"EIGEN RECHTEN VAN KINDEREN IN DE ACTIEVE WELVAARTSMAATSCHAPPIJ"
Herman PAS 1
Een thema als kinderen of kinderrechten kan je niet louter afstandelijk, "objectief", bespreken. Men moet in zijn kaarten laten kijken, men engageert zich persoonlijk. Men gelooft in de boodschap
of niet. Men moet alleszins ethische keuzes maken.2 en soms wellicht wat vooringenomen zijn.
En vermits kinderen niet zelf hun belangen en hun rechten kunnen behartigen, moeten er ook mensen zijn - ook "eenzame fietsers" - die namens hen en namens de groep waartoe zij behoren, het woord nemen en hun belangen opnemen. Vandaar de titelvraag, steunend op professionele bezigheden, op jaren engagement in de gezinsbeweging en aanverwante initiatieven, in de hulpverlening en, niet het minst, het gezin, nu toegespitst op een bepaald domein, dat niet zo voor de hand ligt wanneer men over rechten van kinderen praat of denkt: het recht op een minimuminkomen.
Welke ruimte wordt gegeven aan kinderen?
De kern van de vraag is welke ruimte gegeven, toegestaan, ingeruimd wordt, aan kinderen, als persoon of als groep, door de "actieve welvaartsmaatschappij, waarin ieder moet bijdragen volgens zijn vermogen en ontvangen volgens zijn behoeften.
Maar die "actieve welvaartsmaatschappij", betekent dat niet meteen in werkelijkheid ook o.m. de actieve middenmoot, de volwassenen, die het voor het zeggen hebben en de spelregels bepalen en de middelen verdelen. Welke mogelijkheden en middelen worden gegeven aan kinderen, die per definitie, van volwassenen afhankelijke wezens zijn? (Die vraag kan ook gesteld worden ten aanzien van de niet meer "actieven", de "grijze golf", (die het land schijnt te bedreigen.)
De kernvraag van mijn verhaal is meer bepaald, welke eigen rol en welke rechten aan kinderen hier toegekend worden. EIGEN RECHTEN, niet onrechtstreekse of afgeleide rechten, die eigenlijk rechten van de ouders, van volwassenen zijn naar aanleiding van kinderen.
Meer : het gaat me om de vraag naar de mate van erkenning van de eigen betekenis, de eigen rechten van kinderen, op het financiële, economische vlak, op het vlak van de sociale voorzieningen, de economische betekenis van kinderen en wat kinderen doen, van het eigen recht op een menswaardig bestaan, een levensminimum (bestaansminimum, leefloon, maatschappelijke dienstverlening), maar ook arbeid, en fiscale bepalingen. Consequent poogden we te evalueren welke hier de situatie van kinderen is, vanuit de visie dat kinderen mensen zijn, met dezelfde mensenwensen en dezelfde mensenrechten als volwassenen. Vanuit de idee dat kinderen ook een belangrijke sociale en economische bijdrage leveren in de samenleving.
Je wordt je dan wel gauw bewust dat kinderen, als ze dan al aan bod komen, steeds gedefinieerd worden in functie van volwassenen, van de ouders
Het is altijd wel even schrikken en even slikken, als ons het omgekeerde overkomt en we gedefinieerd beginnen te worden in functie van onze kinderen. Kinderen zijn immers in de regel "ten laste", onder de verantwoordelijkheid van
, voorwerp van rechten en eisen van volwassene
voorwerp van recht op een kind, recht op adoptie,
voorwerp van zorg en bezorgdheid.
Mijn vraag blijft : in welke mate worden ze persoonlijk en als groep op zichzelf gedefinieerd en dit in het licht van het IVRK en van de "mensenrechten" in het algemeen? Specifiek, welke ruimte wordt aan kinderen toegekend inzake arbeid, materiële minimumvoorzieningen, bestaansminimum, leefloon, menswaardig bestaan? Welke EIGEN RECHTEN wel te verstaan?
