Als het dier maar een naam heeft. 1983
Mijn zus Tina had voor de verjaardag van haar man een Tervuurse scheper gekocht.
De doos werd in de woonkamer op de vloer gezet en iedereen wachtte tot het bolletje wol zou wakker worden. In de doos lag een warme trui en daarop sliep de pup rustig door. Wij bleven zitten kijken, heel stil, alsof het een baby was. Feitelijk was het dat ook.
"Hoe gaat hij heten?" fluisterde iemand. "Het is een zij" fluisterde mijn zus. Het bolletje wol bewoog een oor.
Daar zaten we dan op onze knieën rond de doos, zeven volwassenen en Toppie en Fanny, het dochtertje van mijn zus en een vriendinnetje. De jarige keek bedenkelijk. Hij zag zich nog niet gaan joggen met dat bolletje wol aan zijn zijde. Hij had zich een scheper struiser en vooral levendiger voorgesteld. Of op zijn minst wakker.
Het hondje bewoog weer. Wij hielden de adem in. Het geeuwde - muiltje wijd open, oogjes stijfdicht - en sliep verder.
Mijn zus had zich de intrede van het hondje ook levendiger voorgesteld. Ze klom overeind om voor de drank te zorgen en we gingen in de zetels zitten.
Alleen de meisjes bleven vlak bij de doos. Toppie praatte zachtjes in de doos en streelde de pup af en toe met een voorzichtig vingertje. Fanny zat er dromerig naar te kijken. "Vindt ge het een mooi hondje, Fanny?" vroeg iemand. Fanny knikte.
Een paar glazen later zaten we te hardop te praten, de TV stond aan en we waren allang zo stil niet meer voor het slapend hondje.
De pup werd wakker, stuntelde recht, rekte zich uit, klauterde uit de doos, drentelde naar het tapijt, deed daar een plasje en ging wat verder zitten geeuwen en verbouwereerd rondkijken. Dat alles onder de dromerige blik van Fanny, het gegiechel van Toppie en het gemopper van mijn schoonbroer.
Het plasje werd opgedept met een dweil. De volgende weken zou er nog vaak een dweil aan te pas komen. Nu het hondje wakker was moest er een naam voor gevonden worden. Al was het maar om de pup te kunnen aanspreken over dat plasje van zojuist.
We probeerden verschillende namen uit. Bijou, Bibi, Jimpy, Joy... Het hondje reageerde op geen enkele naam. Het snuffelde wat aan een tafelpoot.
Mijn zus nam de pup op de schoot. Het hondje besnuffelde haar trui en haar hals terwijl wij namen bleven uitproberen. De ene naam nu gekker dan de andere, Maria van Hongarije, Madame Curie... Het hondje besnuffelde met veel belangstelling het oor van mijn zus. Tante Sidonie, Margaret Tatcher ... evenmin reactie. We bleven de gekste namen uitkramen, het beestje reageerde toch niet. Tussen twee lachsalvo's, toen het even stil was zei Fanny voorzichtig: "Cara?" De pup draaide haar kopje naar Fanny en kwispelde. Daar werden wij op slag stil van.
Iemand probeerde ook eens "Cara" en ja, het hondje bewoog een oor. Was dat nu toeval of niet? "Fanny, kom eens hier staan. Roep het hondje nu nog eens." "Cara?" zei Fanny. En de pup draaide weer haar kopje.
Ineens was Fanny de ster van de avond. Ze kreeg zoveel kusjes en schouderklopjes dat ze er verlegen van werd en ze zich ging verschuilen bij haar moeder. Maar ze bloosde wel van plezier.
"Hoe zijt ge op die naam gekomen Fanny? Omdat het hondje een caramelkleur heeft?" "Omdat ze zo lief kijkt" zei Fanny. "Omdat ze zo lief kíjkt?" "Cara betekent lieverd in het Italiaans" zei Fanny's moeder.
Maar natuurlijk! Fanny heeft een Italiaanse opa.
Cara is een levendige hond geworden. Weer of geen weer, 's morgens stond ze gereed bij de deur. Mijn schoonbroer heeft wat afgejogd met die hond.
m EZW-03/2004 – HiH-10/2014
|