"Het gezin in opmars?", Gezinsbeleid in Vlaanderen 2006-2007. " Dit was een boeiend evenement in het HIG, waarvoor we de organisatoren willen gelukwensen. Het was tevens de aanleiding tot even nadenken, vandaar volgende overwegingen. De studiedag doet de vraag stellen of het HIG, destijds gegroeid uit de gezinsbeweging, met de wijze van aanpakken van het thema buiten zijn traditionele rol wil treden, wanneer het gezinsbeleid niet alleen meer wil bestuderen, systematisch inventariseren en analyseren, eventueel critiseren, en daarvoor een wetenschappelijke tribune wil bieden. Het HIG gaat immers meer en meer zelf expliciete beleidsvoorsqtellen formuleren en propageren. En laten formuleren door "deskundigen van de overheid, de wetenschap en het werkveld", maar bovendien door woordvoerders van politieke partijen.
Niet alle partijen waren evenwel vertegenwoordigd. De Gezinsbond zelf was opvallend afwezig op deze studiedag, hoewel het thema thuishoort in het hart van de gezinsbeweging.
Neemt het HIG hiermee de natuurlijke rol gedeeltelijk over, die de gezinsbeweging, waaruit het is gegroeid, in het verleden speelde? De inleiding op de studiedag duidde een antwoord aan. "Een analyse is nooit vrijblijvend. De identificatie van sterke punten, tekorten en noden kan en moet, wat ons betreft, de aanleiding zijn voor een streven naar verbetering. Als onafhankelijke opleidings- en expertisecentrum schrikken we er niet voor terug om onze visie op het beleid - huidig en toekomstig - te formuleren en standpunten in te nemen. Niet om de controverse te zoeken, wel als uitnodiging tot discussie en om mee te zoeken naar oplossingen en antwoorden op uitdagingen waarvoor gezinnen zich geplaatst zien. "(p. 4)
Dit is wel bijzonder belangrijk, bv. wat betreft het standpunt over selectief gezinsbeleid. En in het bijzonder m.b.t. de kinderbijslag en de fiscale belastbaarheid daarvan. Daar kijkt de controverse wel om de hoek. Het lijkt fundamenteel en wenselijk dat dit punt dringend zou worden uitgeklaard, vooraleer al te grote divergenties ontstaan en het verschil in visie onoverbrugbaar wordt.
Dit is des te meer noodzakelijk omdat door het voorstel van fiscalisering van de kinderbijslag, op basis van een te eenvoudige argumentatie, en zonder een ernstige herziening van het statuut van kinderen, een doos van Pandora wordt geopend, waarbij een groot aantal gezinnen het gelag zllen betalen.
En het zijn de gezinnen en in het bijzonder de kinderen, die toch onze bezorgdheid uitmaken.
Ondertussen lezen we dat minister Reynders voorstellen gaat doen o.m. om het van inkomstenbelasting vrijgestelde bedrag gelijk te stellen met het leefloon (bestaaansminimum). Wat volkomen logisch zou zijn indien de Minister ook de kinderen daarin zou betrekken.
In het hoofdstuk van het boek, over "participatie van burgers en wetenschap (p. 54-55), wordt niet uitgewerkt wat de inbreng van de burgers wel zou kunnen zijn, maar is er ook geen sprake van de inbreng van de gezinsbond of van het HIG zelf. Dat is toch wel belangrijk. Wie spreekt namens wie? Wie neemt de taak op zich ? En wie neemt op zich om namens de gezinnen de achtergrondfilosofie uit te werken, die aan de voorstellen een bepaalde dwingende richting geeft. Onderlinge afspraak is zeker noodzakelijk. Divergentie tussen de marsrichting van de twee voor ons belangrijke actoren, zou de gezinnen niet dienen.
Waarbij we niet vergeten dat de overgrote meerder van de kinderen nog altijd leven in een gezin vader, moeder, kinderen; waarin vaders én moeders hun verantwoordelijkheid voor hun kinderen willen opnemen, als de gemeenshap hun daartoe ook de middelen laat.
|