiet daar mocht je dus niet komen met een jongen die ik kende maar er lagen allemaal mijnen er stond een bord (LEBENSGEVAR MINEN) en hij trapte op zo'n mijn zijn darmen hingen aan een boom ik dorst thuis niets te vertellen maar ben daar nooit meer geweest.Langs de Laakkade stonden allemaal stompen van afgezaagde bomen daar stond op " Hier rust het stoffelijk overschot van de middag en avondpot" want daar hadden honden op zitten bouten. Ook de overvallen op bakkerskarren zal ik nooit meer vergeten.....kwam er een bakkerswagen aan en dan zag je niemand en ineens tientallen mensen zo'n wagen werd omgegooid leeggeroofd en voor je het wist was de straat weer verlaten want plunderen werd niet getolereerd.Op een gegeven moment kwamen de moffen bij mijn moeder die moest haar trouwboekje laten zien maar ze dorst het niet te pakken, want dan wisten ze hoe oud mijn pa was, want in die tijd had je een persoonsbewijs nodig waarop stond hoe oud je was en toen hij nog geen 40 was had hij dat met een scheermesje veranderd maar later weer toen hij ouder was op zijn juiste leeftijd gezet! Want mannen beneden de 40 moesten bij de arbeiteinzetst gaan werken, hij was aangehouden in de Wagenstraat en toen zagen de moffen dat er gerommeld was met dat persoonsbewijs, maar toen klopte de datum weer wel maar dat had hij mijn moeder niet verteld, dus die bestierf het zowat en zodoende dorst ze dat boekje niet te geven, maar uiteindelijk moest ze het wel geven en toen bleek dat alles goed was eind goed al goed maar wat een beroerde tijd was het toch met al die spanningen.
Op de bijgevoegde foto's de Gouverneurlaan waar ik ontelbare malen over ben gelopen en de van Zeggelelaan waar ik over liep als ik salamanders ging vangen in de Julialaantjes te Rijswijk en mijn vader en moeder in hun jonge jaren.
Ik ben benieuwd of ze een beetje goed zijn, want de meeste zijn gescand uit oude albums. Maar als ik ze zie gaat er toch wel weer wat door je heen alle leuke mooie en fijne momenten met ons allen samen.
Foto 1 Mijn moedertje ik en mijn zusje Coby op de Laakkade.
Foto 2 Mamma Coby Kees en Fertje op mamma's armen.
Foto 3 Coby en Fer in de Schlegelstraat op de hoek waar wij woonden.
In de oorlog hadden de joden een Davidster op dat was verplicht door de bezetter, het was een vijfpuntige ster in het geel uitgevoerd,ik heb er zo veel zien afvoeren,de arme drommels. Beneden bij ons woonden twee joodse families de een koosher en de ander half, dan werd er zaterdags over de schutting geroepen Marie moet je nog kanen, uitgebakken spekjes,echt lieve mensen, en ik hoor mijn vader nog zeggen mensen ga toch naar Engeland nu het nog kan met al jullie geld maar wie gelooft nou in zo'n mensonterend regiem zo onwetend waren ze of goed gelovig, maar mijn pa had het goed gezien, Alex en Roosje en de hele familie Mendels werd afgevoerd naar "Ravensbruck" en zijn daar vergast de arme mensen.
Maar ik ga verder, heb zo veel (herinneringen) dat ik echt niet alles durf op te schrijven, dan denkt de jeugd die dit leest dat ik zit te liegen, maar sommige dingen moet je in je geheugen bewaren zo gruwelijk zijn ze, maar ik hoop dat men uiteindelijk mede in verband met internet waardoor de waarheid veel sneller boven komt drijven dictators en warhoofden voortijdig dwarsboomt in hun stupide plannen omdat er nooit geen overwinnaars zijn in oorlogen enkel maar verliezers.
