Over de reest liggen verschillende vonders [oude bruggetjes].

Die er voor zorgden dat de mensen aan beide zijden van van de reest contact met elkaar konden hebben.

Ëen van de vonders draagt de merkwaardige naam Jodenvonder.

Deze naam zou zijn ontstaan nadat een joodse marskramer hier in de Reest zou zijn verdronken.

Deze marskramer had een oud huisje in Zuidwolde als thuisbasis.

Van daaruit trok hij alle kanten op om zijn koopwaar aan de man te brengen.

De koopwaar bestond meestal uit garen , borstels , knopen ,   van alles.

Abraham was een graag geziene gast op de vaak afgelegen boederijen.

Hij had altijd wel spannende verhalen , roddels en nieuwtjes uit de wijde omtrek.

Op een koude novemberdag wil Hij van Zuidwolde naar Dedemsvaart.

Onderweg eet en drinkt hij bij boer drogt meer dan goed voor hem is.

Enigszins aangeschoten vervolgt Hij zijn tocht over het zandpad  naar de reest.

Daar moet hij een vonder over.

Het bruggetje is niet echt in goede staat maar onze marskramer maakt zich geen zorgen, want hij kent de zwakke plekken als geen ander.

Hij stapt op de door de regen spekgladde plekken van het vonder, glijd plotseling uit en valt in het woest kolkende water van de reest.

Door het ijzige water is hij meteen ontnuchterd en roept om hulp.

Maar helaas niemand hoort hem in dit afgelegen gebied.

De mand op zijn rug trekt hem al snel onder en Abraham verdrinkt zonder dat iemand er maar iets van merkt.

Deze trieste gebeurtenis is er dus reden van dat het vonder over de Reest tot vandaag de dag Jodenvonder heet.

 

Uit bekende volksverhalen over de Reest.