Oma wandelde met Kleintje door het park. De kleine nam iets van de grond en wilde het besnuffelen. Oma nam het haar uit de handjes en zei dat ze dat niet mocht doen, dingen oprapen.
- Waaa-rom? vroeg Kleintje. - Dat heeft lang op de grond gelegen, dat is vuil, daar hangen microben aan.
Op de stoep of in het park iets oprapen, dat kan niét. Thuis of in de tuin iets oprapen, dat kan wél. (anders ruimt ze twee dagen haar speelgoed niet op)
- Mikroopen? - Ja, microben, die maken de kleine mensjes ziek, met buikpijn en zo. - Hoe weet gij dat? - Alle Oma’s weten dat, door het oma-examen. - Wat is dat? - Als we goede punten krijgen dan mogen we oma worden.
Ze wandelden in stilte verder. De Kleine moest de informatie verwerken. Goede punten kent ze, in de klas krijgen ze stempeltjes. En soms ook niet.
- En als ge géén goede punten krijgt?
Daar moest Oma over nadenken. Nu zat ze klem want men kan een kleinkind toch niet zonder Erkende Oma de wereld insturen. Wat moest ze nu antwoorden? 'Dan mocht ik uw oma niet worden' ? Nee!
- Ik weet dat! zei Kleintje opgewekt, als ge geen goede punten krijgt, dan kunt ge ook een Opa worden. - Juist, zei de Oma opgelucht, heel juist Meisje.
m - EZW-07/2014 – HiH-03/2015, bijgewerkt
|