Denk aan de jongens die naar het verre Indonesie werden gestuurd, en door de vele ellende die ze daar op bevel hebben veroorzaakt voor hun hele leven getraumatiseerd zijn en daar nooit meer over praten, en ik kan dat begrijpen ik ben verschillende malen in de groene smaragd geweest en heb de onmetelijk grote oorlogs kerkhoven gezien vol met jongens van 18/ 19 jaar oud die nog een heel leven voor zich hadden maar daar in een urntje liggen, gehuild heb ik bij het aanschouwen van al die graven alleen omwille van de grootheids waanzin die in Nederland heerste bij de (machthebbertjes) plantages veilig stellen en oliebelangen en ga maar door. In naam van het (vaderland) mijn beste kameraad verwoordde het zo, het vaderland dat ik heb zit onder mijn nagels, met andere woorden ik heb niets Nada nothing.
Nu zit er in de Scheveningse gevangenis weer een oorlogs misdager van de ergste soort Karadcik zijn vriendje Mladic is ondergedoken dat is het generaaltje dat met overste Karremans altijd stond te buizen, hij zal en moet een eerlijk proces hebben waarom toch, maar nee hoor achtduizend zijn er op een Zaterdag afgeslacht iedereen weet dat, maar meneer mag alles traineren, kettingen om die benen en zijn hele verdere leven dwang arbeid.
Maar ik ga weer verder met het oorlogs-gebeuren in ons eigen landje, mijn zusje Coby en ik waren zo ondervoed, dat we werden uitgezonden naar Beilen een plaatsje in Drente daar zijn we bijna een jaar gebleven. Ik heb er veel geleerd ik was bij Mevrouw Bakker dat was toendertijd de weduwe van een notabele maar ik werkte veel bij boer Vos dat was als ik het goed heb de Asserstraatweg ik heb er veel geleerd dorsen turfsteken melken maaien ook moest ik de room van de (volle) melk bewaren en na 3 dagen deed ik het in fles met een schroefdop dan schudden met wat zout en dan had je de (H)eerlijkste roomboter die ik op mijn brood opat ja dat was pas echt heerlijk kanen ik kwam met ponden tegelijk bij, en nog veel meer boeren-arbeid en heb daar nog veel aan gehad, mijn zusje Coby woonde aan de overkant die heeft zo ontzettend veel gehuild, want ze had verschrikkelijk veel heimwee en ik moest haar zo klein als ik was heel veel troosten, maar ik kon haar niet verder helpen,want wij waren al bevrijd toen de ergste ellende in het westen nog moest beginnen, de schoften wilden daar de dijken doorsteken, maar door dreigementen van de geallieerden hebben ze het toch niet durven uitvoeren. s'Morgens werden Olle Venne en Olle Heis ingespannen dat betekend ouwe trekker en ouwe kerel in het Drents en dan turf steken op de heide, dat was natte turf die moest je mooi in muurtjes stapelen met om de zoveel turfen een gaatje in de muur zodat de wind vrij spel had en het sneller droogde ook leerde ik met de dorsvlegel omgaan en een liedje erbij zingen net zoals ze in de Peel doen en dat de jeugd niet meer kan maar oh wee als er iets gebeurd dan kun je niets doen met je mobieltje, want er is maar een paar dingen het belangrijkste in een mensen leven en dat is, eten, liefde, en een goed gezin om in op te groeien.
De ellende van de oorlogsjaren die wij nooit meer vergeten !!! Foto 1 = de jodenster Foto 2 =hout halen op een fiets zonder banden. Foto 3 =Doden herdenking op de Waalsdorper-vlakte. Foto 4 =herdenkingsplaat 117 gefussilleerden Nederlanders. Foto 5 =Onschuldigen worden afgeknald door de Moffen. Foto 6 =Moffen te paard. Foto 7 =De foto van een oorlogs-slachtoffer. Foto 8 = Anne Frank een van de velen slachtoffers.
