Ik ben Johnny Anckaert
Ik ben een man en woon in Stekene (Oost Vlaanderen) en mijn beroep is bediende in de burgerluchtvaart (non-aktief).
Ik ben geboren op 18/01/1950 en ben nu dus 74 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Reizen - Fietsen - Gitaar.
Op 14 april 1972 huwde ik met Gilberte Queston.
Vader van 1 zoon "John", grootvader van 2 schattige kleindochters: Jorunn (25.6.2004) en Erinn (18.6.2006) en een ferme kleinzoon Gunnar (9.4.2008)
Vergrijzing van de bevolking. Wat een mooie verwijzing naar het ouder worden. Ja, velen onder ons worden wat grijzer van haren, sommigen verliezen ze. We zullen allemaal langer moeten werken om de extra kost van de vergrijzing te kunnen betalen. Ik heb er toch mijn bedenkingen bij. Betalen wij niet al ons hele leven om het later goed te hebben en een deftig pensioen te trekken, blijkbaar niet. Als je ziet op welk niveau de Belgische pensioenen staan, om te wenen. Als ik mij goed herinner was er toch die fameuze uitspraak van mevrouw Paula D. : wij moeten de allochtone gemeenschap met open armen aanvaarden, want vergeet niet dat zij er voor zullen zorgen dat we later de pensioenen nog zullen kunnen uitkeren. Ik geloof eerlijk gezegd niet dat er daarvan veel in huis is gekomen. Hoog tijd dat er eens een deftige studie wordt gemaakt om de pensioenen in stand te kunnen houden, zonder daarom langer hoeven te werken.
Zoals eerder reeds gemeld, stapte ik op vrijdag 14 april 1972 in het huwelijksbootje met mijn vrouwtje Gilberte.
Een pracht van een dag, niettegenstaande het de dag voordien water goot en de dag na onze trouw het water met bakken uit de lucht kwam, was die 14de april een zonovergoten dag.
Een feest met alles erop en eraan, ambiance van bij de receptie in Buizingen tot in de vroege uurtjes in Ruisbroek.
De volgende dag s namiddags vertrokken we dan op huwelijksreis, bestemming Gran Canaria, pracht van een eiland met eeuwige lente. Van de luchthaven uit kon toen over een asfaltweg ofwel naar de hoofdstad Las Palmas of naar het zuiden toe naar Maspalomas. Wie verder wilde reizen, moest op avontuur. Toffe tijd. Wij over een zandweg tot het plaatsje Arguineguin Playa de Patalavaca. Hier had ik een complex gevonden met vakantiewoningen, een 7-tal korte straatjes met langs elke kant een 6-tal bungalows. Per straat een privé zwembad en slechts een 3-tal bungalows bezet. Kon het beter zijn ? Een pracht van een huwelijksreis, rust en tijd voor elkaar.
Een voorteken van een gelukkig huwelijk ? Blijkbaar wel, want wie kan zich vandaag de dag nog bogen op 35 jaar onafscheidelijk samen, onze vrienden en kennissen zeggen dikwijls : als we de één zien is de ander niet ver af.
Reeds als heel klein manneke, waarschijnlijk door de invloed van onze pa, interesseerde mij de wielersport. Coureurs als Stan Ockers, Rik Vansteenbergen, de Carpano-ploeg met o.a Jan Adriaensens, spraken tot mijn verbeelding.
In 1958 kocht mijne pa een koerskader maat 48, die hij dan zelf afmonteerde, zadel tot tegen de kader, kwestie van niet te snel voor een grotere fiets te moeten zorgen, geen versnellingen (46x18), smalle bandjes (32mm). Een hele belevenis, een feest voor deze achtjarige. Als kind kon men toen nog op straat spelen, zonder veel gevaar, dus ritjes van 15 à 20 km waren gezien mijn jeugdige leeftijd al heel wat. Tezamen met onze ouders en met mijn jongste broer Fernand trokken we gedurende het wegseizoen bijna elke weekend naar de koersen waar jongens uit onze streek deelnamen.
1964 is het jaar dat ik een nieuwe koersfiets kreeg. Ditmaal een rood/witte Flandria met 10 versnellingen en met tuben. Vanaf toen haspelde ik elk weekend mijn kilometerkes af, de zondag steevast een toer van 82km, met een vaste tussenstop. Ik kwam al heel snel tot het besef dat wielrennen voor mij niet was weggelegd. Ik voelde zelf dat ik de nodige gabarit niet had. Toch bleef ik fietsen, rustig tempo, genietend van de natuur en de mooie Pajotse landschappen. Dus eigenlijk een wielertoerist avant la lettre.
Van 1974 tot 1982 was ik actief als WIELERTOERIST, aangesloten bij een club. Toerist is het echte woord, niet wielerterrorist zoals er spijtig genoeg zovele waren en nog zijn. Wie zich niet aan de verkeersregels kon houden en te competitief was ingesteld, vloog er onverbiddelijk uit. Door een kwetsuur aan het staartbeen met operatief ingrijpen tot gevolg, mocht ik de eerste jaren niet meer fietsen, dus werd ik, om toch sportief bezig te blijven, jeugdtrainer/coach bij FC Ruisbroek, 11 seizoenen lang. Toffe tijd, maar toch miste ik de fiets.
Na de donkere periode van hartoperaties en revalideren, begon ik in 1996 op aanraden van mijn cardioloog terug te fietsen. In clubverband zag ik niet direct zitten, alleen was ook niet mijn ding, want nooit zal ik vergeten dat ik met veel moeite een wandelingetje van 1 km te voet kon verwerken. Mijn vrouwtje(toen 48), die tot dan eigenlijk nooit echt had gefietst, stelde voor om het met ons tweetjes te proberen. Ik herinner mij nog goed dat we ongeveer een uur fietsten om 13 km af te leggen en dat ik dan doodmoe arriveerde. Oefening baart kunst of de aanhouder wint zijn mooie spreekwoorden en hier wel van toepassing. We fietsten gemiddeld 5 maal per week, tripjes van rond de 30 à 35km. Op ons km-tellertje stond na een jaar het mooi totaal van meer dan 8.000 km.
