Maandag 26 september
5 u. Het is zo rustig rondom mij. Mijn rug doet pijn, zoals altijd; ik moet mijn oefeningen doen, dan wordt het wel snel beter, maar voorlopig blijft het de tijd voor mijn Engels; nog altijd "Unit 5"? Ben ik de hele zomer dan niet verder opgeschoten. Was er dan elke dag iets belangrijkers te doen?
In bed liggend probeer ik met slecht licht me de Engelse woorden in te prenten. "He's at his girlfriends (at the house of his girlfriend. Bill's gone to a party." ... Dat zijn de vier boekdelen "Follow me". Spijtig dat ik de cassettes er niet bij heb, alleen het woordenboek.
6 u. Mijn balkon staat mooi groen. Er staan ook bloemen. Ik hou ervan 's morgens een paar minuten in de schommel te zitten en te kijken naar de zonsopgang. Lieve God, schenk deze mensen gezondheid en kracht, help ze, dat ze de vele slechte dingen, die ze beleefd hebben, vergeten; help hen in hun toekomst te geloven.
De bloemen richten hun kopjes op en danken voor het water dat ik hun schenk. Ze zijn mijn beste vrienden, met hen bespreek ik mijn dagprogramma; ze bezorgen me daarvoor de nodige zuivere lucht, voor mijn ademoefeningen.
6.30 u. In de kleine keuken, het ontbijt klaarmakend, moet ik me haasten daarmee klaar te zijn voor de anderen opstaan. Moeder moet verzorgd worden, 's morgens krijgt ze het maal opgediend in haar kamer. Ze ziet me en komt dadelijk naar me toe, wil weten of het avond of morgen is en of ik wegga en hoelang ze alleen moet blijven. Ja, ik moet naar school, maar heel zeker kom ik snel terug, en ze mag zich niet ongerust maken: 's middags zal er lekker eten zijn.
Paul komt de keuken in, roept de jongens aan tafel; we eten, luisteren naar het nieuws en bespreken wat elk te doen heeft.
7.10 u. Onze slaapkamer, die ook Ovi's studeerhoekje bergt, is opgeruimd. De gasten ruimen alleen hun kamer op, daar is de bibliotheek van Claudi en een werktafel.
Voor mij is het tijd om naar de school te gaan. Sedert jaren loop ik langs de Toekomststraat, van onze woonblok naar de school en terug, zo heb ik ettelijke duizenden kilometers in de toekomst afgelegd. 's Zondags zie je er een aantal zigeunerinnen de smalle straat vegen. Voor een paar jaren wilde men die straat slopen, de eigenaars hebben die huizen verlaten, en zo wonen er nu heel wat mensen met een donkere huid. Hier en daar een (onleesbaar). Daar heb je onze 125 jaar oude school, "Cantemir Lyzeum", imposant gebouw, hoge deuren, vriendelijke gezichten, mooie jonge figuren die nog snel over de binnenkoer rennen om het eerste lesuur niet te missen.
7.30 u. Ik hou ervan 's morgens naar de klas te gaan en les te geven. De leerlingen van 12.C wachten op mij in hun klaslokaal, ze staan allemaal op, als ze me zien aankomen.
Het is de tweede week les. We herhalen de afleidingen en komen dan gemakkelijk tot de stamfuncties. Mijn slimme, mooie brave leerlingen. Op het einde van de twee lesuren een kleine test. Ze hebben er plezier in. In juni moeten ze alle dertien hun einddiploma halen en hun toelatingsexamen afleggen.
9.30 - 11.20 u. 11B bestaat uit zeer intelligente jongens die zich specialiseren in informatica. Het is er niet eenvoudig om daar wiskunde te geven, maar het loont de moeite ! Als ik een stelling niet helemaal bewijs sta ik meteen oog in oog met 37 tijgers die me tegelijk te lijf gaan. Ze willen en ze kunnen de leerstof begrijpen. Ze houden ervan als kleine onderzoekers te werken. Ze willen zelf de analyse opnieuw ontdekken met mijn hulp. Schoolboeken zijn kinderspel voor hen. Werkboeken willen ze, altijd nieuwe. Sommigen lossen van de ene dag op de andere 25 tot 50 oefeningen op. Zouden we dit jaar opnieuw de wiskunde olympiadewinnaar hebben?