In die tijd werkte mijn vader bij het distributiebureau daar kreeg iedereen zijn rantsoen bonnen om eten te kopen en waren die ja jammer dan. Nu had mijn vader een Chinees leren kennen en die had veel tabak ja zelf geteelde, en daar maakten ze sigaretten van die op dat kantoor verkocht werden, ik meen 3 stuks voor een tientje, dus verdiende hij met de sigaretten verkoop meer als ambtenaar ,dus werd ik s'avonds naar zwarte Riek gestuurd en moest appeltjes halen ze was zwarthandelaar, zo noemde men dat en dan kostte een kilo ja geloof het of niet tweehonderdvijfenzestig gulden, en een brood nou ja het had de naam vijfhonderd gulden, en alles was verduisterd dus geen hand voor je ogen kon je zien want de huizen hadden ook enkel maar een olielampje een drijvertje heette zo'n ding, en dan liep ik met mijn kop tegen een lantaarnpaal zo donker was het in die winter.
Oh ja dat vergeet ik haast te vertellen je had ook originele sigaretten Blazertjes heten die dingen volgens mij waren ze van wc. papier gemaakt donkerbruin en stinken....en daarom noemden wij het fleur de matras, en onze buurman pruimde dat is op tabak kauwen, iets smerigers heb ik nog nooit geproefd want mijn opa deed dat ook en toen hij zei ik neem een pruimpje.... vroeg ik er ook een ik kreeg hem, en dacht dat ik mijn hart uit mijn lichaam spoog, maar enfin de buurman had die smurrie uitgekauwd en dan droogde hij dat op de vensterbank en als het spul droog was rookte hij het braaf verder op de vette beer.
Zomers als het mooi weer was dan hadden wij de ramen openstaan en dan hoorde je zoveel kikkers dat ik er niet van slapen kon, die vingen wij dan met een rood lapje aan een stok met garen eraan en dan had je er zo tientallen te pakken en ook vingen we veel roodkaakjes en kuitschietertjes en wat zou je zeggen van kamsalamanders die ving ik met tientallen op de Julianalaantjes, maar ja toen was niet alles met vergif vergriept, nu houden ze de bouw van hele wijken tegen als er zo'n paar beestjes zijn aangetroffen,onlangs nog in Vught....maar ook kikkerdril en stekelbaarsjes wat een mooie tijd voor ons kleine jongens. Mijn moeder was mijn kamer aan het schoonmaken en nu had ik een boekenplank met een gordijntje ervoor, ze haalde het gordijn opzij en daar had ik een koektrommel met gaatjes opgehangen, doet dat lieve mens die doos open kreeg ze zowat een hartverzakking, want daar had ik een hele lading muizen inzitten, en daar was ze als de dood voor. Ik was en ben een echte dierenliefhebber en had een terrarium en daar zaten wat hagedisjes en een ringslang in ik had het glasplaatje er niet goed opgelegd en het ringslangetje was ontsnapt ik geloof dat ze 3 dagen niet meer over de gang durfde lopen als de dood dat het beestje daar zat naderhand heb ik hem gevonden lag hij verdroogt in het trappengat zielig he.
Ja ik heb heel wat beestjes gehad apen-papegaaien-allerhande vogels-reptielen-geiten-ezels-paarden-kolibrietjes-honden-wat zeg ik op een gegeven moment had ik er 18 of 19 daar wil ik vanaf zijn maar het waren er een boel veel allemaal puppies van twee herders en op een gegeven moment dacht ik nu wordt ik helemaal mesjokke van die handel want de moeders hadden niet voldoende melk meer en dan begon dat spul te janken dat het een aard had, maar alles went zelfs hangen zegt men....en iedere avond moest ik er kilo's gehakt ingooien om ze tevreden te stellen.
Maar.......dit terzijde want ik ben nog steeds in de oorlog, en die heeft zoals jullie weten van 1940 tot 1945 geduurd de zogenaamde bezetting! Wat hebben we toen als jonge kinderen toch veel meegemaakt mijn vrouw Thea haar broers zaten tussen het plafond in, die waren vroeger met die houten vloeren nogal breed, als de Moffen dan kwamen controleren want alle jongens vanaf 18 jaar moesten in Duitsland werken dan zaten ze doodsangsten uit want die zwervers staken met hun bajonetten door het plafond heen en ze konden je dus zwaar verwonden. Ik weet nog dat in de Laakhaven honderden mensen in rijnaken werden geperst en de mensen konden zich niet verroeren zoveel zaten erin zo'n schuit, arme donders en dan dagen lang reizen naar Duitsland kun je nagaan hoe vervuild die mensen aankwamen want je kon niet plassen of je behoefte op het toilet doen wat een kloothommels die klere moffen.
