5.1.
Een van de meest bevreemdende studiereizen die ik ooit meemaakte was die naar Boekarest, Roemenië, in het najaar van 1993, het jaar na de revolutie tegen het Ceaucescu-regime. Een conferentie in het Huis van het Volk, aan de enorme ronde tafel van het voormalig polit-bureau, over "buitenlandse adoptie". De conferentie werd georganiseerd door het Instituut voor de Rechten van de Mens en voorgezeten door de vice-voorzitter van het Hooggerechtshof, in functie reeds van voor de revolutie overigens. Zijn echtgenote was directeur van het Instituut.
Het was een zeer vreemde ervaring in de stad die voor een groot stuk was afgebroken en de huizen waren vervangen door eindeloze lanen en pleinen, onafgewerkte woonblokken en door het immense paleis van het Volk. Een mens voelde zich daar nog een duim hoog. In het centrum van de stad stonden nog de houten kruisen op de plaats waar opstandige studenten - al wie een baard of jeans droeg - ongenadig werden afgeranseld en doodgeslagen. Mijn gids had de val van Ceaucescu live meegemaakt; als trofee hing aan de lamp in zijn kleine woonkamer de sleutel van het kantoor van mevrouw Ceaucescu.
De beelden van de weeskinderen, zoals ze gevonden werden na de val van het regime, verwaarloosde wezentjes in onderkomen gebouwen, staan nog in ons netvlies gebrand.
Op deze conferentie ontmoette ik een Roemeense dame, lerares in een middelbare school in Boekarest, wiskunde, en bekommerd om het lot van de mensen om haar heen, die poogde met de povere middelen die zij had, en die zij niet had, de noden van de gezinnen, ouders, ouderen en kinderen te zien en aan te pakken. Nadien wilde het toeval dat ik haar in september 1994 opnieuw ontmoette op een conferentie van de Europese Regio IUGO in Görlitz, op de Duits-Poolse grens. Ik vroeg haar een verslag te schrijven van een week, zoals zij ze beleefde. Wat zij deed. MARLEEN vertaalde het verhaal, oorspronkelijk geschreven in het Duits. Dat verscheen echter nooit in het "dagboek" van het tijdschrift waarvoor het bestemd was. Waarom niet, hebben we nooit vernomen. In elk geval blijft het zoveel jaren later een document : een tragisch verhaal dat zich toen in Boekarest afspeelde, maar sedertdien in andere landen ook van Europa, werd overgedaan.
We gaan pogen iedere dag een episode van dit dagboek te publiceren, als laattijdige hulde aan een vrouw met moed, in een op dat ogenblik desolate hopeloze omgeving.
Zondag 25 september 1994
4 u. Ik heb het al een tijdje koud. Zonder resultaat probeer ik mijn jas vaster rond mijn lenden te trekken, bij iedere beweging van de trein schuift ze weg.
Langzaam wordt het me duidelijk dat ik al 32 uren op weg ben met de trein van Görlitz (Bondsrepubliek Duitsland) naar Boekarest. Dat ik nog twee uren reizen voor mij heb.
Ik wil me niet bewegen, om de andere passagiers niet te storen, die slapen zo goed.
Gezichten, gestalten, die ik tijdens de conferentie zo vaak ben tegengekomen, duiken een na een op. Reeds een herinnering?
"Familien im gesellschaftlichen Umbrüch" ... "Het gezin blijft ook in de moderne samenleving de belangrijkste gemeenschap voor de persoonlijke ontplooiing van de mens en voor de toekomst van een menselijke maatschappij."
Waarom wordt het gezin vandaag overbelast? Waarom is het zo vaak niet meer in staat zijn kinderen op te voeden? ..."We willen Centra voor het Gezin, voor de moeders,..." " We werken voor een gezinsvriendelijke en kindvriendelijke omgeving. " ... "Door ondersteuning van de ouders en door vorming helpen we bij de opvoeding van de kinderen." ...
Ik probeer mijn gedachten op een rijtje te zetten. Kan ikzelf over opvoeden van kinderen iets zeggen? ..."Er is geen andere zinvolle opvoeding , dan een voorbeeld te zijn, en als het niet anders kan, dan maar een afschrikwekkend voorbeeld." (Einstein)
Ik weet niet of dat volstaat, want ik heb aan mijn kinderen al mijn aandacht en genegenheid geschonken (zonder ze te vervelen!)"
6 u. Boekarest. Ik ben blij mijn twee gezinnen terug te zien....
In de verte zie ik al het breedlachende gezicht van Paul, snel weet hij zich door de hem tegenkomende mensenstroom een weg te banen en me hartelijk in zijn armen te sluiten. "Hoe gaat het?"-"Ik hoop dat je nu een beetje rust gaat nemen?"- "In geen geval. Ik heb geslapen. Hoe is't met moeder?" - "En met de kinderen?"- "Alles in orde."
In het ochtendlicht heeft de stad, met haar te hoge woonblokken, niet erg stimulerend. Ongetwijfeld, ginder was het mooier en waarschijnlijk beter, maar hier is zoveel te doen... Wat heb ik me ginder voorgenomen? Verdraagzamer te zijn, voor moeder, voor Paul...
Ons autotje nadert ons woonblok, de keukenramen zijn al verlicht, Ovi en Claudi maken het ontbijt klaar. "Mami, Mami!" - De begroeting is warm. Mijn moeder wacht geduldig tot ze me kan omhelzen en veegt haar tranen weg. "Was je ziek, ben je in het hospitaal geweest?" - "Neen, moeder, ben je 't al vergeten? Ik heb je toch verteld dat ik naar Duitsland ging. Ik was op een internationale conferentie, kijk hier het bewijs, ik heb veel boeken meegebracht en zoetigheden."