11.30 - 12.20 u. Eindelijk 11C. Hier ben ik klastitularis. Ze zijn niet zo slim als de vorige klas maar het zijn bereidwillige en welopgevoede jongelui. In de zomer zijn we vijf dagen naar het Zwarte Meer geweest. Daar heb ik hen met heel andere ogen gezien dan in de klas. Ze dansen ontzettend graag 's nachts in disco's maar als het tijd is om door te gaan , blijft niemand talmen. De twintig meisjes verrassen me: ze zijn werkelijk rijper en mooier geworden. Hun ogen hebben meer uitdrukking gekregen.
Ze worden zich er steeds meer van bewust dat ze mooi zijn. Hun bewegingen zijn bekoorlijk, hun kleren eenvoudig, geen make-up. De 19 jongens bewegen zich een beetje onzekerder, behalve in de turnlessen; dan springen ze rond als gekken, gooien zich op de grond, en doen Jordan achterna - of weet ik veel welke basketbal-ster.
Tijdens de wiskundeles zijn ze passiever al maken ze steeds goed hun huiswerk. Vaak benijdt men mij. Maar ik heb gewoon geluk gehad.
Als er iets misgaat geef ik steeds dezelfde raad: "Kan je het goedmaken? Maak het dan goed en liefst zo snel mogelijk." Naast de vijf uren wiskunde hebben we elke week ook een uur "bespreking". Dan praten we over de meest uiteenlopende dingen. "Wat is vriendschap? wat is liefde?"(De meesten zijn nog nooit verliefd geweest.) - "Wanneer is het juiste moment om met seks te beginnen?" - hoe staan we tegenover onze ouders?" - wat is God voor mij?" - hoe gedragen we ons?", wat willen we worden, enz. ?
Maar terug naar de wiskundeles: ze hebben hun stof niet zo goed begrepen als die van 11B. Ze hebben gewoon meer tijd nodig? Of ben ik al moe?"
12.30 u. Ik heb maar een kwartiertje nodig om te voet van de school naar huis te wandelen. Moeder is al ongeduldig. Ze houdt er niet van om alleen thuis te zijn. Ze voelt zich ook niet thuis bij ons, ook al woont ze er nu al tweejaarenhalf. Voor haar is "thuis" Resita, waar ze 61 jaar gewoond heeft.
Vandaag had ze niet het geduld om op mij te wachten. Toen ze de soep uit de koelkast wou nemen heeft ze de kom laten vallen. Geeft niet, snel opdweilen en nieuwe soep maken. Gelukkig dat de gevulde paprika niets overkomen is.
13 u. Hoe fijn om samen aan tafel te zitten en te eten! Zolang de lessen aan de universiteit nog niet begonnen zijn eten de kinderen 's middags thuis. Paul heeft ijs bij als nagerecht. Wat moet ik nog allemaal doen vandaag ?
14 u. Paul brengt me naar Hagiului (het trefpunt van onze vereniging) waar een aardige vrouw van de Duitse ambassade ons zeventien pakketten tweedehandskinderkleding overhandigt. Dat moet snel gesorteerd worden.