Ook hadden de joden een gele ster op dat is al in de twaalfde eeuw door een of ander paus ingesteld nu heb ik niet veel op met de katholische kirche want zo klein als ik was zag ik in de krant een foto met paus Pius de tiende en die stond wapens van Italianen en Duitsers te zegenen, en toen dacht ik dat kan toch niet kloppen als zo'n vent wapens zegent, wat is dat voor een geloof maar ook daar zal ik mijn zegje wel weer eens over doen.
Ja ik weet nog alles, de ontzettende honger,suikerbieten koken bah, en alle vuiligheid, bloembollen enzo die erbij hoorde, ze noemden mij de wandelende piano zo dun was ik. Ook had ik een keer een boom omgezaagd, en toen kwam de politie eraan, ik een portiek ingevlucht en toen ik dacht dat de kust is veilig, was de boom ook pleite, vuile dievenbende.
Ook weet ik nog dat ik met Wimpie Volkers mijn hartsvriendje naast een paard en wagen liep geladen met zakken vis, we hadden een gat in zo'n zak gestoken en liepen synchroon mee met die kar en lieten de vis zo in ons lumberjack lopen dikke pret maar levens gevaarlijk want als de moffen ons trappeerden werd je ter plekke doodgeschoten.
Ik weet nog dat op het Spui in Den-Haag de Gruijter geplunderd werd, er was een joch bij van + 14 jaar en hij had een leeg puddingdoosje een zogenaamde fake gepakt en toen moest hij op een bord schrijven "Ik ben een plunderaar" en werd ter plekke door de moffen gefusilleerd, en ze hebben hem 14 dagen laten liggen de smerige fielten.
Ook weet ik dat mijn vader een vriend had die een beetje in goud handelde mijn vader sprak goed Duits en had een paar verguld koperen ringen geruild met een mof voor wat pakjes Consi dat zijn sigaretten die stonken als een stoomtrein, die vent werkte bij de spoorwegen, maar hij had niet voldoende pakjes Consi en mijn pa zou de rest de andere dag krijgen, maar.... hij dorst ze niet zelf te halen omdat hij hem besodemieterd had dus moest ik ernaar toe, ik scheet zeven kleuren stront, en belde aan bij een soort keet en vroeg naar die mof of hij die sigaretten had, nou ik schrok me een vet hart zoals die hufter tekeer ging, en zette het op een lopen maar dacht, dit is eens maar nooit meer.
Tijdens de oorlog werden er vanuit het Haagsche bos en Wassenaar V1 en naderhand de V2 raketten afgevuurd op Engeland die dingen waren ontwikkeld door Werner von Braun een eminent raket-ontwerper maar in het begin haperden ze heel veel en vielen dan bij ons in de omgeving neer, mijn moedertje was als de dood voor die dingen, als er weer een werd afgevuurd dan stond ze te luisteren ik zie haar nog zo staan en als zo'n V1 dan begon te stotteren dan wist je wel hoe laat het was, dan duvelde hij omlaag, met als gevolg enorme kraters en weggeslagen huizenblokken want er zat 750 kg. springstof in zo'n apparaat, dus geen klappertjes-pistooltje.
Het eten was zo abominabel dat mijn moeder buikloop kreeg niet te stuiten en geneesmiddelen waren er niet of nauwelijks, mijn vader was kleding-verkoper en bezat een prachtige (loden jas) nu zie je die niet meer meer hij was heel warm en zwaar + duur, mijn vader moest wat.... om haar te helpen, en ruilde hem voor een pondje rijst, want dat stopt ook het kookvocht dus deed hij dat om haar te helpen. En gelukkig het stopte, wat een rot tijd was het toch. Ik herrinner mij dat hij chokolade poeder had gekocht of geruild....dus wij verheugden er ons al op lekker warme chokolademelk....ja bekijk het maar hadden ze hem in de maling genomen hadden die schavuiten bakstenen vermalen tot poeder en er wat cacou door gedaan, dan rook het als chokolade poeder maar het zakte gelijk naar de bodem en je kon het zo weg kieperen.
