Het is ongelooflijk maar waar, aan deze dag heb ik geen
herinneringen meer. Ook de wedstrijden en uitslagen maken mij niets wijzer.
Werken op het EDSO-office in de sporthal Dilek Sabancı Antalya Spor Salonu zelfs
onze trouwe compagnons hier, de mussen, kunnen het ons niet intsjilpen - dat zeker.
Ik hou het dan maar op anekdotes die ik de vorige dagen vergeten ben op te
nemen in het verslag, en bedenkingen, algemeen of waarop ik geen (juiste) dag
kan kleven.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Donderdag 12 mei deelde ik bij het ontbijt een tafel van
vier met drie Russen. Alleen de medisch begeleider sprak Engels (zie
dagoverzicht woensdag 11 mei), de andere 2 niet. Een van hen at vlees, ik
maakte hem wijs dat het vlees was van de katten die daar rond liepen. Hij
lachte maar flauw. Toch wezen ze er mij onmiddellijk op dat die andere thee
beter was dan diegene die ik gekozen had.
Op een avond tijdens het eten vraagt Berrak wat ik doe. Ik
op pensioen, zij dus dan heb je veel vrije tijd, wat dan? Fietsen. Zij vertaalt
opgetogen in het Turks, iedereen aan het lachen. Uiteraard onbegrip bij mij. Zij
heeft eindelijk iemand gevonden met wie zij over wielrennen kan praten. De volgende
morgen is zij verrukt als ik haar vertel dat ik een ex-collega, met een enorme
collectie wielren-attributen hij wordt zelfs af en toe aangesproken door de
VRT voor medewerking - zal opzoeken met de vraag met haar mailcontact te nemen.
Hij zal ongetwijfeld wel dubbels van Tom Boonen-relikwieën aan haar bezorgen,
zij biedt hem info aan over de Turkse wielerbond.
Wat mij ook opviel was de beleefdheid van Alexander Romantsov,
de leider van de Russische delegatie. Altijd een good morning en het gebaar
voor smakelijk was mijn deel. Ongetwijfeld een geslepen vos, die voorganger van
Jan. Maar in het Engels, de officiële taal van EDSO, kwam hij niet verder dan die
twee woorden. Toen ik hem op een bepaalde morgen aansprak voor een kleine
conversatie draaide hij zich om en verdween.
Wat frappeerde mij nog?
De behulpzaamheid van alle Turken, hun vriendelijkheid,
wat een verschil met hier. Altijd een teken van erkenning (goeie dag, how are
you? where do you come from?
) dikwijls een praatje, en zelfs een kopje thee.
Het gemak waarmee doven en gehoorgestoorden van vele
nationaliteiten met elkaar communiceren. Daar kunnen wij horenden wel degelijk
iets van leren. Ook wij hebben een gemeenschappelijke taal, Esperanto, maar
slechts een zeer, zeer beperkt aantal mensen kennen die taal.
De voor mij, in deze bij ons zo ongezonde allergische
tijd van het jaar, zo gezonde Turkse lucht, want daar Antalya aan de zee en de
bergen.
Het spelniveau dat toch beduidend hoger lag dan ik
verwachtte, zowel bij de dames als de heren.
De enorme betrokkenheid van en met iedereen.
Naast Berrak, Eda de 2 tolken en Ali, al die andere
Turkse doven van de organisatie. Dogan, Hassan en zijn vrouw, Güngör,
.
Jari,Jans assistent en onze Finse vriend, met wie ik
enkel kon praten in het Engels en op papier. Hij bezoekt nog dit jaar België.
Ik zie er al naar uit.
De zaalwachters, de scheidsrechters, de
ballenjongens, de chauffeurs. En de vele anderen die ik vergeet.
|