16 u. Ik word opgehaald en we rijden met een paar pakketten naar het kindertehuis St. Jozef waar 44 weeskinderen wonen. Onze vereniging ondersteunt deze kinderen. Elke maand krijgen ze een beetje geld, kleren, soms levensmiddelen of speelgoed, naargelang wat we zelf krijgen. De kinderen zijn schoon en tevreden. Ze voelen zich thuis. Ze hebben daar iets geleerd dat hen helpt en hun zal bijblijven hun hele leven. Ze bidden, ze geloven in God. De oudsten zijn elf jaar. Ze behalen goede cijfers op school. Hun ouders hebben hen in de steek gelaten, maar ze hebben hier een hechte familie gevonden. Ze hebben geluk gehad. Een groep kinderen uit Duitsland heeft over hen gehoord en ene toneelstuk voor hen in mekaar gestoken. Dat hebben ze opgevoerd en het geld dat ze ermee verdienden hebben ze naar de kinderen in Boekarest gestuurd.
Het grote binnenplein is vol kinderen. Ze spelen maar wuiven me vriendelijk na. Ik neem me stellig voor hen voor het volgende feest uit te nodigen. Zal dat het Sinterklaasfeest zijn?
18 u. Dan weer verder met de tram, naar de 8 jaar oude Alexander L. Hij is helemaal alleen, hoewel hij nog drie broers heeft, die hem al lang vergeten zijn. Zijn moeder is drie jaar geleden gestorven aan een longziekte.
De buren - de familie S. - hebben hem toen uit medelijden in huis genomen omdat zijn broers in het buitenland zaten. Het kind had op dat ogenblik slechts één hemd. De vrouw heeft dat gewassen en nat gestreken zodat de jongen bij de begrafenis van zijn moeder een schoon hemd aanhad. De katholieke kerk en de gemeente hebben de begrafenis betaald. Sindsdien woont Alexander bij deze familie.
Hij is blond, heeft blauwe ogen en heeft zich goed ontwikkeld. Hij gaat naar school en studeert goed. Thuis spreekt hij Roemeens. Op school krijgt hij les in het Roemeens en leert hij Duits als tweede taal. Toen ik hem vorige keer zag lag hij in het ziekenhuis. Hij had verschrikkelijke oorpijn. Nu is hij weer beter en speelt hij met zijn vriendjes voor de woonblok.
Mevrouw S. is blij dat hij weer kleren en schoenen krijgt, maar zij maakt zich zorgen over haar man die ziek te bed ligt en moeilijk ademt.
Over een week zal het gezin een dubbele portie levensmiddelen krijgen. Het zou goed zijn voor Alexander als er een familie werd gevonden die hem wil adopteren, want de S. zijn beiden oud en ziek.
19 u. Vlakbij woont mevrouw B., 80 jaar, suikerziek, blind, als gevolg daarvan; haar rechterbeen werd geamputeerd.Toen ik voor het eerst bij haar kwam dacht ik dat mijn hart bleef stilstaan. Ze was totaal uitgehongerd en omdat ik net een brood had gekocht at ze dit bijna helemaal op , hoewel zij wist dat het niet goed was voor haar. Een tijdje bracht ik haar gekookt eten of maakte ik bij haar thuis iets klaar, maar ik werd altijd misselijk want het wemelde in dat woonblok van de insecten (kakkerlakken). Nadien vond ik een aardige jonge vrouw die naar Boekarest kwam om een yogaopleiding te volgen, en die blij was bij J.T. te kunnen wonen en voor haar te zorgen. Zo waren ze allebei geholpen. Haar is het gelukt de kakkerlakken te verdelgen.
J.T. is blij dat ze soms nog kan rechtstaan. Ze heeft me trots laten zien dat ze in staat is, met behulp van een eenvoudige keukenstoel, van haar bed tot in de badkamer te geraken. Met de rolstoel kan ze niets doen. Die is één keer omgevallen en sindsdien wil ze hem niet meer zien, omdat ze bang is dat het opnieuw zal gebeuren. Deze keer ruikt het er goed omdat op de 8ste verdieping "apfelstrudel wordt gebakken. De geur komt zowaar zelfs uit mevrouw B. haar keuken. Ik bel aan en een mij onbekende vrouw doet open. Ik verneem dat zij de zus uit Clausenburg is. Ze is op bezoek met haar kleindochter, die in Boekarest komt studeren. Ze zal bij haar tante komen wonen. Een gelukkig toeval want de yogaleerlinge heeft ook elders een kamer gehuurd. J. is gelukkig. Ik zucht en bedenk: Hoe komt het dat die zus al die jaren niet geweten heeft wat hier gebeurde en nu, nu ze haar nodig heeft, weer aan haar zuster denkt.