Ook weet ik nog dat ze een aanslag hadden gepleegd op Rauter een zeer hoge Duitse militair, toen werden er op de Paralelweg 14 onschuldige mannen opgepakt.....tegen het hek gezet en pardoes gefusilleerd.En ook op de Waalsdorpervlakte is dat veel gebeurd en ik heb daar naderhand toen ik in dienst was nog veel gestaan als dat herdacht werd en dan gaat er toch wel een enorme rilling door je heen die inmense doodse stilte dan het gebeier van die enorme klokken en dan het geschuifel van duizenden voeten die komen herdenken en dan de Last Post die wordt geblazen....Wat een superhufters zijn die mensen toch die een ander hun waan denkbeelden willen opdringen, terwille van wat meer land olie of wat dan ook en dat gaat al eeuwen zo, en allemaal eindigen ze aan een lantaarnpaal denk aan Mussolini omgekeerd opgehangen of plegen zelfmoord Hitler en Eva Braun of worden verbannen de idioten maar sterven doen ze gelukkig toch. en dat is ook gebeurd door het zooitje rapaille (Duits oorlogstuig) dat door het Vaticaan naar Argentinie werd door gesluisd, maar ja in dat Rome wordt zoveel (oneervols) met ongelooflijke mantels der liefde toegedekt, dat wil je niet weten.
Maar gelukkig heeft de Mossad de geheime dienst van Israel er nog heel veel te pakken gekregen,en ook dankzij Simon Wiesenthal die ook in het krijgsgevangenen kamp heeft gezeten, maar gelukkig worden er maar weinig ouder dan een jaar of 80, want stel je voor dat een of andere dictator twee of driehonderd jaar zou worden dat moet en kun je je toch niet voorstellen dan zijn ze gelukkig al lang verteerd en zo hoort het ook want het zijn (altijd maar dan ook altijd) getroubleerde mannetjes en nooit geen vrouwen die met hun waandenkbeelden oorlogje willen spelen.
En zo sukkelde het leven verder,ik werd groter en genoot van alles, en kan mij nog herinneren dat hij dacht dat ie een knoepert van een vis had gevangen in de Vliet, bij de trekhaven de naam zegt voldoende denk ik want wat moesten de mensen toch verschrikkelijk hard werken,maar het was een jetser van een werkschoen die aan zijn hengel hing ik dacht dat ik me bescheurde. Het was oorlog geworden 5 Mei 1940 ik herinner het mij als de dag van gisteren en ik schrok me wezenloos, grote motoren met Duitsers erop in vol oorlogs-ornaat helm, zware laarzen en geweren op hun rug, want ik woonde vlak bij Iepenburg een vliegveld bij s'Gravenhage en parachutisten de hemel zag zwart en die werden door de tuinders aan de riek gestoken, ja echt wel hoor en die lagen dan dagen te stinken, bah smerig hoor trouwens alle oorlogen! Maar het waren ook maar gewone jongens die opgeroepen waren door die dolle hond Hitler genaamd.
