|
29/9 - Feestdag van de H. Aartsengelen Michaël, Gabriël en Rafaël - Verschijning van de H. Aartsengel Michaël in Sievernich
We hernieuwen onze vriendschap in gebed met de H. Aartsengel Michaël en bidden vervolgens de "Oratio ad Sanctum Michaël".
(Sancte Michael Archangele, defende nos in proelio; contra nequitiam et insidias diaboli esto praesidium. Imperet illi Deus, supplices deprecamur: tuque, Princeps militiae caelestis, Satanam aliosque spiritus malignos, qui ad perditionem animarum pervagantur in mundo, divina virtute, in infernum detrude. Amen.)
De H. Aartsengel Michaël is reeds uit de gouden lichtbol tevoorschijn gekomen. Een kleinere lichtbol zweeft naast hem. De H. Aartsengel Michaël is gekleed als een Romeinse soldaat in wit en goud, en ik zie dat hij gouden sandalen draagt. Zijn zwaard wijst naar de hemel en hij draagt de gouden prinsenkroon met een robijn op de voorkant. Hij draagt een rode generaalsmantel met een gouden mantelgesp in de vorm van een gouden leeuwenkop. In zijn linkerhand draagt hij zijn gouden schild, waarop de inscriptie "Quis ut Deus" te zien is.
Hij kijkt naar ons en zegt:
Mogen God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest jullie zegenen! Amen. Quis ut Deus! Van de troon van de Heer ben ik tot jullie gekomen. Ik ben de Aartsengel Michaël. Ik verheug mij in je vriendschap. Bid vurig voor vrede! Houd niet op met bidden! Zolang je bidt, zal ik tot jullie komen! Wijd mij in het bijzonder het Duitse land toe, dat zo diep verstrikt is in de onrust van Satan.
Bid hiervoor, voor je land. Wanneer je bidt en het H. Misoffer opdraagt voor je land en voor andere landen, dan zal de kracht van God zich verspreiden en zal de zegen van de Heer in de harten van de mensen wonen! Hou daarom niet op met bidden en vorm een tegenwicht tegen alle kwaad.
Hou ook niet op te bidden voor de Kerk! Jullie gebed op deze dag is zeer belangrijk, want de regeringen van de aarde bereiden zich voor op oorlog! Zoek je toevlucht in het Kostbaar Bloed van mijn Heer Jezus Christus. Beste vrienden, het Kostbaar Bloed is jullie toevlucht! Zo zie je de engelen opstijgen en neerdalen naar de Heer. Is dit niet gezegd?
Nu opent de kleinere lichtbol zich en daalt de H. Jeanne d'Arc naar ons af, gekleed in een gouden wapenrusting en met haar banier in de hand. Ze legt haar banier neer en ik zie haar knielen voor de Aartsengel Michaël met de Vulgaat, de H. Schrift, in haar handen. De Vulgaat opent zich en de Aartsengel Michaël wijst met zijn zwaard naar een tekst in de H. Schrift, Jeremia 16:10-18:
Als je dit alles tegen het volk zegt en ze je vragen: “Waarom dreigt de HEER ons met dit onheil, wat hebben wij misdaan, welke zonde hebben wij tegen de HEER, onze God, begaan?”, zeg dan tegen hen: Jullie voorouders hebben Mij verlaten – spreekt de HEER – en zijn achter andere goden aan gelopen; ze hebben hen gediend en zich voor hen neergebogen. Maar Mij hebben ze verlaten en mijn wet hebben ze niet in acht genomen. En jullie hebben het nog erger gemaakt, want ieder van jullie laat zich nu leiden door zijn koppig en boosaardig hart in plaats van naar Mij te luisteren.
Daarom zal Ik jullie wegwerpen: Ik verdrijf jullie naar een land dat jullie niet kennen en dat ook jullie voorouders niet hebben gekend. Daar zullen jullie andere goden dienen, dag en nacht, en Ik zal geen medelijden met jullie hebben.
