Manneken Pis van Brusselxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Manneken-Pis is een standbeeldje in het centrum van Brussel en stelt een plassend jongetje voor.
Het 58 cm grote ventje op een sokkel is geplaatst op de hoek van de Stoofstraat (rue de l'Etuve) en
de Eikstraat, niet ver van de Grote Markt. Het betreft een bronzen beeldje dat Hiëronymus Duquesnoy in 1619 in opdracht van het stadsbestuur heeft gemaakt als versiering van een publieke fontein waarbij het lijkt alsof het jongetje urineert. Bij speciale gelegenheden plast hij bier of wijn in plaats van water.
Manneken Pis staat in Brussel op de hoek van de Stoofstraat en de Eikstraat, een steenworp verwijderd van de Grote Markt. Er bestaan verschillende legendes over Manneken Pis, die echter nooit bewezen zijn. Men weet enkel dat er reeds in de Middeleeuwen een soort fontein op dezelfde plaats stond en toen al 'Manneken Pis' werd genoemd. Deze fontein is al bekend van 1452 en verschafte de Brusselaars drinkwater.
Het huidige beeldje is een afgietsel van het eerste, dat in 1817 werd vernield.
Manneken-Pis is wereldberoemd vanwege zijn guitige uiterlijk en de legenden die om zijn persoon werden geweven. De bekendste legende verhaalt over een jongetje dat de stad gered had door vlammen of een brandend lont te blussen door erop te plassen.
Hiëronymus of Jerome Duquesnoy de Oudere, (1570? - 1641?) was een Vlaamse beeldhouwer. Hij maakte voornamelijk kerkmeubilair na de beeldenstorm van 1566. Zijn bekendste werk is Manneken Pis, het bronzen beeld van een plassend jongentje in het centrum van Brussel.
In 1985 heeft Manneken-Pis een "zusje" gekregen, Jeanneke Pis. Dit is een recent initiatief van de lokale horeca zonder historische basis.
Jeanneke Pis is een standbeeld in het centrum van Brussel van een meisje dat aan het plassen is. Het beeldje is geplaatst in 1985 op initiatief van de lokale handelaren met de bedoeling meer bezoekers te lokken naar hun straat. De inspiratie komt van het zeer bekende Manneken Pis. Het werk is gemaakt door de beeldhouwer Denis-Adrien Debouvrie.
Het beeld is geplaatst achteraan in de doodlopende Getrouwheidsgang (impasse de la Fidélité). Dit is een zijgang van de zeer drukke Beenhouwerstraat vlakbij de Grote Markt van Brussel. Jeanneke is zo ook in geografische zin de pendant van het manneke.
Meerdere versies van manneke pis
-De twist tussen Brussel en Geraardsbergen (zie Manneken Pis van Geraardsbergen), die draait om de vraag wie nu het oudste beeldje van deze identieke tweeling zou bezitten, raakt waarschijnlijk nooit beslecht.
-In het Frans-Vlaamse dorp Broksele staat ook een beeld van Manneken Pis. Het is door de stad Brussel aan het kleine dorp geschonken, vanwege de gelijke etymologie van de twee plaatsnamen (beide van "Broeksele", oftewel "vestiging in het moeras").
* Manneken Pis komt tot leven in het Suske en Wiske-album "Het kregelige ketje". Hij speelt een belangrijke rol in de rest van het verhaal.
* In het Nero-album "De Zwarte Toren" bezoekt Nero Brussel en ziet voor het eerst Manneken Pis. Nadat hij het beeldje begroet heeft, plast het hem echter onder.
* In het Asterixalbum "Asterix en de Belgen" loopt het zoontje van één van de Belgen weg omdat het dringend moet plassen. Dit is een verwijzing naar Manneken Pis.
De Legende
--Er zijn veel legendes over Manneken Pis. Volgens één van deze legendes had een kleine jongen tegen de deur geplast van een heks die woonde op de plek waar nu nog steeds de fontein staat. De heks was zo kwaad dat zij de kleine jongen in een standbeeld veranderde. Een andere legende zegt dat een man zijn kleine zoon was verloren. Hij vond het kind na twee dagen, vlakbij de plek waar nu de fontein van Manneken Pis kan worden bewonderd. Toen de vader het kind zag, was deze aan het plassen. Als teken van vrijheid, liet de vader daarop een fontein maken met daarop een standbeeld van een plassende jongen
--Een jongetje van drie jaar wil maar niet zindelijk worden, alle uitbranders van zijn moeder ten spijt. Als hij voor de zoveelste keer in zijn broek doet, roept zijn wanhopige moeder: "Als je nu nog een keer in je broek plast, snij ik je piemel eraf!"
In de kamer ernaast spitst het vijfjarige zusje van de bedplasser de oren. Op een dag laat de moeder haar kinderen even alleen om boodschappen te doen. Wanneer het joch in zijn broek plast aarzelt zijn zus geen seconde : ze pakt een schaar en knipt z'n piemel af. Hij is al bijna doodgebloed als moeder terugkomt.
In de hoop dat ze hem nog op tijd naar het ziekenhuis zal kunnen brengen zet ze het jongetje onmiddellijk in de auto. Inderhaast rijdt ze iets te hard achteruit. Haar dochter, die net op dat moment in paniek het huis komt uitgelopen, loopt onder de auto en is op slag dood.
Waar of niet waar?
|