Sinds zijn pensioen, nu twee jaar geleden begeeft LM zich wat vaker aan het fornuis. Dat vind ik prima, zo heb ik soms een hele namiddag vrij. Meestal op de dagen dat ik me goed genoeg voel om zelf te staan koken. Tja. Maar daar wordt aan gewerkt, dat hij het overneemt op mijn min-dagen. Niet zozeer op de dagen met klare lucht, wanneer bij mij alles als vanouds gaat. Want dan kan ik zelf wel koken.
Het heeft ook moeite gekost om mijn dierbare aan het verstand te brengen dat er maar 1 baas in de keuken is en dat is de koelkast/diepvriezer. Zij dicteert wat er gegeten wordt. Men vertrekt van wat men in huis heeft. De koelkast, de vriezer, de kruidenkast, het groentekarretje en de fruitmanden bieden voldoende materiaal en inspiratie.
Want meneer printte niet alleen een recept uit maar ook het bijbehorend boodschappenlijstje. En met die lap A4 toog hij dan naar de winkel.
Resultaat : we hadden telkens een aantal ingrediënten dubbel, bussels te veel voor twee mensen. Krijg die overschotten maar opgewerkt hé. Na zijn kook-exploten stond ik soms anderhalve dag in de keuken om al die marchandise bereid en ingevroren te krijgen. Anderhalve dag rechtstaan voor die halve dag vrij van (eer)gisteren … Op de duur hield ik al mijn hart vast wanneer hij nog maar sprák over een gerecht.
Dat is ondertussen ook bijgestuurd. ‘k Heb efkes de hoeveelheden groenten en de rekeningetjes op het aanrecht gelegd en hij zag dat hij zijn nieuwe hobby op een andere manier moest organiseren. Ik denk dat het bedrag van de rekeningetjes beter en sneller doordrong dan het volume van de overtollige aankopen. De aankopen doe ik verdwijnen naar de diepvriezer, de rekeningetjes niet. Zo lag dat daar op het aanrecht.
De boodschap is overgekomen. Nu kijkt LM in de koelkast, ziet wat er voorhanden is, zoekt navenant een recept en koopt enkel bij wat nodig is. Zinnig keukenbeleid heet dat in De Wereld Volgens Moi.
Maar deze voormiddag kon ik het toch niet laten hem er efkes door te sleuren. Er staat in een literbeker bouillon te koelen. In die bouillon had ik drie stevige stukken bloemkool gegaard. Diepvries-bloemkool, die dient voor soep.
Die stukken zal ik wel verkleinen, met een vork of met de mixer, daar moest ik nog over nadenken, maar er is geen haast bij, die soep is pas voor morgenmiddag. De tussenliggende 24hrs dienen om de smaakverbindingen tot stand te laten komen, “L’ alliage des saveurs” noemde DR het ooit, een van mijn favoriete scheeps-chefs.
LM kwam een beetje bedremmeld/ongerust vragen, - Die witte dingen in de frigo, wat is dat?
In een zot moment zei ik : - Dat zijn lamshersens, ziet ge dat niet aan de stam? De hersenstammetjes hangen er nog aan. - Ah … en die dingen staan nu in zout water ? vroeg hij half beverig, half ongelovig. - Néé, ga nog eens goed kijken, ze staat op sterk water, op formol ! Ik ga daar een inzending over schrijven.
Dat zei ik met het idee dat hij in een lach zou schieten en dat hij niet zou gaan kijken. Want wie zet nu dingen op formol in de koelkast van de keuken. Hij kent me toch beter dan dat? Maar nee. Blijkbaar acht hij mij tot rare dingen in staat want met snelle tred ging hij kijken in de keuken.
Hij ging kijken ? ‘k Ging hem achterna om hem gerust te stellen, want dat was blijkbaar nodig : geen orgaan en geen formol, ’t is bloemkool, zotteke !
Maar toch schrijf ik deze inzending, want soms kan ik het niet laten hem er een beetje door te sleuren.
m HiH-09/2015
|