Ik hoorde later van mijn moeder, dat mijn pa een paar duifjes had gekocht en die wilde hij laten wennen aan de omgeving met een paar wollen draadjes aan hun pootjes, dus als ik het zo mag stellen niet erg pienter, terwijl hij toch gezegend was met een goed verstand, maar geen natuurmens maar een mens kan toch niet alles hebben ja toch. Na 4 jaar verhuisden wij naar de Karel de Geerstraat no 51, ikzelf vond het een waardeloos huis 3 hoog s'winters alles bevroren het toilet etc. want er was nog geen verwarming zoals nu, maar een klein (schippertje) dat is een kacheltje dat heel zuinig was,zijn wangetjes waren bloedrood en van voren had ik rode benen en van achteren waren ze steenkoud en ik zat dikwijls te verrekken van de kou. Als ik in de winter wakker werd moest ik altijd een gaatje in de ramen blazen om te kijken of er sneeuw lag want de bloemen stonden er dik op.Ging je eten bijvoorbeeld andijvie met spek dan siste het vet als het op je bordje kwam, maar binnen een paar tellen was het gestolten en was het niet meer om te kanen.Mijn moeder werkte s'woendags bij haar moeder in de Limburg Stirumstraat en ik zat op de kleuterschool in de Pasteurstraat en s'middags gingen we daar eten en liep daar met mijn vader naar toe fietsen en auto's hadden we niet, hij was bijna twee meter lang en ik liep mij met mijn korte pootjes het apen-lazerus en voelde mijn milt helemaal zeer doen.Dat eten vond ik altijd een crime want dan kreeg ik olifanten-vlees ja zo noemde ik dat, niet te kanen maar het was gewoon een rollade maar ik vond het in een woord smerig.Daarna gingen ze allemaal pitten (slapen) waar ik geen barst van snapte (nu doe ik dat ook) maar ik ben dan ook van 19/05/1932 en dan verveelde ik me te pletter. Maar ik had wel een heel lief omaatje s'winters met st.Nikolaas had ze marsepein en dan kreeg iedereen wat, volgens mij hadden ze het niet breed, maar als je een boodschap voor haar moest doen en je vertikte het dan kon je de marsepeinen dobbelsteen wel op je buik schrijven want zo was ze ook wel (niet werken niet eten basta).Ik kan me herinneren dat ik aan de overkant bij de kruidenier Felix kattenbrood moest gaan halen dat zijn kleine gedroogde visjes juist voor de poes ja maar die vond ik zo lekker dat ik ze ook opat.Toen onze juf op de kleuterschool een of ander feest had ik weet niet meer waarvoor, moest het Friezen-volkslied gespeeld worden en daar was een bezemsteel bij nodig voor een of andere vlag, dat ding kreeg ik niet terug maar denk maar niet dat ik hem vergat! Terug met die handel en zo ben ik nu nog, wel uitlenen maar terug met die hap als het van mij is, of ik geef het weg.Ook hadden we in de Tremblystraat de kinderkamer dat was gewoon een stenen binnen-plaatsje bij een werkplaats mens daar heb ik wat stenen op mijn kanus gekregen de bulten staan nu nog op mijn kop, ja echt niet van die kleintjes wat denk je wel onnozelaars. Ook speelden we daar cirkusje met paardezwepen en dergelijke Gijs een vent met een grote bek terroriseerde iedereen mij dus ook en sloeg dan met zo'n zweep op je poten, maar op een gegeven moment was ik dat zo zat, dat ik dacht vent krijg de driedubbele hik en sloeg hem met zijn eigen zweep zowat het ziekenhuis in de steenezel.En wat denk je de buren maar roepen dat kleine ding slaat slaat hem het gekkenhuis in de schijterds, en vanaf dat moment heb ik me voorgenomen om mij nooit en nimmer door wie of wat ook in de hoek te laten drukken. Ook niet met een grand bouche want die heb ik zelf ook en veel groter als het moet, want als ik ergens een hekel aan heb dan is het aan mensen die denken dat ze de wijsheid in pacht hebben, want een grote mond hebben wil nog niet zeggen dat je altijd gelijk hebt. Maar mijn verhaal gaat door maar dat zult U wel gesnapt hebben.
Het wel en wee van een Haagsche Hop, een levensverhaal dat niemand zal interesseren maar dat ik zelf leuk vindt om te maken.
Mijn vader werd geboren in Utrecht, en was een van de jongste uit een groot gezin.Met 14 jaar was hij al wees en is gaan werken bij een slavendrijver die hem s'morgens om 6 uur wekte m,et een knoepert van een bel die boven zijn hoofd hing en van beneden af bediend kon worden.Stond hij niet vlug genoeg op dan bleef hij erop hengsten tot mijn vader uit bed was.