De dag zal komen – spreekt de HEER – dat er niet meer wordt gezegd: “Zo waar de HEER leeft, die het volk van Israël uit Egypte heeft bevrijd,” maar: “Zo waar de HEER leeft, die het volk van Israël uit het land van het Noorden heeft bevrijd en uit de andere landen waarheen Hij het verdreven had.” Ik zal hen terugbrengen naar hun land, dat Ik hun voorouders gegeven heb.
Ik laat vele vissers komen om hen te vangen – spreekt de HEER –, en daarna laat Ik vele jagers komen om hen op elke berg en elke heuvel, zelfs in de rotskloven op te jagen. Ik zie alles wat ze doen, niets is voor Mij verborgen, hun wandaden ontgaan Mij niet. Daarom zal Ik hen eerst dubbel laten boeten voor hun wandaden en zonden, omdat ze mijn land hebben volgezet met die gruwelijke en levenloze afgodsbeelden en het zo hebben ontwijd.’
De H. Aartsengel Michaël spreekt tot ons:
De ondergang komt door jullie gebrek aan geloof, jullie hardvochtigheid in zonde. Zonde culmineert altijd in oorlog en openbaart zich daar ten volle. Bid daarom dat de harten van de mensen geheiligd mogen worden in God. Ik zeg jullie nogmaals: zoek je toevlucht in het Kostbaar Bloed van Christus!
De H. Jeanne d'Arc spreekt tot ons:
Beste vrienden van het Kruis, ik vraag jullie oprecht om jullie gebeden! Onthoud altijd: God verlangt heiligheid, jullie redding, niet jullie ondergang! Laat jullie niet meeslepen in de oorlog en vecht met de wapens van God! Laat de boze niet wonen in de harten van de mensen. Strijd met de heiligheid van jullie harten voor God en voor de vrede! Het is aan jullie om God om de genade van vrede te vragen! Dit is mijn oproep aan jullie! Hoe gaat het met jullie harten? Hoe gaat het met jullie kerken in dit land? Jullie hebben prachtige huizen (kerken)!
Nu slaat de H. Jeanne d'Arc de H. Schrift weer open en zie ik een andere tekst in de H. Schrift, Haggai 1:
In het 2e regeringsjaar van koning Darius, op de 1e dag van de 6e maand, richtte de HEER zich bij monde van de profeet Haggai tot Zerubbabel, zoon van Sealtiël en gouverneur van Juda, en tot Jozua, zoon van Josadak en hogepriester: ‘Dit zegt de HEER van de hemelse machten: Dit volk beweert dat de tijd nog niet gekomen is om de tempel van de HEER weer op te bouwen. Maar,’ zo sprak de HEER bij monde van de profeet Haggai, ‘is de tijd dan wel gekomen om zelf in mooi afgewerkte huizen te wonen?
En dat terwijl mijn huis nog een ruïne is! Nu dan – dit zegt de HEER van de hemelse machten: Bezin je op de weg die jullie zijn ingeslagen! Jullie hebben veel gezaaid maar weinig geoogst; jullie eten maar raken nooit verzadigd, jullie drinken maar nooit is het genoeg, jullie kleden je maar krijgen het nooit warm; de dagloner krijgt zijn geld maar het verdwijnt in een beurs vol gaten. Dit zegt de HEER van de hemelse machten: Bezin je op de weg die jullie zijn ingeslagen!
Ga naar de bergen, haal daar hout en bouw mijn huis weer op. Met vreugde zal Ik het aanvaarden en er mijn luister tonen – zegt de HEER. Jullie hebben veel verwacht, maar hoe weinig is het geworden, en wat jullie wél binnenhaalden, heb Ik uiteengeblazen. En waarom? – spreekt de HEER van de hemelse machten. Omdat mijn huis nog altijd een ruïne is, terwijl ieder van jullie zich uitslooft voor zijn eigen huis.