Het afdoende en omvattende antwoord zoeken op deze vraag is een overmoedige onderneming, omdat ze in feite heel onze sociale structuur bestrijkt. Ook zonder de pretentie te hebben van volledigheid - vanuit verschillende optieken: in het wetenschappelijk onderzoek, in de programma's en acties van het 'middenveld' (gezinsorganisaties, armoedeverslag,
), in de beleidsprogramma's (regeerakkoord, regeerprogramma en -verklaringen), in de voorzieningen (refereren die aan kinderen zelf of aan kinderen via de ouders?), en in de casuïstische toepassing in de rechtsbedeling (Welke juridische of ethische keuzes worden hier gemaakt ? ) In welke mate worden ook in de dienst- en hulpverlening kinderen als volwaardig beschouwd?
In het sociaal-wetenschappelijk onderzoek zijn kinderen als persoon of als sociale categorie slechts in erg beperkte mate voorwerp van belangstelling. Wel moet gezegd dat deze belangstelling toeneemt.
Op het "middenveld" is het merkwaardig dat in de documenten en programma's als armoederapport, programma's van de gezinsorganisaties, documenten van de staten generaal van het gezin) kinderen (bijna) uitsluitend voorkomen in functie van het gezin, de ouders
, als (financiële) last, onder de verantwoordelijkheid van
Bij de nieuwe start van de Staten Generaal van het Gezin, begin vorige maand, zoals de eerste keer, was dit niet anders.
Het meest recente standpunt van de gezinsbond over gezinsfiscaliteit, is een treffend voorbeeld, van verwarring van begrippen, inconsequentie en negatie van het recht van kinderen zelf. 3 Daarin krijgt het begrip "gezinsquotiënt" plots een betekenis die het voordien nooit gehad heeft. De Bond pleit voor het invoeren van een gezinsquotiënt voor samenwonenden, naar analogie van het huwelijksquotiënt voor gehuwde kostwinnersgezinnen en een algemene verhoging van de belastingvrije sommen wegens kinderlast. het optrekken van de maximale grens van het huwelijksquotiënt per kind ten laste. 4 Hier gaat het in het begrip "gezin", dat in de plaats komt van het kriterium "huwelijk", enkel om de partners, man/vrouw, man/man, vrouw/vrouw,
de kinderen worden hier niet onder dat begrip "gezin" verrekend. Maar in dezelfde context wordt dan gevraagd om een "gezinsmodulatie" van het bedrag dat fictief wordt toegekend aan de thuiswerkende ouder, en dat in functie van het aantal kinderen. Terwijl in zijn correcte betekenis 'gezinsquotiënt" rekening houdt met alle gezinsleden die van een inkomen leven, volgens bepaalde coëfficienten van het aandeel in het inkomen dat fictief toebedeeld wordt, zowel aan de kinderen als aan de partners in het gezin.
Het gaat hier in deze stellingname dus in geen enkel opzicht om een erkenning van de rechten van het kind maar een "verrekening van de verantwoordelijkheid om een zorg- en verzorgingstaak op te nemen".
Geen wonder dat ook in het beleid, met name de regeerprogramma's, kinderen als persoon of als specifieke categorie, bijna onzichtbaar blijven
In de rechtsbedeling, bijzonder de arbeidsgerechten, maar ook Cassatie en het Arbitragehof is het thema kinderrechten niet alleen een juridisch maar ook een duidelijk ethisch probleem, vooral in de confrontatie van het overheidsbeleid (wetgeving) en de soms acute noodsituaties waarin (al dan niet vreemde) kinderen zich bevinden.
Dit gewetensprobleem leidt tot open tegenstellingen en zelfs open kritiek op de wetgever en op de hoogste rechtscolleges, in de rechtspraak van de arbeidsgerechten. Hier wordt ook de flagrante tegenstrijdigheid bloot gelegd tussen de door België in het IVRK opgenomen verplichtingen en de realiteit van wetgeving en beleid.
Op dit domein moet soms vastgesteld worden dat maatregelen, bedoeld om de minderjarige te beschermen tegen zijn eigen onbekwaamheid, leiden tot het tegendeel : de minderjarige blijft zonder bescherming wanneer zijn vordering inzake een menswaardig bestaan, door de rechtbank ontoelaatbaar verklaard wordt.
Men moet tot het besluit komen dat kinderen hier slechts in erg beperkte mate erkend worden als persoon, autonoom, met eigen rechten, of als specifieke categorie in de samenleving.