20.30 u. Ik heb honger en wil gauw naar huis. De apfelstrudel ligt als een steen op mijn maag. Ik ben moe, slechts gehumeurd . Plots gilt er iemand. Remmen piepen... r De tram stopt. Iedereen vliegt naar voren. Een ongeval! Een kind is onder de tram terechtgekomen. Iedereen stapt uit. Een auto wordt tegengehouden. Iemand draagt een klein huilend schepseltje in de armen, een ander draagt een stuk van een been mee. Ik kan niets doen. De anderen waren sneller. Niemand gaat met het kind mee naar het ziekenhuis, want het heeft niemand . Het is een straatkind.
"Als het blijft leven zal het zo meer verdienen bij het bedelen", zegt een vrouw.
De politie komt ter plaatse. De tram zal niet zo gauw weer vertrekken. Ik ga te voet. Hoe komt het dat er nog steeds straatkinderen zijn? Zal het dan nooit zo ver komen dat kinderen niet meer van huis moeten weglopen omdat ze mishandeld worden? Omdat ze voelen dat ze niet gewenst zijn? Hoelang moeten gezinnen nog zo overbelast worden? Drie jaar geleden beeldde ik mij in dat we er met Caritas zouden in slagen om deze kinderen de elementaire levensomstandigheden en opvoeding te bieden. Spijtig genoeg hebben we slechts voor een honderdtal kinderen iets kunnen doen. Er zijn huizen op Alexe Marin, Peter Mairr 29, Coltuna 13 en het sociale centrum "Sf. Dumibru" aan het station, de kinderboerderij van Aricesti-Ploresti, die door Caritas Oostenrijk gesteund worden.
Over het SOS Kinderdorp kan men de wonderlijkste dingen vertellen. Ook de Roemeense regering heeft vooruitgang geboekt. Maar wat gebeurt er met de nog niet ontdekte, nog niet ondergebrachte kinderen? Wanneer zal er voor hen een plaats zijn?
21.15 u. Thuis is iedereen blij me terug te zien. Ik heb nog maar net het avondeten klaargezet of de telefoon gaat.
"Meneer S. is overleden. Er is geen geld voor de begrafenis". Alexander huilt : hij zal bij een andere buurvrouw moeten slapen.
23 u. Het is allemaal teveel.
Avondgebed
Heer, nu kom ik thuis bij U,
nu kom ik thuis bij mij.
De uren van de dag,
de wonden van de dag
al mijn goede kanten
al mijn slechte kanten
leg ik in Uw handen.
Heer, zoals ik ben, ben ik van Uµ
en als Gij mij vraagt wat ik zal worden
dan antwoord ik: mijn hart is nog ruw, nog niet gesmolten,
nog niet gesmeed, nog niet gehamerd,
Doorheen Uw scheppende gedachten
maar zoals ik ben, ben ik van U.
Heer, help mij verder, de tijd verstrijkt,
wees mij genadig,
laat mij het kind van Uw gratie zijn.
Heer, help mij verder, de dag is voorbij,
laat mij morgen beter zijn.
Dinsdag 27 september
6.30 u. Na een slapeloze nacht is het moeilijk weer op dreef te komen. Ik moet me haasten. Over een uur moet ik op school zijn.
7.30 u. De weg naar de school. Het steegje ligt vol opwaaiende papieren en gele blaren. Zijn het de kinderen geweest. Of de wind? Vegen de zigeunervrouwen nu andere stegen schoon?
