Inhoud blog
  • mopje
  • Zullen we snel eens een bakkie doen
  • Vertrouwen
  • Blijf in jezelf geloven
  • Waar mensen mensen zijn
  • De rugzak
  • Loslaten
  • Pluk de dag met een lach
  • Pluk de dag met een lach
  • Wanneer.....
  • een vriend
  • kunst
  • de stoel
  • op een kier
  • een moeder
  • liefde is..
  • gedicht
  • verdriet
  • gedicht
  • gedicht
  • gezegde
  • clown
  • gedicht
  • gedicht
  • piano spelen
  • waarom
  • mopje
  • huismus
  • heel veel sterkte
  • mooi
  • voor jou
  • gedicht
  • een goede nacht
  • a clue
  • fun
  • Einstein quotes
  • indiaan
  • gedicht
  • i kiss you
  • afwas
  • fantasy
  • happy new year
  • goedemorgen
  • verleidelijk
  • geluk
  • beste wensen
  • plaatjes
  • Wiens hart is echt zo rein ?
  • niets is sterker dan de stilte
  • engeltje met bloem
  • viagra
  • happy new year
  • chat-box
  • er is nog zat om voor te leven
  • De koningin van de nacht
  • vervlogen droom
  • en toch
  • wiens hart is zo rein
  • Een nieuwe dag
  • Pa
  • ALLEEN
  • er komt een tijd
  • Terugkeer
  • mus
  • vrede verwerkelijken
  • slaapster
  • wilt je geloven dat dit een airbag is
  • YosemitePark
  • good morning
  • vriendschap
  • good morning
  • nadenkertje
  • vrede
  • kerstsfeer
  • windows
  • kerstklokken
  • duurde dokter
  • prettige feestdagen
  • kerstgedicht
  • wintersfeer
  • mopje
  • prettige feestdagen
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    We zijn de 21de week van 2024
    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

