Toen ik (’87) tijdelijk in Jette woonde (de Smet de Naeyerlaan) is daar een memorabel ongeval gebeurd. Wel, voor mij is het nu nog memorabel.
Op het kruispunt met de Ferdinand Lenoirstraat werd een voetganger van het zebrapad geschept. De bestuurder panikeerde, reed door en één zebrapad verder gebeurde hetzelfde, een tweede slachtoffer.
Binnen de minuut was het leven van twee mensen voorbij en was het leven van de bestuurder definitief, onomkeerbaar veranderd. En van deze drie mensen, was heel de naaste omgeving mede-slachtoffer. De kringen van de steen in de vijver.
Achteraf bleek dat de bestuurder iemand was van 78 jaar. En dat hij in shock was. Jahaa, men zou van minder. Moeten verder leven met het besef dat men twee mensen gedood heeft, met de schuldgevoelens die daarmee gepaard gaan én wat hij aan zijn kinderen wou nalaten ging nu naar de nabestaanden van de slachtoffers. Mentaal, emotioneel en uiteindelijk ook financieel kapot, het bankroet van een leven. Dat alles omdat de auto niet kon thuisblijven. Mijn auto, mijn vrijheid.
Ik hoopte toen dat, als ik een bepaalde kaap bereikt zou hebben, ik nog voldoende zelfkennis en gezond verstand zou overhouden om de wagen weg te doen. Om er een streep onder te trekken. Om er een punt achter te zetten.
Stel dat men medicatie moet nemen waarbij het gebruik van zware machines wordt afgeraden. Oh, maar ik gebruik geen zware machines hoor! Mijn zwaarste machien is de stofzuiger. En vervolgens stap ik fluitend in een auto van een paar honderd kilo die vanaf een bepaalde snelheid het impact heeft van een paar ton.
'Geen zware machines hoor, ikke. 'k Zou ommers niet weten waar, ikke …'
Er zijn een paar scharnierpunten geweest, ergens tussen 2008 en nu. Ik weet, ik ben bijlange niet meer zo bij de pinken als zes of zeven jaar geleden. Ik besef dat mijn reactiesnelheid verminderd is vergeleken met toen, en die vertraging zal enkel nog toenemen, een realiteit ontkennen heeft geen zin. Ik weet dat mijn probleem-oplossend vermogen aan het afnemen is.
Mijn zus Tina vraagt dan of ik ziek ben, of ik daar niet eens 'iets zou aan doen'. Het heet SLEET, Tina. En sleet is onomkeerbaar. (hoe dikwijls nog)
Dus over dat autorijden, ik dien mijn rijbewijs in wanneer ik er een streep moet onder trekken, wanneer ik voel dat ik er een punt moet achter zetten.
Zelfkennis en besluitvaardigheid, daar blijf ik toch op hopen, om niet te eindigen in een mentaal en emotioneel (en financieel) bankroet zoals die man van 78 toen in ’87.
m - EZW-06/2014, herwerkt
|