7.39 u. Vandaag moet ik maar drie uren lesgeven. Ze kijken eindeloos, hoewel het eenvoudige algebra is.
Als voorzitter van onze hulporganisatie heb ik al veel personaliteiten ontmoet. Vandaag moet ik bij de bisschop op bezoek. Ik bid dat we door de Kerk erkend zouden worden. Dan kunnen we in het buitenland een aanvraag doen voor giften.
Onze vereniging heeft een auto nodig, zodat we de levensmiddelen gemakkelijker naar de mensen kunnen brengen. We hebben een huis nodig want dat op de Hagiului mogen we nog maar één jaar houden. De plaatsvervanger van de bisschop ontvangt me uiterst hoffelijk. Ik kan alles meteen afhandelen.
12.30 u. Nadien ga ik op weg naar de familie S. om een gift van de vereniging te brengen. Wat zal er van Alexander geworden? Voorlopig wil hij daar blijven.
15 u. Vandaag wil ik de familie S. bezoeken: vier kinderen tussen 5 en 12 jaar oud. De moeder al vier jaar weduwe. Ze wonen aan de rand van de stad. In deze buurt wonen enkel mensen die geen werk, weinig eten en gene behoorlijke kleding hebben. Hier is ellende dagelijkse kost.µ
De vader, Cristian S. stierf op 39 jaar en liet slechts een bundeltje gedichten na....
De moeder heeft enkele maanden gewerkt. daarna hebben de grootmoeders voor de kinderen gezorgd. Nu is één van hen gestorven . Al wat we kunnen doen is een dubbele portie levensmiddelen en kleding bezorgen.
De kinderen zijn net donkerharige engeltjes. Hun, gelaatstrekken zijn zo fijn en hun lichaam zo tenger. ... De moeder voedt hen met veel liefde op en je ziet op hun gezichten dat ze graag samen spelen.
"Gaan de kinderen regelmatig naars school?", vraag ik.
"Ja", is het antwoord. Maar dat wil ik toch eens met eigen ogen zien.
19.30 u. Thuis het gewone avondprogramma en dan handwerken. Morgen is het knutselatelier en daar kan ik niet naartoe gaan als mijn servetten niet af zijn.
22.30 u. Een korte voorbereiding van de lessen morgen. Daarna wil ik nog even lezen over de gezinspolitiek in Duitsland.
Woensdag 28 september
6 u. Vandaag moet ik afzien van mijn studie Engels. Het is al te laat. Ik maak alleen enkele gemakkelijke oefeningen.
Buiten is het prachtig weer, eigenlijk bijna te warm voor deze tijd van het jaar.
7 u 30. Weer vijf uren wiskundeles. Meestal treedt na het derde uur een zekere vermoeidheid in.
13 u. Thuis, de geliefden verzorgen.
14 u. Alweer op weg naar ons "heem" waar we nog een jaar kunnen blijven. Hopelijk geraken we tegen die tijd aan voldoende giften om een eigen huis te kunnen kopen of op zijn minst huren.
Onze vereniging werd opgericht in maart 1994, maar onze groep vrijwillige medewerkers was al enkele jaren bezig met haaractiviteiten. Eerst was het priester Kosanowski die ons zei welke families onze hulp konden gebruiken. Naderhand kwamen de behoeftigen zelf naar ons toe. Zo kwamen er meer dan 100 gezinnen samen, vele van Duitse oorsprong, maar ook veel Roemenen. Er zijn nu eenmaal veel gemengde huwelijken bij ons.
Onze vereniging is a-politiek, onafhankelijk en humanitair. HDKB heeft als doel de noodlijdende mensen te helpen. De bijdrage is zo gering dat we zonder schenkingen niet zouden kunnen bestaan. Ik heb de eer de eerste voorzitster van deze vereniging te zijn en ik hoop nog lang gezond te blijven zodat ik deze organisatie kan uitbouwen zodat die werkelijk de belangen van de gezinnen dient.
