met bibber en buikpijn
‘k Zal dertien of bijna veertien jaar geweest zijn. We hadden examen geschiedenis. De lerares dicteerde de vragen en zei vervolgens dat ze geen ‘bladvulling’ wou zien. Het woord zelf kende ik wel, dat kenden we allemaal. Maar ik had absoluut geen idee wat bladvulling was en wat niet. In mijn ogen was alles in de geschiedenis belangrijk. Zo belangrijk dat ik thuis namen ging opzoeken in de Elsevier en wat ik in de encyclopedie las nam ik dan mee in het pakket, in de leerstof.
Soms ging ik in de keuken op het aanrecht zitten en vertelde aan mijn Ma die stond te koken wat er die dag gebeurd was in het Oude Rome, wat we die dag gehoord hadden in de geschiedenisles, wil dat zeggen. En ik taterde er op los. Soms teveel : "Kom Caligula! Neem uw paard en ga de tafel dekken, ik zeg het geen derde keer."
Ik was zo gek van die lerares en van het vak geschiedenis dat ik op het eind van het trimester mijn Ma verplichtte me twee keer te overhoren, twee keer heel de examenstof, omdat ik absoluut de goedkeuring van de lerares wou en daarom moest het PERFECT zijn. Over punten zat ik niet in. Juffrouw DM moest tevreden zijn! Dat was de opdracht.
En dan was er de dag zelf plots dat decreet : geen bladvulling. Daar was ik niet op voorbereid. Ik schreef ommers geen bladvulling, ik schreef enkel de waarheid en niets dan de waarheid zoals ze in ons geschiedenisboek stond. Boekje, achteraf bekeken. En in de encyclopedie. En achterop de kaarten van Artis-Historia. Toen nog Historia. Allemaal 'ware' feiten, niks bladvulling.
'k Was die dag zo bang een woord teveel te schrijven en tegen de instructie van juffrouw DM in te gaan dat ik op elke vraag met één lijn of minder geantwoord heb. Ik was niet vroeger klaar dan de anderen, juist niet. Het was zwaar zwoegen en zweten om te kunnen beslissen wat de kern van de zaak zou moeten zijn. Hoe antwoordde ik op de vijf vragen, zonder dat Juffrouw DM me zou beschuldigen van bladvulling.
Over het resultaat mocht ze tevreden zijn, er stond geen woord teveel. Voor haar had ik mijn best gedaan. Maar zelf voelde ik me leeg. Een heel trimester moeten neerzetten in vijf lijnen … teleurstellend was dat.
Op het rapport stond 4/20. Het kan ook 2/10 geweest zijn. Mijn ma was in alle staten. En ik ook. Ik had zo verschrikkelijk mijn best gedaan om het bondig te houden, om zonder bladvulling te antwoorden. En dat was duidelijk niet voldoende geweest. Mijn Ma zag het anders. Naar de oudervergadering mocht ik voor een keer mee. Ik moést mee van mijn Ma, ze zou me daar desnoods de hele examenstof nog eens laten voordragen. Of ze boos was over de punten, of boos was over het feit dat ik haar zo lang met mijn geschiedenisgedoe aan de draai gehouden heb, dat heb ik nooit gevraagd. In elk geval, die avond moest ik mee.
Na schooluren de school zien voelde vreemd aan, en vermits ik niet wist wat er zou komen vond ik de aanblik nog luguber ook. En ik voelde me leeg. Enorm leeg. Een voorafschaduwing van wat ging komen.
Wat bleek, die 'geen bladvulling' was maar voor een paar leerlingen bestemd geweest. En ik had dat letterlijk genomen omdat ik meende dat die instructie voor de hele klas gold. Haja, als de juffrouw het luidop zegt is dat voor iedereen hé. Dus ook voor mij.
Tijdens het gesprek met mijn Ma haalde ze mijn examenblad boven. Daar stond de vraag : Wie was Agrippina? Antwoord : De moeder van Nero. Zo had ik dat antwoord daar geschreven. Ik had er zelfs het woord keizer niet durven bijzetten, want juffrouw DM wist over welke Nero het ging en het woord keizer had dus bladvulling kunnen zijn. En een volzin, met onderwerp en vervoegd werkwoord, kon helemaal niet. Het woord AGRIPPINA en het woord IS stonden al in de vraag, die twee woorden dierf ik niet meer gebruiken in het antwoord, want dat was waarschijnlijk ook bladvulling. En zo ging dat voor alle vijf de vragen.
Kortom, ik was de dag van het examen compleet verkrampt geweest in mijn bovenkamer. Vanwege die 'geen bladvulling'. Ik moést wel kort van stof zijn. We mochten niet anders.
Mijn ma deed me mondeling de vijf vragen beantwoorden en Juffrouw DM zat te knikken. En te knikken. Maar ze kon niks aan het cijfer veranderen. Wat voor mij al niet meer nodig was. Toen we naar de auto stapten zei mijn Ma : "Ze had tranen in haar ogen." Dat kon me zelfs niet meer bommen. Ik vond Juffrouw DM een trut en het was af en uit. Zo af als iet. Ze had dat van de bladvulling niet luidop moeten zeggen als het niet voor iedereen bestemd was. En zij had nooit vermoed dat ik die instructie zo letterlijk zou nemen. Een communicatiestoornis heet het nu. Zoiets is hanteerbaar. Zoiets is geen drama. Maar toen wel.
m – HiH-04/2015, herzien
|