    Over mijzelf
    Ik ben Jean-Pierre Cornelis, en gebruik soms ook wel de schuilnaam jepico.
    Ik ben een man en woon in Zelzate (België) en mijn beroep is minder-valide( vroeger bedrijfsleider).
    Ik ben geboren op 08/01/1951 en ben nu dus 73 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: pc's, muziek, romantiek, liefde enz..
    ik geboren te Assenede op 08/01/1951 en dus een echte steenbok. Ik tracht op mijn blog een zo groot mogelijke diversiteit van alle onderwerpen te brengen.
    ben zoals ik ben
    carpe diem
    ut ameris ama om bemind te worden moet je liefde kunnen geven
    27-11-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.verhaal
    Het boertje
    Er was eens een dorp waarin alléén rijke boeren woonden, en maar één arme, en
    die noemden ze "Boertje". Hij had niet eens een koe, en geld om er één te kopen
    nog minder: en hij en zijn vrouw hadden er zo graag één gehad. Op een keer zei
    hij tot haar: "Daar heb ik een goed idee, we hebben onze neef de meubelmaker;
    die moest eens een houten kalf voor ons maken en dat bruin verven, zodat het er
    net uit ziet als een echt kalf, mettertijd wordt het wel groot en wordt het een
    koe." Dat vond de vrouw ook, en neef de meubelmaker schaafde en timmerde het
    kalf in elkaar, verfde het op zoals 't moest, en maakte 't met z'n kop naar
    beneden alsof het graasde.
    Toen de koeien de volgende morgen naar buiten werden gelaten, riep Boertje de
    herder aan en zei: "Kijk, daar heb ik een kalfje, maar 't is nog heel klein, je
    moet het dragen." De herder zei: "Al goed!" nam het in zijn arm, droeg het naar
    buiten naar de wei en zetten het in 't gras. Het kalfje bleef aldoor maar staan
    alsof het graasde, en de herder zei: "Hij zal gauw lopen, kijk hem al grazen!"
    's avonds toen hij de kudde weer naar huis wou leiden, zei hij tegen het kalf:
    "Als je daar kunt staan en aldoor eten, dan kun je best op je vier poten lopen,
    ik ga je niet meer op de arm sjouwen." Boertje stond voor de deur en wachtte op
    zijn kalfje; toen de koeherder door het dorp kwam, en 't kalfje er niet bij was
    vroeg hij ernaar. De herder antwoordde: "Dat staat nog aldoor buiten te grazen,
    het wou niet uitscheiden en 't wou niet mee." Maar Boertje zei: "Och kom, ik
    moet toch mijn vee hebben!" Toen gingen ze samen terug naar de wei, maar iemand
    had het kalf gestolen, en nu was het weg. De herder zei: "Hij zal verdwaald
    zijn." Maar Boertje zei: "Dat gaat zo niet!" en hij bracht de herder voor de
    rechter, die veroordeelde hem wegens nalatigheid, zodat hij Boertje voor
    't verloren kalf een koe moest geven.
    Nu hadden Boertje en zijn vrouw de lang gewense koe. Ze verheugden zich
    geweldig, maar ze hadden geen voer en konden hem niets te eten geven, zodat hij
    weldra geslacht moest worden. Het vlees werd ingezouten, en Boertje ging naar de
    stad om daar de huid te verkopen, en dan wou hij voor de opbrengst een nieuw
    kalfje bestellen. Onderweg kwam hij langs een molen. Daar zag hij een raaf met
    gebroken vleugels, die raapte hij uit medelijden op en wikkelde hem in de huid.
    Maar het was slecht weer, wind en regen en storm; hij kon niet verder, ging weer
    naar de molen en vroeg om een nachtverblijf. De molenares was alleen thuis en
    zei tegen Boertje: "Ga daar maar op 't stro liggen," en ze gaf hem een stuk
    brood met wat kaas,. Boertje at en ging liggen, de koeiehuid naast zich, en de
    vrouw dacht: "Die is moe en slaat wel." Intussen kwam de pastoor, de molenares
    ontving hem hartelijk en zei: "MIjn man is uit, we zullen het ervan nemen!"
    Boertje keek op, en toen hij van dat plan hoorde, ergerde hij zich, omdat hij
    alleen een stuk brood met kaar gekregen had. De vrouw ging klaarzetten en diste
    van alles op, wild, sla, taart en wijn.
    Terwijl ze gingen zitten op te gaan eten, werd er buiten geklopt. "Och hemel!"
    riep de vrouw, "daar is mijn man!" Vlug verstopte ze het wild in de kachel, de
    wijnfles onder 't kussen, de sla op 't bed, de taart onder 't bed en de pastoor
    in de kast op op de deel. Toen deed ze haar man open en zei: "Heerlijk dat je
    weer thuis bent! Wat een weer, 't is of de wereld vergaat!" De molenaar zag
    Boertje in 't stro liggen en vroeg: "Wat wil die kerel?" "Och, zei de vrouw,
    "dat arme ventje kwam in storm en regen en vroeg om een nachtverblijf, toen heb
    ik hem een stuk brood met kaas gegeven en hem 't stro geweren." De man zei: "Ik
    heb er niets tegen, maar geef me gauw wat eten. Ik ben met alles tevreden," zei
    de man, 'brood met kaas voor mijn part!" en hij keek Boertje aan en riep: "Kom
    aan tafel en eet nog eens mee." Boertje liet zich dat geen tweemaal zeggen,
    stond op en at mee. Daarna zag de molenaar de koeiehuid op de grond liggen, waar
    die raaf nog in zat, en vroeg: "Wat heb je daar?" Antwoordde Boertje: "Daar heb
    ik een waarzegger in." "Kan die voor mij ook waarzeggen?" zei de molenaar.
    "Waarom niet", antwoordde Boertje, "maar hij zegt alleen vier dingen, en 't
    vijfde houdt hij vóór zich. De molenaar was nieuwsgierig en zei: "Laat hem eens
    waarzeggen." Toen drukte Boertje de raaf op zijn kop, zodat hij kraste en krr,
    krr! zei. De molenaar zei: "Wat zegt hij nu?" Boertje antwoordde:
    "Ten eerste heeft hij gezegd, dat er wijn was onder 't hoofdkussen." "Te
    koekoek!" zei de molenaar, ging ernaar toe en vond de wijn. "Verder!" zei de
    molenaar. Boertje liet de raaf weer krassen en zei: "Nu heeft hij ten tweede
    gezegd, er was wild in de kachel." "Te koekoek!" zei de molenaar weer, en stond
    op en vond het wildbraad. Broertje liet de raaf nog eens waarzeggen en zei: "Ten