Daarom onthoudt de hemel jullie zijn dauw en brengt de aarde niets meer op. Ik heb het land en de bergen, het graan, de wijn en de olie, al wat de aardbodem voortbrengt, ieder mens en elk dier, en alles wat jullie moeizaam tot stand hebben gebracht, met droogte getroffen.’
Zerubbabel, zoon van Sealtiël, en Jozua, zoon van Josadak en hogepriester, en wie er van het volk nog over waren, luisterden naar de HEER, hun God; ze gaven gehoor aan de oproep van de profeet Haggai, die door de HEER, hun God, gezonden was. En het volk werd vervuld van vrees voor de HEER. Maar Haggai, de bode van de HEER, zei in opdracht van de HEER tot het volk: ‘Ik ben bij jullie – spreekt de HEER.’
Zo zette de HEER Zerubbabel, zoon van Sealtiël en gouverneur van Juda, en Jozua, zoon van Josadak en hogepriester, en wie er van het volk nog over waren, ertoe aan te beginnen met het herstel van de tempel van de HEER van de hemelse machten, hun God. Ze gingen aan het werk op de 24e dag van de 6e maand.
De H. Jeanne d'Arc spreekt verder tot ons: Het is belangrijk om niet alleen je huizen te verfraaien, maar ook uw harten te heiligen; je harten te vullen met de genade van God. Laat je kerken niet ten onder gaan! Het hart van een volk is de Kerk, het geloof en de heiligheid! Streef naar de bekering van je volk tot God! Streef naar heiligheid! Dit is mijn oproep aan jullie, geliefde vrienden van het Kruis!
De H. Aartsengel Michaël spreekt: Bid, bekeer jullie, opdat het oordeel verzacht mag worden! Het is aan jullie, onthoud dit altijd. Lees tegen alle ketterijen en mythen de Catechismus van de Katholieke Kerk over de engelen. De Catechismus van de Katholieke Kerk is een heilig werk en zal je beschermen tegen ketterijen. Mogen de H. Schrift en de Catechismus in je woning zijn, zodat je niet afdwaalt!
Beide sterken je ziel: de Catechismus en de Heilige Schrift! Leef in de sacramenten van mijn Heer: de sacramenten van de Katholieke Kerk, waarvan ik de patroonheilige ben. Hoor mijn oproep en bid!
De H. Aartsengel Michaël vraagt ons het volgende gebed, en wij bidden:
Sancte Michael Archàngele, defénde nos in práelio, contra nequítiam et insidias diáboli esto praesídium. Imperet illi Deus, súpplices deprecámur: tuque Princeps milítiae caeléstis, sátanam aliósque spíritus malignos, qui ad perditiónem animárum pervagántur in mundo, divína virtúte in inférnum detrúde. Amen.
Het zwaard van de H. Aartsengel Michaël stijgt naar de hemel, en hij zegt:
Bid, bid, bid! Bekeer jullie, en de Heer zal dit land niet verloren laten gaan! Quis ut Deus!
De H. Michaël keert terug naar het licht, en dat geldt ook voor de H. Jeanne d'Arc.
In de Catechismus:
De engelen (328-336)
328
Het bestaan van de engelen - een geloofswaarheid. Het bestaan van geestelijke, niet lichamelijke wezens die de Schrift gewoonlijk engelen noemt, is een geloofswaarheid. Het getuigenis van de Schrift is even duidelijk als de eenstemmigheid in de Overlevering dit is. 329
Wie zijn zij? De heilige Augustinus zegt over hen: "'Engel' geeft de functie aan, niet de natuur. Vraagt gij naar de naam van deze natuur? Dat is geest. Vraagt gij naar de functie? Dat is engel. Naar wat hij is, is het een geest, naar wat hij doet, is het een engel". De engelen zijn met heel hun wezen dienaren en boodschappers van God. Aangezien zij "voortdurend het aangezicht van mijn Vader die in de hemel is" (Mt. 18, 10) aanschouwen, zijn zij "uitvoerders van zijn bevel" (Ps. 103, 20).