Het geeft toch stof tot nadenken wanneer je ziet dat in de materies van sociale voorzieningen die we bekeken, kinderen vaak minder rechten hebben of kunnen uitoefenen dan volwassenen. Er is dus reden om een discussie uit te lokken over standpunten en visies die vaak als evident worden voorgesteld. Het consequent innemen van het standpunt van het kind leidt tot conclusies en standpunten die als provocerend kunnen voorkomen, maar ook een uitnodiging kunnen zijn tot een kritisch maar kindvriendelijk debat.
Alleszins kan men er niet naast kijken: er zitten nogal wat inconsequenties in de effectieve houding van de overheid naast de verdragen en verklaringen betreffende de kinderrechten.
- kinderen onder elkaar en ouders onder elkaar, zijn gelijk; maar zijn ouders en kinderen gelijk?
- bescherming leidt vaak tot rechteloosheid (arbeid, sociale bijstand), of verbod;
- kinderen zijn vaak slechts een element van het sociaal dossier van hun ouders;
- kinderen zijn duur in het budget van de ouders, maar ook in het budget van de overheid;
- rechten worden plichten;
- de overheid ontrekt zich aan de gevolgen van het IVRK door in te roepen dat het geen directe werking heeft;
We pleiten voor een andere logica : een logica die de autonomie, het persoon zijn, van het kind erkent en respecteert, die de gelijkheid van het kind erkent, niet alleen ten opzichte van andere kinderen maar ook ten opzichte van volwassenen, zoals dat tot uiting komt in het gewijzigde artikel 371 BW. "Ouders en kinderen zijn elkaar op elke leeftijd respect verschuldigd." Dit kan de basis zijn niet alleen voor een eigentijdse pedagogische verhouding maar ook voor een andere beleidslogica die er niet toe leidt dat bescherming tot gevolg heeft dat kinderen feitelijk minder rechten bezitten of kunnen uitoefenen dan volwassenen.
Staten-Generaal van het gezin
Een belangrijk effect van de Staten-Generaal van het gezin (of van de gezinnen, volgens andere teksten) is wel dat dit initiatief de gezinnen en het gezinsbeleid opnieuw onder de aandacht heeft gebracht. Het directe nuttig effect is blijkbaar bescheiden gezien de beperkingen van het budget en de diepgaande meningsverschillen en de uiteenlopende visies en agenda's over wat gezinsbeleid effectief dient te doen. Ook communautaire tegenstellingen hebben daarbij een rol gespeeld (bv. m.b.t. de kinderbijslag als recht van het kind, en het huwelijksquotiënt in de fiscale wet.)
Redenen tot hoge verwachtingen zijn er niet. De recente regeringsverklaring bevestigt dat. Toch weet men nooit hoe een koe een haas vangt of hoe hagelstenen vallen uit een blauwe lucht. Daarom lijkt het aangewezen de standpunten en inzichten die hier aan bod kwamen, goed te analyseren en te evalueren. Het belang van de behandelde thema's voor de gezinnen en voor de leden van de gezinnen, met name voor kinderen, is te groot.
De overwegingen die we hierbij maken hebben betrekking op de fiscale wetgeving, de directe belasting, maar voor de discussie over het thema kinderbijslag zouden gelijkaardige bedenkingen kunnen geopperd worden.
"Herverdelen ?"
Wat van de overheid, of juister, van de gemeenschap of de algemene solidariteit via de overheid, gevraagd wordt aan erkenning van en tussenkomst in de (financiële) last van kinderen, moet gekaderd worden in het geheel van wat de gemeenschap (de overheid) wil (kan) doen voor alle medeburgers.
Men moet hier zorgvuldig omgaan met de terminologie die daarbij wordt gehanteerd, en het vooraf ingenomen standpunt dat daar vaak uit blijkt.
Zo wordt in het beleidsvoorbereidend wetenschappelijk onderzoek de overheid beschouwd of aangeduid als inkomenherverdeler. Voor wat men noemt "de gezinsfiscaliteit" (juister zou zijn : de wettelijke bepalingen waarin rekening gehouden wordt met het feit dat mensen (vaak) in gezinnen leven en hun bestaansmiddelen besteden) worden uitdrukkingen gehanteerd als "directe inkomensherverdelende maatregelen".