    derde heeft hij gezegd dat er sla was op 't bed." "Dat zou te koekoe..." zei de
    molenaar, ging erheen en vond de sla. Tenslotte trapte Boertje de raaf nog eens,
    zodat hij knorde, en zei: "Ten vierde heeft hij gezegd, er was een taart onder
    't bed. "Dat zou nu te koekoek.." zei de molenaar en hij vond de taart.
    Nu gingen ze samen aan tafel zitten, maar de molenares kreeg een vreselijke
    angst; ze ging in bed liggen en nam alle sleutels mee in bed. De molenaar had
    graaf nog het vijfde geweten ook, maar Boertje zei: "Eerst zullen we deze vier
    dingen kalm gaan eten, want het vijfde is erger." Zo aten ze. Daarna gingen ze
    onderhandelen, hoeveel de molenaar geven wou voor de vijfde waarzeggerij, tot ze
    het eens werden over driehonderd daalders. Toen drukte Boertje de raaf nog eens
    zo hard op zijn kop, dat hij luid kraste. De molenaar vroeg: "Wat zegt hij nu?"
    Boertje antwoordde: in de kast op de deel, daarin zit de duivel verstopt!" De
    molenaar zei: "Eruit met de duivel!" en hij deed de huisdeur open, maar de vrouw
    moest eerst de sleutels afgeven, en Boertje sloot de deelkast open. De pastoor
    vloog naar buiten, zo gauw als hij kon, en de molenaar sprak: "Ik heb die zwarte
    kerel met eigen ogen gezien: het was zo!" Maar Boertje maakte zich de volgende
    morgen bij 't eerste ochtendgloren met de driehonderd daalders uit de voeten.
    Thuis zette Boertje een hoge borst, buwde een aardig huis, en de boeren zeiden:
    "Boertje is zeker daar geweest waar de gouden sneeuw valt en men het geld met
    volle schepels in huis draagt." Toen werd Boertje bij de rechter geroepen en hij
    moest vertellen waar hij zo rijk van geworden was. Eindelijk antwoordde hij: "Ik
    heb de huid van de koe in de stad verkocht voor driehonderd daalder!" Toen de
    boeren dat hoorden, wilden ze ook van dat grote voordeel genieten; ze liepen
    naar huis, sloegen al hun koeien dood, trokken er de huid af, om die in de stad
    te verkopen met grote winst. De rechter zei: "Maar mijn dienstmeid moet het
    eerst gaan." Toen zij bij de koopman in de stad kwam, gaf hij haar niet meer dan
    drie daalders voor een koeiehuid, maar toen er nog meer kwamen, gaf hij hun niet
    eens zoveel en zei: "Wat moet ik met al die koeiehuiden beginnen?"
    Nu waren de boeren boos, omdat het Boertje hem zo bij de neus had gehad; ze
    wilden wraak nemen en klaagden hem aan bij de rechter, wegens bedrog. Het
    onschuldige Boertje werd eenstemmig ter dod veroordeeld, hij moest in een vat
    vol gaten in 't water worden gerold. Boertje werd naar buiten gebracht en er
    werd een geestelijke gehaald, en die moest een zielemis voor hem lezen. De
    anderen moesten allemaal weggaan en terwijl Boertje de geestelijke aanzag,
    herkende hij de pastoor die bij de molenaares geweest was. En hij zei tegen hem:
    'Hoor eens, ik heb u uit de kast bevrijd, bevrijd u mij van het vat." Nu ging
    juist de schaapherder langs met een kudde schapen, van wie Boertje wist, dat hij
    al lang graag rechter was geworden, en hij riep uit alle macht: "Nee, dat doe ik
    niet! En al wou de hele wereld het: ik doe het niet!" De schaapherder hoorde dat
    en kwam eraan, en vroeg, "Wat is er?" Wat wilde je niet doen?" Boertje zei: "Nu
    willen ze mij tot rechter maken, als ik in dat vat ga zitten. Maar ik doe het
    niet!" De schaapherder zei: "Als het anders niet is, om rechter te worden, dan
    wil ik meteen wel in dat vat gaan zitten!" Boertje zei: "Ga je erin, dan word je
    ook rechter." Dat vond de schaapherder best, hij ging erin, en Boertje sloeg het
    deksel dicht. Dan nam hij de kudde van de schaapherder en dreef die verder. En
    de pastoor ging naar de gemeente en zei dat de zielemis gelezen was. De mensen
    kwamen eraan, rolden het vat naar 't water, toen 't vat begon te rollen, riep de
    schaapherder: "Ik wil immers graag rechter worden." Ze dachten natuurlijk dat
    Boertje zo schreeuwde, en ze zeiden: "Dat vinden wij ook, maar eerst moet je
    daar beneden maar eens rondkijken," en ze rolden het vat het water in.
    Daarop gingen de boeren naar huis, en toen ze naar 't dorp gingen, kwam daar ook
    Boertje heen, dreef een kudde schapen rustig voort en was heel tevreden. Daar
    verbaasden de boeren zich over en zeiden: "Boertje! Waar kom jij vandaan? Kom je
    uit 't water?" "Zeker," zei het Boertje, "Ik ben gezonken, dieper, heel diep.
    Eindelijk kwam ik op de grond. Ik stootte de bodem uit 't vat, ik kroop eruit,
    er waren prachtige weilanden, waarop lammeren weidden, daar heb ik die kudde van
    meegevracht." De boeren vroegen: "Zijn er daar nog meer?" "Zeker! zei Boertje,
    "meer dan je gebruiken kunt." Toen spraken de boeren af, dat ze zich daar ook
    schapen gingen halen; ieder een kudde,; maar de rechter zie: "Dan ik eerst!" ZE
    gingen allemaal samen naar 't water, en toen riepen de boeren: "We zien de
    schapen al op de grond!" De rechter drong naar voren en zei: "Ik wil eerst naar
    beneden en rondkijken, als 't goed is, zal ik jullie roepen." Hij sprong erin;
    het water zei: "plomp". En ze dachten allemaal dat hij "kom" riep. En de hele
    troep stortte zich er haastig in. Nu was 't dorp uitgestorven, Boertje de enige
    erfenaam en een rijk man.
                                                               jepico

    -----------------------------------------------------------



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Archief
  • Alle berichten

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Welkom op mijn blog! carpe diem

    Welkom op mijn blog!
    Laatste commentaren
  • zo herkenbaar (maarten)
        op ALLEEN
  • rugzak (maarten)
        op De rugzak

  • Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!