Wanneer ik kom aangehold staan reeds zoals gewoonlijk een troepje vrouwen bij mekaar voor de deur. De meesten zijn rond de zeventig. Allemaal hebben ze problemen maar als ze samenkomen lijken ze jonger te worden. Ze vinden het leuk te kletsen bij de koffie en ze maken mooie handwerkjes. Soms kan ik nauwelijks begrijpen dat zulke vermoeide ogen zulke mooie dingen kunnen borduren.
Tweemaal per jaar is er een bazaar, voor Pasen en voor Kerstmis. Het geld dat daarmee verdiend wordt gebruiken we om voor de armsten een geschenk te kopen. Soms komen de mannen ook en dan wordt er gepraat over uiteenlopende onderwerpen. Soms stelt een nieuwkomer zich voor of iemand die naar Rusland gedeporteerd werd. vertelt wat hij heeft meegemaakt. Op sommige bijeenkomsten - en zeker op feestdagen - zingen we onze volksliederen.
Een opvoedster van Caritas Concordia brengt af en toe de kleren van voormalige straatkinderen binnen voor herstelling. Er zijn twee naaimachines in het lokaal en in de kast vind je een bonte mengeling van garens waarmee de vrouwen de wonderlijkste dingen maken. Tafels en stoelen hebben we gelukkig genoeg, want er komen steeds beer behulpzame vrouwen, en ook mannen bij.
Aan één muur hangt een groot kruis. Meestal bidden de vrouwen samen voor ze beginnen te werken.
Velen van ons zijn van Duitse afkomst maar hebben nooit de kans gekregen Duits te lereen. Zoals ik hebben ze school gelopen in het Roemeens. Het beetje Duits dat ze kennen willen ze dan ook graag onderhouden. Dus bidden zij de rozenkrans in het Duits. De meeste vrouwen zijn met een Roemeen getrouwd, en spreken thuis Roemeens , maar als ze samenzijn spreken ze Duits en ze willen dat ook hun kinderen het leren.
Elke woensdag komt de dokter met zijn drie assistenten. Ze hebben onvoorstelbaar veel patiënten, en bij sommigen moeten zij ook op huisbezoek. Een tijdje geleden hebben we enkele dozen met geneesmiddelen gekregen. In de apotheken zijn die erg duur en bovendien hebben ze daar meestal toch niet wat je zoekt.
In de keuken zijn er altijd vrouwen in de weer om lekkere compote of andere zoetigheden te maken voor de bazaar of voor zieken die zelf niets meer kunnen. Ze zetten ook bij elke gelegenheid koffie en thee.
In de twee kelderruimtes zit de kledingvoorraad. Een gezin wordt verwittigd en kan dan de kleren, schoenen en huishoudspullen die ze nodig hebben, komen halen. Totnogtoe hebben wij altijd wel iets te bieden gehad, ook al was het dan een beetje versleten. Iedereen neemt dankbaar aan wat ze krijgen want door de inflatie kan je hier niets nieuws meer kopen.
Ik ben blij de 85-jarige Michael S. terug te zien. Hij alleen en erg zwak. Toen hij na de dood van zijn vrouw alleen achterbleef dacht hij er goed aan te doen zijn huisje aan de rand van de stad over te dragen aan een jong echtpaar. Die zouden dan de rest van zijn leven voor hem kunnen zorgen. Van honger zal hij inderdaad niet omkomen, maar verbitterd en verwaarloosd is hij wel. Hij krijgt vaak nieuwe kleren en neemt ze ook dankbaar aan, maar zijn gezicht blijft ernstig. Waarschijnlijk kan hij niet eens meer lachten. Soms spreekt hij Russisch, als hij aan Rusland denkt, waar hij in zijn ballingschap zoveel geleden heeft. Vandaag is hij in gesprek met een vrouw die net een hoorapparaat gekregen heeft. Ze is er enorm blij mee, - al is het niet meer zo nieuw - en ze wenst de onbekende die het opgestuurd heeft een lang en zorgeloos leven toe. Er is in het heem ook een kleine bibliotheek, waar men boeken kan ontlenen. Vandaag is iedereen een beetje nerveus omdat we morgen op uitstap gaan. Er wordt besproken wat iedereen moet meebrengen.