330
Als louter geestelijke wezens beschikken zij over intelligentie en wil; het zijn persoonlijke en onsterfelijke schepselen. Zij overtreffen alle zichtbare schepselen in volmaaktheid. De glans van hun heerlijkheid is er de getuige van.
331 Christus "vergezeld van zijn engelen". Christus is het middelpunt van de wereld van de engelen. Het zijn zijn engelen. "Wanneer de Mensenzoon komt in zijn heerlijkheid en vergezeld van alle engelen..." (Mt. 25, 31). Zij zijn van Hem, omdat zij door en voor Hem geschapen zijn: "Want in Hem is alles geschapen in de hemelen en op de aarde, het zichtbare en het onzichtbare, tronen en hoogheden, heerschappijen en machten. Het heelal is geschapen door Hem en voor Hem" (Kol. 1, 16). Zij zijn des te meer van Hem, omdat Hij hen tot boodschappers gemaakt heeft van zijn heilsplan: "Wat zijn zij anders dan dienende geesten, uitgezonden ten behoeve van hen voor wie het heil is weggelegd?" (Heb. 1, 14). 332
Zij zijn er vanaf de schepping en in heel de heilsgeschiedenis, zij kondigen van verre en van dichtbij dit heil aan en staan in dienst van het goddelijk plan van de verwezenlijking hiervan: zij sluiten het aards paradijs, beschermen Lot, redden Hagar en haar kind, houden Abrahams hand tegen, door hun dienstwerk wordt de Wet meegedeeld, zij leiden het volk van God, zij kondigen geboorten en roepingen aan, zij staan de profeten bij, om maar enkele voorbeelden te noemen. Tenslotte is het de engel Gabriël die de geboorte van de Voorloper en van Jezus zelf aankondigt.
333 Vanaf de menswording tot de Hemelvaart is het leven van het mensgeworden Woord omgeven door de verering en de dienst van de engelen. Wanneer God "de eerstgeborene de wereld binnenleidt, zegt Hij: 'Alle engelen Gods moeten Hem hulde brengen"' (Heb. 1, 6). Hun lofzang bij de geboorte van Christus klinkt nog steeds door in de lofprijzing van de kerk: "Eer aan God..." (Lc. 2, 14). Zij beschermen Jezus' jeugd, dienen Hem in de woestijn, sterken Hem in zijn doodsangst, terwijl Hij door hen uit de handen van de vijanden gered had kunnen worden, zoals eens Israël. Het zijn ook de engelen die "evangeliseren" , wanneer zij de Blijde Boodschap van de menswording en van de verrijzenis van Christus aankondigen. Zij zullen er zijn bij de wederkomst van Christus die zij aankondigen, in dienst van zijn oordeel.
334
De engelen in het leven van de Kerk Tegen deze achtergrond geniet heel het leven van de Kerk de mysterieuze en machtige hulp van de engelen. 335 In haar liturgie voegt de Kerk zich bij de engelen om de driewerf heilige God te aanbidden; zij roept hun bijstand in (zoals in het gebed In Paradisum deducant te angeli... van de begrafenisliturgie , of in de "Hymne van de cherubijnen" in de Byzantijnse liturgie ) en zij viert meer in het bijzonder de gedachtenis van bepaalde engelen (de engelbewaarders, de heilige Michaël, de heilige Gabriël, de heilige Rafaël).
336 Vanaf het begin tot de dood is het menselijk leven omringd door hun bescherming en voorspraak. "Iedere gelovige wordt terzijde gestaan door een engel om hem als een behoeder en herder naar het leven te leiden" Vanaf het aardse bestaan neemt het christelijk leven in het geloof deel aan de gelukzalige gemeenschap van engelen en mensen, verenigd in God.
|