Dit is een technische terminologie, die niet aansluit bij de beleving van de burger, en niet komt uit een gezinsvisie, maar de manier van denken uitdrukt dat de belastingvermindering die de overheid toestaat o.g.v. gezinslasten een bewuste herverdeling is van de inkomens naar gezinnen met kinderen toe. M.a.w. iets is wat de overheid 'geeft' , toekent aan gezinnen met kinderen.
Van de overheid uit gezien en vertrekkend van de fiscale inkomsten van de overheid kan men dat technisch en budgettair zo voorstellen. Van de burger, van het gezin uit gezien, is dat niet zo, maar gaat het om een deel van het eigen inkomen, in eerste instantie iets dat de belastingheffende overheid 'niet afneemt."
Deze "herverdelings"-terminologie weerspiegelt niet de ervaring en het standpunt van de gezinnen en het lijkt bijgevolg ontactisch ze over te nemen in de standpunten van de woordvoerders van de gezinnen.
Ook in verband met de definitie van de term "huwelijksquotient" of "gezinsquotient" zijn hinderlijke onduidelijkheden ontstaan, die op zijn minst contraproductief zijn.
Belasting volgens draagkracht
Kernbegrip en norm van een rechtvaardige belasting is de draagkracht van de belastingseenheid (gezin of individu), of anders geformuleerd, het erkennen van en rekening houden met de verdeling en de besteding van de inkomens die binnen een gezin in feite en in rechte gebeurt, tussen de verschillende leden van het gezin of de personen die van het te belasten inkomen (moeten) leven, daarbij rekening houdend met alle leden van het gezin, ook de kinderen dus.
Uiteraard is een van de effecten van belastingheffing in het algemeen een herverdeling van de inkomens. Maar voor de overheid is belastingheffing het instrument om over de nodige financiële middelen te beschikken om te doen wat een overheid moet doen. Inkomensherverdeling is een middel en een effect, een gevolg, maar geen doel op zich, en ligt zeker niet binnen het programma en de opdracht van een organisatie die de gezinnen vertegenwoordigt.
Het lijkt tactisch inefficiënt niet consequent vast te houden aan het draagkrachtprincipe en in de argumentatie van de standpunten dit basisbeginsel te vermengen met andere overwegingen als : "ondersteuning voor het hebben van kinderen", "herverdeling rekening houdend met de gezinslast", "fiscale ondersteuning van kinderen ten laste". 5 "compenseren van welvaartsverlies." Dezelfde bemerking geldt voor de verantwoording van het systeem van het gezinsquotiënt (nieuwe vorm) als "betere ondersteuning van de zorg- en opvoedingarbeid". Deze motivering past in een volledig andere context en rationaliteit, die niet te maken heeft met het draagkrachtprincipe.
Wanneer men consequent voort argumenteert op basis van het beginsel dat ieder (slechts) belast moet worden "volgens zijn draagkracht", moet men vooropstellen dat de overheid voor een rechtvaardige heffing van (directe) belastingen rekening dient te houden met de reële draagkracht van de belastingplichtige en dus meer bepaald met de kinderen (of andere personen) waarvoor deze wettelijk en in feite te zorgen heeft.
Zorg voor kinderen
Het garanderen van de mensenrechten, de rechten van het kind, de sociale grondrechten, waaronder een menswaardig bestaan, voor ieder lid van de gemeenschap/voor ieder medemens - dus ook voor ieder kind in onze gemeenschap - is een opdracht van de hele gemeenschap. Elk onderdeel van de gemeenschapsstructuur speelt daarin zijn rol. De individuele burger persoonlijk - het gezin - de familie - de staat - de internationale gemeenschappen - in al hun structuren en met de complexiteit die overheid en 6 georganiseerde gemeenschap eigen is.
In dit verband duikt een andere inconsequentie op in de motivering van de standpunten van de gezinsorganisatie : "investeren in kinderen is denken aan de toekomst; de samenleving van morgen zal gedragen door de kinderen van vandaag". Dit is een stelling die kinderen waardeert omwille van hun rol (als volwassenen) in de toekomst, niet omwille van hun bestaan als kind, NU. Nochtans is dat de eerste zorg en verantwoordelijkheid van ouders. En bijgevolg prioritair voor al wie de bepalingen van het Internationaal Verdrag over de rechten van het kind onderschrijft. én ernstig neemt.