19.30 u. Op het vliegveld van Otopeni wacht ik, samen met twee vrienden, mevrouw Margret R. op. Zij is onze erevoorzitter, al jaren helpt zij ons met raad en daad. Ze kent ons, houdt van ons en doet haar best om in het buitenland hulp voor ons te krijgen. Na lang wachten verschijnt ze eindelijk, en met een samenzweerderige blik komt ze naar ons toe. Ze is blij met de rozen. Haar hoofd zit weer volplannen en ze kan nauwelijks wachten om ons "Huis" te zien. De avond vliegt voorbij; wij praten, berekenen, maken plannen, ... en hopen.
Ik moet haar over alles en iedereen vertellen. Over de medewerkers, over mijn reis naar Görlitz, wat ik daar heb opgestoken, wat voor ons van nut kan zijn, over mijn contacten met de gezinsbonden, over mijn voorstellen.
22.30. Ik moet de volgende dag voorbereiden, want morgen moet ik vroeg uit de veren. De mensen zullen honger en dorst hebben. ... Hoeveel zullen er zijn? Maar 44 ...
Donderdag 29 september 1994
6 u. Een wondermooie dag, de zon laat zich al zien. Het zal zomers warm worden. We hebben alle oudere alleenstaanden opgebeld en uitgenodigd voor de uitstap, maar velen hebben afgezegd. Als we er aankomen heeft iedereen zich al verzameld bij de bus. Ik moet hen begeleiden op de excursie naar drie kloosters in de buurt van Boekarest. We rijden naar Caldarusaui, Cernica en Snagov. De uitstap werd speciaal op een donderdag georganiseerd omdat ik die dag geen les moet geven. We nodigden 20 ouderen uit, die al jaren niet meer buitenkomen, 10 gehandicapten en 14 vrijwilligers. Veel oma's hebben hun kleinkinderen meegebracht. De reis mag dus niet te vermoeiend zijn. Iedereen is vrolijk en vergeet even de dagelijkse beslommeringen. Mevrouw Elke F., onze tweede engelbewaarder, heeft heerlijke broodjes en een grote pan noedelsalade meegebracht. Ik heb voor kaas en koffie gezorgd, de vrouwen halen gebak te voorschijn en de mannen zetten mineraalwater op tafel.
Er worden veel foto's genomen. Ik denk aan de wondermooie kloosters van Moldan met de beschilderde gevels , die ik zes maanden geleden bezocht heb. Daar zou ik graag eens heen gaan met de jongens.
In de namiddag rijden we terug. Het was heerlijk.
20 u. Huishoudelijke zorgen. Lessen voorbereiden. Onze dagjesmensen zullen vannacht wel goed slapen. Ik heb een boek meegebracht met in het Duits vertaalde gedichten van Eminescu.
Von den vielen hundert Schiffen (Miki Eminescu 1950-1989)
Van de honderden schepen
Die aan de horizon verdwijnen
hoeveel worden er gebroken
door de golven, door de wind?
Van de vele trekvogels
die over de landen vlogen
hoeveel zullen er bezwijken
door de wind of door de golven?
Als je het geluk najaagt
of een ideaal - gezwind
word je achtervolgd
door de golven, door de wind:
Donker blijft toch de gedachte
die door je stap wordt aangetrokken
en rusteloos meevliegt, steeds vergezeld
door de wind en door de golven.
Vrijdag 30 september
6 u. Ik maak mezelf het verwijt dat ik weer geen tijd heb voor mijn Engelse les. Vandaag zijn het de opdrachten voor de les kansrekening die ik nog moet doornemen. Ook de les astronomie zal allicht vlotter verlopen als ik die gegevens nog eens bekijk. Vandaag 5 uur les, waarvan 1 uur bezinning met mijn klas.
