Juli 2012, een stille warme dag
Toen ik bij de apotheker buiten kwam nam ik de andere straat want ik moest nog langs de glasbak. Dat had ik eigenlijk eerst moeten doen, môja …
Naar huis komen via die andere straat is oké hoor, die straat heeft ook haar charmes. Er zijn een paar mooie voortuinen. En richting hoek zijn een paar volgroeide perken, met boom en struik en klimplanten al. Een beetje wild, maar sommige huizen kunnen dat hebben.
Ik was ter hoogte van nr 29 toen ik een paar tuintjes verder op de stoep een kippetje zag lopen. Ze stapte met die behoedzame elegantie waarvoor u en ik naar de balletles moeten. Hadden gemoeten.
Ik vroeg me af van waar ze kon ontsnapt zijn. Er geeft geen enkele achtertuin rechtstreeks op de straat uit. Nuja, de bewoners houden haar wel in het oog, dacht ik. Zoiets is wensdenken natuurlijk, het is een stille woonstraat en in juli brengen de mensen hun tijd door aan de achterkant van het huis. Niémand houdt dat kippetje in het oog.
Het kippetje deed een paar haastige pasjes, ze had iets zien liggen dat van kippebelang was. Ziezo, opgeruimd. En ze keurde de tegels. En de voegen. En dan repte ze zich weer. En dan vergat ze naar waar en waarom en bleef met een opgeheven poot twee tellen staan denken. Langer denken kippen niet.
Ik kon daar niet blijven staan kamperen - 'k had al een gordijn zien bewegen- dus bracht ik mezelf traag terug op gang. Na enkele meters haalde ik het kippetje in natuurlijk. Dat vond ze niet erg, haar wereldje is groot genoeg om er een voorbijganger bij te nemen. Ze verdween ongehaast het stuikgewas in, maakte zich daar nuttig en ik bestond al niet meer in het kippekopje.
Wat een gemoedsrust moet dat zijn. Bijna benijdde ik haar.
m
vervolg morgen EZW-08/2012
|