Wanneer men de materiële zorg voor kinderen bekijkt op het niveau van de burger, nl. met betrekking tot de materiële welvaart, het persoonlijk recht op menswaardig bestaan en ontwikkeling, weet men dat de belangrijkste rol daarbij vervuld wordt door het gezin en de individuele verantwoordelijkheid en anderzijds door de georganiseerde gemeenschap (overheid). Tussen deze medespelers bestaat een blijvende, hoewel in vorm en intensiteit variërende spanning Ook hier moet telkens weer een keuze gemaakt worden over de rol, het gewicht, die aan elk van deze (f)actoren toekomen.
Voor de organisaties die de belangen van de gezinnen vertegenwoordigen moet het een evidentie zijn dat in het garanderen van een menswaardig bestaan aan alle leden van de gemeenschap, aan elk kind, de gezinnen een belangrijke rol moeten spelen en dat de gezinnen ook effectief die belangrijke rol vervullen. "Gezinnen" genomen in de meest flexibele hedendaagse betekenis, en inclusief "kinderen" als jonge mensen "NU". De feitelijke verdeling van inkomsten, van welvaart, gebeurt primair in het gezin, de familie. Dit wordt overigens door de gemeenschap (de overheid) juridisch erkend, opgelegd, bekrachtigd, bv. in de wettelijke onderhoudsplicht t.o. kinderen en vice versa, b.v.de invordering van onderhoudsgelden, de terugvordering van uitkeringen of van bijstand door het O.C.M.W. op onderhoudsplichtigen.
Solidariteit
De Staat, de nationale en internationale gemeenschap, de overheid, erkennen dit (moeten dit erkennen), bekrachtigen, corrigeren, de bestaande, functionerende solidariteit en verdeling van inkomens; organiseren ze of vullen ze aan waar nodig (d.w.z. waar het individu, het gezin daartoe niet alleen in staat is), financieren ze met wat men vaak noemt "overheidsgelden", in werkelijkheid "gemeenschapsgelden", geheven als sociale bijdragen, (parafiscaliteit) of belastingen (fiscaliteit).
Dit zijn de wegen waarlangs de overheid zich de middelen verschaft om haar opdracht te kunnen vervullen, waaronder in een democratie o.m. het garanderen van een menswaardig bestaan aan ieder medemens, kansen geven aan de mensen waarvoor zij instaat, die onder haar rechtsmacht vallen.
"Investeren in kinderen
" en het kinderrechtenverdrag
Men kan verwijzen naar het Kinderrechtenverdrag (en bv. het Europees Sociaal Handvest (art. 16 ) m.b.t. het recht op een toereikende levensstandaard, ook voor kinderen, en de rol van de ouders, resp. het gezin daarin. Maar is er sedert de goedkeuring van het Verdrag iets substantieel veranderd in de positie van kinderen in België in het fiscaal recht? Worden kinderen nu anders gewaardeerd in onze fiscale wetgeving? Hoe wordt in de geldende belastingwet, meer bepaald in de personenbelasting, de zgn. "gezinsfiscaliteit", rekening gehouden met kinderen; of in de wijze van vaststellen van de belastbare inkomsten en de berekening van de belasting? Wat kan er mogelijk wel verbeterd worden? Maar dan wel voor de kinderen NU, niet de volwassenen van de toekomst.
Het Kinderrechtenverdrag spreekt hierover in artikel 27, en het VN-Comité voor de rechten van het kind 7 maakte aan België pertinente bemerkingen. Kinderen moesten ook in de begrotingen zichtbaar worden gemaakt., in het aandeel in de nationale en andere begrotingen dat besteed wordt aan de sociale sector, en daarin rechtstreeks of onrechtstreeks aan kinderen. 8
"Het" gezin of "de gezinnen"
Op 24 september 2003 opende de Staatssecretaris voor het gezin de"Staten generaal van de gezinnen" (volgens haar eigen toespraak) of "van het gezin", datum). 9 Daarbij verklaarde zij van welke basisprincipes zij bij deze Staten-Generaal zou willen uitgaan.
