van wie is dat kindje nu eigenlijk?
In de jaren zeventig, (ik 25j) toen we in Ganshoren nog alle drie in mekaars buurt woonden zagen we mekaar regelmatig. Maar met periodes ook niet.
Laura en ik hebben een tijdje naast mekaar gewoond, elk in een klein huisje. Het gekke is, toen ik mijn zusje (18j) veilig dicht in de buurt wist, haar omzeggens bij de hand kon houden en haar elke dag kon zien, was dat ineens niet meer zo nodig. Soms gingen er drie weken voorbij eer we nog eens samenkwamen.
Ik zag haar soms op de stoep en dan wuifden we eens of soms babbelden we wat, of ik hoorde haar al eens rommelen in mijn keuken terwijl ik nog in bed lag. Er was een doorgang langs de tuin en de achterdeur deed ik niet op slot, dat kon toen nog.
Tina (22j) woonde twee straten verder om de hoek. Laura en ik hielden haar dochtertje Toppie (4j) regelmatig bij. Toppie bleef ook dikwijls logeren. Soms bij Laura, soms bij mij. We hadden een tweede babyfoon via de tussenmuur. Dat het een dunne muur was wisten we al wel, maar dat die muur maar een steen dik was, dat was een meevaller toen de babyfoon geïnstalleerd werd.
Het waren 'open' huisjes, er kwamen collega’s en studiegenoten en kameraden over de vloer en er bleef ook al eens buitenlands volk logeren wanneer de jeugdherberg van Brussel volzet was.
Een dame die rechtover woonde, boven de bibliotheek, zat elke dag aan haar raam en bekeek het gedoe en het geloop. Soms wuifden we naar haar.
Toen we uitzonderlijk eens tegelijk bij de beenhouwer stonden, vroeg ze vriendelijk : van wie is dat kindje nu eigenlijk? En ik flapte eruit : och madame, dat weten we soms zelf niet.
Pas toen ik haar geschokte uitdrukking zag besefte ik dat ik iets raars gezegd had. Bedoelde ze de vader? Ik had het over drie moeders, Tina, Laura en ik. Zo verweven was ons bestaan in die dagen.
En toen kwam het beroepsleven. Toen werd er verhuisd. Toen werd het anders.
m EZW-05/2014, HiH-11/2014
|