We sloten aan bij de VWB (Vlaamse Wielrijdersbond),vooral om een goede verzekering te hebben niet om aan brevetten deel te nemen maar om deel uit te maken van de enige echte Vlaamse bond. Ook mijn oudste broer François en mijn lieve schoonzus Rita zijn liefhebbers van t veloke, dus trekken we er samen regelmatig samen eens op uit. Samen een midweek in een Center Parks of Sunparks, samen een dagtripje en samen op vakantie naar het buitenland waar de fiets ook altijd meegaat. Heerlijk gewoon !
Nu we in het Waasland wonen, namen we dit jaar voor het eerst deel aan De Gordel. Samen met onze vrienden van De Vrede uit Vlezenbeek fietsten we de 50 km met de nodige tussenstops. Is dit misschien omdat we het mooie Pajottenland toch wel een beetje missen ?
Hoe komt een Buizingenaar uiteindelijk in Stekene terecht ?
Toen ik in 1972 trouwde, ben ik de bruid gevolgd naar Ruisbroek. De Zennevallei bleef dus mijn streek. Ruisbroek, nu Sint-Pieters-Leeuw : de poort naar het Pajottenland, voor mij nog steeds de mooiste streek in Vlaanderen.
Door de verBrusseling werd Ruisbroek stilaan onleefbaar.
Op aandringen van de kinderen en kleinkinderen hebben de oma en opa dan uiteindelijk besloten om, na voor mij 35 jaar en voor mijn vrouwtje 58 jaar in Ruisbroek, hen in het Waasland te vervoegen om in de nabijheid van de kleinkinderen te zijn.
Stekene, een oase van rust en groen met stiltegebieden en fiets- en wandelgelegenheid, niet te zwaar, dus perfect als men een dagje ouder wordt.
Natuurlijk zullen wij onze geboortestreek nooit verloochenen, we blijven actief aan het verenigingsleven in Sint-Pieters-Leeuw deelnemen. Onze beste vrienden wonen er nog steeds en deze vriendschapsbanden zullen we nooit verbreken.
Als Vlaams-nationalisten blijven wij de burgemeesters van de Rand steunen in hun strijd voor de splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde.
Geboren te Buizingen (Halle) groeide ik er ook op tezamen met 2 broers.
Ik liep school in het Sint Victor instituut te Alsemberg. Rond mijn 7de begon ik muziekles te volgen bij de Vrijheidsvrienden van Huizingen. De basis was gelegd om in Sint Victor verder te gaan. Alles bij elkaar mag ik van mijn jeugd niet klagen.
Eind 1967, kort voor mijn 18de verjaardag, begon ik aan mijn professionele loopbaan mijn eerste werkgever : het reisbureau Hotelplan, waar ik mijn kennis van defranse taal gedurende 2 jaar kon perfectioneren. American Express Travel Dept. was mijn 2de werkgever. Hier kreeg ik de kans om mijn schoolengels bij te schaven. Nog eens 2,5 jaar later, op 15 november 1971, werd mij een job aangeboden bij de Duitse luchtvaartmaatschappij Lufthansa. Vanaf nu was Duits de taal die ik dagelijks gebruikte.
Ondertussen had ik de liefde van mijn leven gevonden, op 14 april 1972 zijn we in het bootje gestapt. Het grootste evenement in ons prille huwelijksgeluk was de geboorte van onze enige zoon, John, op 1 december 1973.
Na 4 jaar in het stadskantoor als sales agent kreeg ik de kans om op de luchthaven in Zaventem een eigen ticketting balie te openen op 1 september 1975. Enige voorwaarde die mij was opgelegd : na 1 jaar een minimum omzetcijfer van 1.000.000 BEF te realiseren. Na 4 maanden intensief werk was aan deze voorwaarde al voldaan.
Van een balie van één vierkante meter groot met een éénpersoons bezetting groeide de verkoopsdienst uit tot een echte passagiersdienst met eigen check-in personeel. Van een groepje van 8 in 1975 tot een groep van rond de 30 in 1990 ; een hele prestatie. Natuurlijk is dit niet het werk van 1 man alleen, door een perfecte samenwerking, een fantastische collegialiteit is de uitbouw er gekomen.
Eind 1992 begon voor mij een mindere periode. Op 28 oktober kreeg ik, door de combinatie van stress en een zware fysische inspanning, een hartprobleem. Onderzoeken wezen uit dat er een probleem was met een van de kleppen.
Wat was er gebeurd ? Een normaal iemand zou bij het heffen van een zwaar gewicht een spierscheuring kunnen oplopen in armen, benen, rug, enz Niet bij mij. Bij mij waren de aanhechtingsspieren van een klep afgescheurd, gevolg dringend opereren. Na 3 maanden terug aan t werk. Regelmatig schoot mijn hart uit ritme, dus elektroshocks. Begin 1995 uiteindelijk, 2 jaar na mijn operatie kreeg ik het verbod ooit nog te werken. Een zware dobber. In februari 1999, voor de 2de en de 3de keer een open hart operatie.
Sindsdien (hout vasthouden!) loopt alles veel beter. Ik kan mij ten volle met mijn hobbys bezighouden. Fietsen, gitaar spelen en wandelen zijn de voornaamste. Door mijn verleden in het toerisme wereldje, hoort reizen natuurlijk ook tot mijn bezigheden, doch in veel mindere mate.