Merkwaardig was in deze tekst o.m. : "...dat sommige belangrijke thema's, zoals de verhouding man-vrouw, de specifieke rechten van elk gezinslid, de handicap in het gezin, de kinderrechten, de multiculturele benadering, de culturele verschillen en de armoede -niet aan bod zullen komen in specifieke werkgroepen maar op een transversale manier moeten benaderd worden. ..."
Merkwaardig is ook dat in de geschreven tekst meegedeeld aan de pers, de topic "kinderrechten" in deze passage wegviel. Ook de erkenning van het kind als drager van eigen rechten, verviel op dezelfde wijze in de analyse van de veranderingen in het gezin.
De belangrijkste basisprincipes, door de staatssecretaris benadrukt, zijn: gelijkheid, solidariteit en verantwoordelijkheid van de ouders. Gelijkheid is in haar optiek enerzijds de gelijke behandeling van alle individuen waaruit de gezinskern bestaat, ongeacht hun levenskeuze, en de gelijkheid van man en vrouw, en tenslotte "gelijkheid tussen de kinderen: de wet moet alle kinderen dezelfde rechten waarborgen", in het burgerlijk recht en in het sociaal recht: "streven naar dezelfde rechten voor alle kinderen, ongeacht de situatie van de ouders. Dit kan het doel worden van een geleidelijke hervorming van de kinderbijslag die een recht van het kind moet worden."
Gelijke behandeling van kinderen en volwassenen?
Schijnbaar werd in deze standpuntbepaling niet gedacht aan de gelijke behandeling van kinderen en volwassenen onderling?
De tendens naar individualisering van de belastingen is vrij sterk aanwezig. Maar daarbij is de kernvraag voor gezinnen dan: worden in ons belastingstelsel ook kinderen behandeld als volwaardige personen en worden ze op een principieel gelijke wijze behandeld als volwassenen? Worden alle kinderen op een gelijke wijze behandeld, in de zin van artikel 10-11 GW.? Worden kinderen én/of ouders behandeld overeenkomstig artikel 27 van het Kinderrechtenverdrag?
Door de formule van verhoging van de belastingvrije minima naargelang van de personen ten laste krijgt iedereen, belastingplichtigen met een hoog of met een laag inkomen, een gelijk fiscaal voordeel. De hoogte van het inkomen speelt daarin geen rol. De verscheidenheid van gezinsvormen en gezinstypes als bepalende factor bij de bepaling van de draagkracht, werd door de hervormingen vanaf aanslagjaar 2005 bijna volledig uitgesloten.
Toch moet een bredere maatstaf dan enkel het individuele inkomen, gehanteerd worden. Om de fiscale draagkracht van een gezin of een persoon met kinderen ten laste te kunnen vergelijken met de draagkracht van een alleenstaande moeten de financiële situaties vergelijkbaar gemaakt worden en moet het element gezinsgrootte in dezelfde mate in rekening gebracht worden als het element inkomen.
"Gezinsquotiënt"
(Alleen) met een systeem van "gezinssplitting" of "gezinsquotiënt" in de originele betekenis van het woord, kunnen beide factoren - gezinsgrootte en inkomen van de belastingplichtige - op een evenwaardige manier in rekening gebracht, en worden kinderen op een gelijkwaardige manier behandeld als volwassenen. Buiten de fiscale billijke en realistische berekening van de draagkracht van een gezin met kinderen en de erkenning dat ook kinderen een belastingvrij minimuminkomen nodig hebben en daar zowel als volwassenen recht op hebben, zou dit ook gebruikt kunnen/moeten worden bij andere van het inkomen afhankelijke voorzieningen. Vooreerst is dit van fundamenteel belang in het debat over de hoogte resp. het "fiscaliseren" of belastbaar maken van de kinderbijslag.
Verder bij leningen en premies in de sociale huisvestingssector, studietoelagen. Voor de berekening der bestaansmiddelen voor gehandicapten. Ook voor het toekennen van het "leefloon" en voor de door O.C.M.W.'s te hanteren schalen voor financiële bijstand of terugvordering zou een realistische schaal van de kost van kinderen, ontegensprekelijk zijn nut kunnen hebben. Eveneens bij de evaluatie van onderhoudsgelden en de grenzen van de vatbaarheid voor overdracht of beslag van inkomsten (artikel 1409 e.v. Ger.W.)
