Het was nog donker toen ik vanmorgen wakker werd. Ik keek even op de klok hoe laat het was en opeens was ik klaarwakker. De wijzers van de klokken wezen bijn kart voor acht. Vlug uit bed - Annemiek zat al in de woonkamer oude tijdschriften te bekijken - en onder de douche om de vaak uit mijn ogen te wassen. Aankleden en de krant, die al een uur op me lag te wachten, halen, zodat het nieuws nog niet tot oud nieuws was geworden. Vrijdagmorgen. De prikzuster van de trombosedienst komt normaal altijd omstreeks negen uur, maar die heeft zich misschien ook verslapen: inmiddels is het tien uur en zij is er nog niet. Nu ik naar buiten kijk, zie ik mist en natte straten, maar boven zee klaart de hemel. Wordt het dan toch nog een mooie ochtend. Ik wens dat iedereen.
|