Thuis heerste een vrij Spartaans regime dat indertijd vrij normaal was, zonder eten naar bed schijnt gewoon te zijn geweest om te straffen, en als mijn vader zo gestraft was en de rest ging slapen dan zeiden zijn broers Kees wat hebben we verbindend gegeten, en het smaakte gruizig waarna mijn vader natuurlijk baalde als een stekker.
Zijn vader was leraar Frans en ging Zondags altijd een uurtje biljarten mijn vader wilde dan naar het voetbal maar dat kostte twee en een halve cent waar mijn pa wel een half uur om moest bedelen voordat hij dat kreeg, zijn vrienden waren dan al lang weg. Met 50 jaar was je in die tijd al een oude man want iedereen was in het zwart gekleed.
Mijn moeder kwam uit Den-Haag en haar vader was volgens mij bode bij de eerste kamer, het gezin bestond uit 6 personen 3 kinderen en een wees Willem Trumpi genaamd opa was zeer bedreven in alle soorten van handvaardigheid, tegenwoordig noemen ze dat vrije tijd besteding. Voor de tweede wereldoorlog waren de arbeids-omstandigheden om het maar netjes te noemen bedroevend en waardeloos, en daarom had oom Koos een broer van mijn moeder zich tot het communisme bekeerd,er was ontzettend veel armoede omdat er crisis was en weinigen maar werk hadden, mijn vader moest rond zien te komen van 5 gulden in de week dus aten we de enen dag andijvie met spek, en de andere dan spek met andijvie. De premier van Nederland de heer Colijn predikte het credo dat de arbeider maar aardappel-schillen moest eten dat was goed genoeg voor hen. Dus werd hij tijdens de inval van de moffen als een dan de eersten na verraad opgepakt en naar het Oranje-hotel in Scheveningen vervoerd waar hij zo gefolterd werd, zodat hij volgens medegevangenen helemaal zwart was van de bloeduitstortingen, maar hij heeft nooit iemand verraden.Hij was dan ook een van de eerste verzets-helden van Nederland maar tevens een van de eerste doden die de Duitsers maakten.
Er moet een prachtig gedicht zijn over deze gevangenis maar de regels ken ik niet allemaal meer, maar het begon met (DE ACHTTIEN DOODEN) een cel is maar twee meter lang, en nauw twee meter breed, wel kleiner is het stuk grond dat ik nu nog niet weet, maar waar ik naamloos rusten zal mijn makkers bovendien, wij ware achttien in getal, geen zal de avond zien.
Als mijn vader tijdens hun verkering mijn moeder opzocht moest hij met de trein uit Utrecht komen maar daar had hij dikwijls de poen niet voor zodat hij veel verstek moest laten gaan, zodat mijn moeder dacht dat het hem geen ernst was, maar hij was echt verliefd op haar. Hoewel hij ook wel geintjes uithaalde met de meisjes want zijn broer Ferdinand leek als twee druppels water op mijn pa in zijn jonge jaren dus als hij eens geen zin had stuurde hij zijn broer erop uit, dus dat was lachen geblazen voor die twee.Toen de verkering echt serieus geworden was ging mijn vader in Den-Haag werken dat was geen sinecure want hij verdiende zo weinig dat hij de gaten in zijn schoenzolen had, en als het regende had hij dus zeiknatte voeten wat geen pretje was als je niets anders hebt om aan te trekken. Ook gingen mijn vader en moeder Zaterdags avond na twaalven want tot zolang waren de zaken open een uurtje dansen in de Passage aldaar, en dan dronken ze een pilske en als het dan bijna op was kwam de ober en vroeg of ze er nog een lustten, maar dan zei pa nee ik heb genoeg gehad maar hij had er nog wel 10 gelust maar had geen spie meer in zijn zakken, (die goede ouwe tijd) maar ze trouwden met elkander en over die tijd ga ik ook vertellen. Wordt vervolgd.