over zon en zeep en bloedgeven
Bloed geven vond ik een plicht maar ik ben bang van naalden. En dat bang zijn beterde niet met de leeftijd. Echt niet. In de zomer van '88 kreeg ik de kans om komaf te maken met die naaldenfobie.
Het was een zeer zonnige ochtend en ik stapte naar de bakker in het centrum van de gemeente, de berg af. De deur van het café stond open en Josiane (de bazinne) was daarbinnen aan het schrobben dat het schuim tot halverwege de stoep kwamen gezweefd. Gezwoven. Het rook fris naar propereteit en bruine zeep en de vlokken schuim twinkelden in de ochtendzon. De wereld blonk.
- Ge zijt al zo vroeg bezig, Joske, andere openingsuren? - Neenee, ik ga sebiet bloed geven, dus doe nu ik de kuis hé. Straks zal dat niet meer gaan.
En of ik mee ging.
Bloed geven … ikke. Met een naald. In mijn vel. Zelfs tot helemaal in mijn ader. Op slag blonk de wereld vele minder.
Mijn andere hersenhelft hield het rationeel: Josiane had een drukke job, een gezin en was 26j. Ik was 36j, weeral eens met verlof, en ik had buiten de job geen noemenswaardige verplichtingen. Wie van de twee zou er eigenlijk bloed moeten geven. Juist ja. En ik voelde de schaamte van mijn kippevel naar mijn binnenste kruipen. Dus ging ik mee. We moesten verder bergaf en met mijn gemoedsrust ging het ook zo.
In het paviljoentje werd Josiane begroet als een oude bekende en ze stelde mij voor als kandidaat-bloedgeefster. Dat deed ze zó opgetogen dat ik heel efkes dacht dat bloedgevers een premie ontvangen per nieuwe rekruut.
Zij mocht doorlopen, ik moest een vragenlijst invullen. Op die vragenlijst werd ik afgekeurd: ik kwam te vaak in malariagebieden. 'k Mocht geen bloed geven. 'k Ging buiten op het bankje zitten wachten. Ik had geen naald gezien en geen bloed gezien en de zon scheen. Ik was opgelucht. En tegelijk gegeneerd dat ik zo opgelucht was.
- Awel? Waar waart gij nu ? vroeg Josiane toen ze buiten kwam. - Awel, ik ben afgekeurd vanwege de koopvaardij. 'k Ben te vaak in malariagebieden. - Ah. En hébt gij malaria? - Niet dat ik weet ... - Tiens.
Nu nog, wanneer ik aankondigingen zie dat er bloedinzameling georganiseerd wordt en hoewel ik qua leeftijd zelfs niet meer in aanmerking kom, ruik ik zon op vlokken zeep en voel ik een mengeling van opluchting en schaamte.
m EZW-11/2011, HiH-11/2014
|