Duidelijkheid noodzakelijk
Maar dan komt de Gezinsbond in zijn meest recente standpunten over gezinsfiscaliteit, 10 met een andere opvulling van het woord "gezinsquotiënt" dan decennia gebruikt en geijkt. Het zgn. huwelijksquotiënt heeft overigens een totaal andere ontstaansgeschiedenis en motivering.
De Gezinsbond wil huwelijksquotiënt vervangen door "een andere benaming" naar een gezinsquotiënt dat voortaan wordt voorbehouden aan gezinnen met kinderen of die een zorgtaak opnemen voor een hulpbehoevend familielid. In de visie van de Gezinsbond moet het gezinsquotiënt beter afgestemd worden op zorg- en opvoedingssituaties, "als een compensatie voor het inkomensdervende aspect van zorg- en opvoedingsarbeid.".
1. Een nieuwe benaming: gezinsquotiënt
Aangezien in zijn visie het gezinsquotiënt niet langer uitsluitend wordt toegekend op basis van het al dan niet gehuwd zijn, maar voortaan beter afgestemd wordt op het uitoefenen van een zorg- of opvoedingstaak moet de benaming 'huwelijksquotiënt' gewijzigd worden in 'gezinsquotiënt'.
2. De invoering van een gezinsmodulering
Om voortaan beter rekening te houden met het aantal kinderen in een gezin. pleit de Gezinsbond voor de invoering van een gezinsmodulering voor het maximaal over te hevelen bedrag. Het huidige grensbedrag moet dan ook in de eerste plaats verhoogd worden met 10 % per kind ten laste:
In de eerste definitie "gezinsquotiënt" is "gezin" dus enkel de partners (MV, MM, VV); niet de kinderen. Wanneer er dan over de gezinsmodulatie gesproken wordt gaat het nog alleen om de kinderen in het begrip gezin, en niet meer over de partner.
Het is duidelijk dat niet het recht van het kind hier de achterliggende motivering is; integendeel wel het belang van de partner.
.
Hier valt nog heel wat te ondernemen om de ideeën over het belastingstelsel en daarmee verbonden voorzieningen in overeenstemming te brengen met de erkenning van het recht ook van een kind, op een toereikende levensstandaard, (art. 27/1 IVRK) en om de noodzakelijke (fiscale) voorwaarden te scheppen voor de volledige ontplooiing van het gezin, in de realiteit van zijn bestaan vandaag, als fundamentele maatschappelijke eenheid, waarin kinderen kunnen opgroeien. (E.S.H., art. 16)
De consequente toepassing van het draagkrachtbeginsel, waarbij op een volwaardige manier met kinderen en de rechten van kinderen rekening gehouden wordt, impliceert dat het aantal personen dat deel uitmaakt van een gezin mede bepalend is voor het aanvaardbaar gewicht van de belastingdruk; het belastingrecht dient consequent en op een gefundeerde basis rekening te houden met de natuurlijke onderhouds- en bijstandsverplichtingen, die burgerrechtelijk (en verdragrechtelijk) gesanctioneerd zijn en kunnen worden afgedwongen.
Tussenkomst in de kosten van kinderen
Gemeenschappelijk, solidair opnemen van de financiële last |
Waarom? |
Door wie? |
Hoe? |
Basis
niet anders voor kinderen dan voor andere groepen
Rechten van de mens
Sociale grondrechten
Rechten van het kind
Uitgedrukt in verdragen en wetten
Wat wordt hier bekeken: het recht op een menswaardig bestaan (inkomen)
Een menswaardige ontwikkeling (kansen)
Dwz. materiële middelen
Vraag:
Wie zijn kinderen? |
Wat is het Doel?
Kinderen/gezinnen
Inkomen/kansen garanderen |
Rol van
Individu
Gezin
Gemeenschap
Overheid?
Onderhoudsplicht
(1) Uitkeringen:
KB/GKB
BM/Leefloon/Bijstand
Studietoelagen
(2) Rekening houden met
Zorgen voor
Geboortetoelagen
Kinderopvang
Ouderschapsverlof
Huisvesting
Vervoer
Gezondheid
Onderwijs/opleiding
Sport/ontspanning.
Cultuur
|
|