We zouden eens over "onze familie" kunnen praten: het inkomen van de ouders, de woonsituatie, enz.
7.30: u. Op school gaan de uren snel voorbij. We hebben al een tijdje geen water meer op school. Als dat zo doorgaat hebben we in de winter ook geen verwarming. Wat kan ik daaraan doen?
12.30 u. Zoals gewoonlijk maak ik het middageten klaar en eten we. Ik moet toetsen verbeteren. Dat is soms een uitputtende opgave.
17 u. Ik wil nog eens bij mevrouw Jeanne de Hillerin langsgaan om haar beddengoed en luiers te brengen. Haar broer François zorgt voor haar sinds zij haar bekken heeft gebroken. Ze is nooit erg fit geweest omdat zij op 10-jarige leeftijd kinderverlamming heeft gehad. Nu moet ze echter al een jaar platliggen. Ze is erg geduldig, al kan ze niet eens rechtop zitten. De hele dag kijkt ze naar de televisie, of bidt, of slaapt. Vandaag ziet ze er goed uit. Ze vraagt of ik niemand ken die Duitse of Franse les wil krijgen. De goede ziel! Ze wil haar medemensen helpen.
20 u. Nu wil ik tijd maken voor mijn moeder. ik help haar in bad en knip haar nagels. De laatste tijd begint ze steeds meer op een kind te gelijken, en ik kan niet vatten hoe hard ze veranderd is. Zo wil ik niet worden. En toch, als ik haar bekijk zie ik mezelf... Nee, ik zal altijd blijven lezen, wiskunde-oefeningen oplossen, turnen,... Hangt het eigenlijk wel van mezelf af?.
Zaterdag 1 oktober
6 u. Paul en ik zijn vandaag 24 jaar getrouwd. Wat vliegt de tijd. Onze twee kinderen zijn al groot...
8 u. Het huis wordt schoongemaakt en ik bak en kook voor twee dagen.
14 u. Eén keer per week verzorg ik lijn ruggengraat door in een warmwaterbron in Boekarest te gaan zwemmen.
16 u. Het was een tijdlang mijn wens om een jongerengroep op te richten. Dus nodigden we alle jongeren van de vereniging tussen 16 en 24 jaar uit om bijeen te komen. Aanvankelijk was ik bang dat er niemand zou opdagen, maar er kwamen er twintig. De kennismaking verliep vlot en ze stelden een programma op. Ze hebben zich voorgenomen om ²wedstrijden en uitstapjes te organiseren. Samen zingen ze ritmische liederen. Morgen gaan ze een leuke film bekijken.
Mijn twee zoons zijn er ook bij. Het is fijn om de jongeren samen te zien. Ze krijgen zoetigheid en koffie of thee. Velen roken. Ik vertel hun dat er voor de Taizé-bijeenkomst in Parijs twee plaatsen vrij zijn. Wie wil erheen? Niemand reageert, al is geen van hen ooit in Parijs geweest. Bovendien is de reis goedkoop, maar als er maar twee vrije plaatsen zijn... Uiteindelijk bieden twee aardige meisjes zich aan. Ze verheugen zich erop Parijs te kunnen bezoeken en Christenen van verschillende landen en verschillende genootschappen te kunnen ontmoeten om met hen te bidden.
Iemand heeft een gitaar en een fluit meegebracht en daar gaan ze dan. "Een volk onderweg, een weg vol gevaren...". De jonge stemmen klinken opgewekt.
Zullen deze jongeren ooit ons werk verderzetten?
Welke toekomst heeft onze vereniging, welke toekomst heeft ons land?
Zullen deze jongeren ooit ons werk verderzetten?
Welke toekomst heeft onze vereniging, welke toekomst heeft ons land?