wat een gedoe die dag
Het vuilnis wordt hier ’s vrijdags opgehaald. Donderdagavond zetten we de zakken buiten. De blauwe voor de PMD, de witte voor het restafval en het GFT gaat in de groene bakken. We hebben vier bakken, in gemeenschappelijk gebruik met de buren, voor een totaal van zestien appartementen.
Die bakken zijn niet elke week alle vier vol natuurlijk. Enkel in het snoeiseizoen, dan staan ze soms alle vier vooraan. Maar nu niet. Er zijn nog wat buren elders gaan het overwinteren ook, zodoende stond er vorige week maar één groene bak vooraan.
Die vrijdagmorgen merkte ik dat we ons keukenvuilbakje vergeten te legen waren. Het was al 07h30, de vuilniswagen kon elk ogenblik langskomen. "Geeft niet, dacht ik, we legen ons keukenafval straks wel. Later. Wanneer de groene terug achterin staat".
Want de groene vuilbakken op donderdagavond naar de stoep rijden en ze vrijdagmorgen terug naar het achterpleintje rijden is het privilegie van één bepaalde man, onze naaste buur. Een neuro-buur. Wanneer iemand anders het in zijn hoofd krijgt met de vuilbakken te rijden komt er gegarandeerd een agressief-defensieve reactie, in de stijl van : waddist, doe 'k 'et ni naar u goesting ofwa? Of : Ha, dus ík doe da weer ni tegoei zeker?
Komt u dit bekend voor? Tja, iedereen kent wel zo'n specimen.
Enkele minuten later zegt LM dat hij het keukenvuilbakje gaat legen omdat we het donderdagavond vergeten zijn.
- Zoudt ge dat wel doen, vroeg ik, de vuilkar kan elk moment hier zijn. - Nee hoor, ik heb buiten gekeken, ze zijn nog ver. - Misschien zit die vuilbak wel helemaal vol, zei ik. - Dan geef ik er een lap op, deed LM kordaat. - Ge zijt in pyjama, probeerde ik nog snel. - In training! verbeterde hij. - Ô, pardon.
En gelijk ik LM in de lift hoorde stappenkwam de vuilniswagen voorgereden. De man nam de groene vuilbak, haakte hem in en deed hem leegkiepen. Met twee naschokjes. Leeg dus. En er was nog geen LM in zicht.
‘k Ben niet blijven kijken hoe het verder ging. Ik heb me laffelijk terug getrokken in de badkamer. Met de douchekop op 'luid geklater', dwz dat ik het eerste kwartier niet aanspreekbaar ben voor de eventueel gefrustreerde echtgenoot op dit adres.
Toen ik gewassen en gestreken in de woonkamer kwam was LM alweer zijn zonnige zelve. - Ge had geen chance met het emmertje hé, zei ik gepast meewarig. - Nee, zei hij. Ik kwam te laat. - Ge hebt ons emmertje toch niet geleegd in de lege groene bak? - Jawel.
Ik hapte naar adem. Want voor de sergeant van hiernaast is zoiets regelrechte sabotage. - En van eerlijke schaamte heb ik de vuilbak ook naar achter gereden, zei LM.
En dát, dames & heren, noem ik dapper. Dom, maar dapper. Hopelijk krijgt dit relaas geen vervolg.
m 03/2013, HiH-01/2015, herzien
|