Het is tijd om onder het ontbijt een kort verslag te geven. "
8 u. Telkens voor de zondaagse kerkdienst ben ik in alle staten; zelfs als Claudi al voor het orgel zit, de soliste Joni op haar plaats staat en reeds meer dan twintig koorleden opgedaagd zijn, toch klopt mijn hart sneller, mijn handen worden klam: ik moet de zang leiden. We zingen uit ganser harte, en hopen dat het de Heer bevalt. Gelukkig hebben we nu nieuwe zangboeken. Tot nu toe hebben we altijd briefjes met gezangen klaargemaakt; een vermoeiende bezigheid.
Na de kerkdienst gaan we naar ons vergaderlokaal, in de Hagiulistraat. Velen kijken verbaasd. "Al terug? Heb je 't vliegtuig genomen." - " Neen, ik ben er met de trein naartoe gereisd, ik ben maar 72 uren in Görlitz geweest, de rest van de 68 uren was ik onderweg." Er komen meer dan 40 mensen. Vrouwen, mannen, kinderen, die zich verspreiden over de twee ruimten.
Vandaag zijn er koffie en koeken. Velen omhelzen me. Ik breng versla uit over wat ginder besproken werd en hoe onze ingeschreven vereniging met ons knutselatelier, koffielokaal, klederbedeling, ouderenverzorging, enz. zeer goed past in het schema van de conferentie. De mensen verheugen zich daarover; we maken toekomstplannen. Op 26 november zal er een Kerstmarkt zijn, zoals er nog nooit een was. Meisjes en vrouwen zullen Dirndl-kleren aantrekken en al onze oude volksliederen zullen we zingen. De ogen worden vochtig.
Dit is mijn grote familie. Tot twee maanden terug hielden we onze activiteiten in de wachtzaal van een tandartsenpraktijk. Nu hebben we twee ruimten gekregen van het sociaal centrum van Caritas en de kelder om onzekledingvoorraad te bergen. Dagen werk hadden we ; de kamers bemeubelen, zorgen dat alles er huiselijk en aantrekkelijk uitziet. Het zwaarste was het werk in de kelder; daar moesten stellages aangebracht worden tegen de muren, draden gespannen om de kledingstukken behoorlijk te kunnen opslaan.
12 u. 30. Weer thuis. Middagmaal klaarmaken. Samen aan de zondaagse eettafel. Na het eten slaag ik erin de kranten en tijdschriften , die zich ondertussen opgestapeld hebben, te lezen.
16 u. Moeder houdt ervan met mij te gaan wandelen, hoewel ze erg zwak is. Vandaag gaan we meteen de 91-jarige Elsa L. bezoeken. Ze woont in de buurt, in een onooglijk kamertje, samen met vijf katten.
Ze heeft geen keuken en geen badkamer. Gans haar leven speelt zich nu af in de kamer, want zij is blind. Ze was nooit gehuwd maar heeft de kinderen van haar enige zus grootgebracht.
Telkens als ik kom en levensmiddelen breng, vertelt ze me hoe vreselijk de oorlogstijd was in de natte loopgraven te liggen met de twee kinderen, zonder te bewegen.
Hoezeer God van haar moet gehouden hebben, dat Hij haar beschermd heeft. Daarom zingt ze telkens weer "Grosser Gott, wir loben Dich", opdat ik dat ook zou leren. Natuurlijk ken ik dat lied maar ik zie graag hoe ze verandert wanneer ze zingt. Hoe zij er plots geweldig uitziet, welke kracht haar stem heeft. Zij bidt veel, ze bidt voor ons allemaal. Ze zegt: : Je mag nooit egoïst zijn. Daarom bidt zij het liefst het ONZE Vader(en niet "mijn"...)..., geef ons (en niet mij) ons dagelijks brood, en vergeef ons (niet mij) onze (niet mijne) schulden. Elsa, die naaister was, is een filosofe. Ik hou erg veel van haar, omdat ze zo groot was als ik of omdat zij een goed hart heeft. Haar zus Anna, blind en doof zoals zij, woont op de verdieping boven haar. Ze mag Elsa niet. Soms pakt ze de vuilnisemmer en kiepert die om in haar eigen kamer, waar de vloer in slechte staat is, zodat het bed van Elsa daaronder nat wordt. Ze weet zeker dat de vuilnis van Elsas plafond naar beneden valt . daarom heeft Elsa een soort hangmat boven haar bed, een plastiekfolie.
Anna is zoals mijn moeder 85. Haar kinderen komen zelden, de twee oudjes hebben het geluk een Kantine te hebben of de binnenhof, van waar men hun drie maal per week soep brengt. Het is goed dat mijn moeder dit tweetal kent, want ze zijn nog armer en hulpelozer dan zij.
19 u. Avondmaal. Keuken opruimen. Eindelijk kan ik ongestoord mijn uren voor de volgende dag voorbereiden.
Terwijl ik weg was heeft Ovi - die het derde jaar mathematica studeert aan de universiteit - mijn lessen overgenomen.
Zo, nu nu blijf ik in het gebied van analyse en houd me bezig met stellingen en bewijzen in het integraalrekenen.
21 u. Het TV-programma is niet interessant. Hiernaast speelt Ovi een sonate van Beethoven. Dat heeft meer ontspannend effect.
Als kind had ik maar één wens : een klavier te hebben. Zou ik nu dezelfde zijn als ik toendertijd een klavier had gehad?
Onze piano heeft Paul me geschonken bij de geboorte van Ovi. Dan was er spijtig genoeg geen tijd meer om te oefenen. Een tijdlang dacht ik dat Claudi zich ernstig met muziek zou bezighouden. Maar hij wou tandarts worden. Hij werkt nu aan zijn eindverhandeling.
Merkwaardig toch hoe goed hij die sonate speelt.