Aan de wintertijd kan ik nog niet wennen. Normaal word ik in de zomertijd om zes uur wakker. Nu in de wintertijd word ik om vijf uur wakker. Aan wakker liggen heb ik een hekel. Ik probeer me nog een keertje om te draaien; dan dut ik even in; maar na tien minuten zit ik weer rechtop in mijn bed. Dan maar er uit en even wat anders doen. Krantje lezen gaat nog niet: de krantenbezorger komt om zeven uur wintertijd. Dan maar vast de douche;wat langer dan anders: dan gaat de tijd wat sneller. Maar even achter de computer een spelletje spelen. Zo gaat de tijd langzaam voorbij. Het is inmiddels bijna zeven uur. Zo dadelijk komt de krant. Het wordt vandaag weer een mooie dag. Geniet er van.
|