afl. 113/121 ~ Dwaze gedachten
Was hij zo behept door de dwang om Gerda's dagboeken meteen terug te vinden, dat hij de grootste en domste gok van zijn leven had gewaagd? Fifty, fifty. Alle winst of alle verlies! Ik probeerde het me min of meer voor de geest te halen. Had ik de deur voor hem geopend in plaats van Marianne, dan zou zijn flemende stem, bevend van schuld, onderdanig gemompeld hebben:
'Max, laten we meteen naar de politie gaan … Ik kan Gods zwaard niet langer afweren … Ik moet gestraft worden. Hier is het moordwapen …'
Wat zou hij er dan nog meer bij verteld hebben? Wat zou hij, plots beseffend dat niks nog enige zin had, nog uitgehaald hebben? Zo'n monster was tot alles in staat.
Maar Marianne en niet ik had de deur opengemaakt. De bel van de voordeur was overal meer dan duidelijk hoorbaar, want vrij schel. Niet schel genoeg om de diepe slaap van Marianne te storen. Een loeiende brandweerauto kon zelfs haar namiddagdutje niet onderbreken.
Slaapdronken misschien? Dacht ze dat ik mijn huissleutel vergeten was? De garagepoort niet in het springslot? Was ze al een paar keer vergeten, wist ik. De volhouten kantelpoort was voor haar immers te zwaar om met de nodige kracht het springslot bovenaan te laten klikken. Bovendien klemden de metalen geleiders op een tweetal plaatsen. Dit moest ik meteen checken. Alle mogelijkheden nagaan hoe de schoft was binnengedrongen. Mijn vrouw kon het niet meer ophelderen.
Eerst voor jou zorgen, lieveling. Jij gaat altijd voor. Nu meer dan ooit. Nu kan ik het aan. Misschien. Kom, mijn alles. Ik droeg heel moeizaam, uiterst behoedzaam mijn godenkind naar boven. Mijn levenloos goddelijk kind. Legde haar lichaam op de driezit in het salon. Slaapkussen onder haar hoofd. In een van de laden vond ik een grote witte tafelnap, nog in originele verpakking. Spreidde die over mijn kleintje, liet de schouders wat vrij. In sprookjes volstaat dan een kus … Verdomme! Godverdomme!
Wat maakte mijn verhaal en commentaar tegenover mijn zoon zo onontbeerlijk, dat ik nog weg moest van mijn vrouw? Waarom mijn kleintje achterlaten, wetende dat de schoft op vrije voeten liep? Onbekwame, onbezonnen, egoïstische dwaas die ik was. Mijn leven, mijn hoop, mijn verlangen, mijn geluk, het beste van mezelf, lag daar op de driezit, bewegingsloos, dood.
DOOD! EVENEENS VERMOORD!
wordt morgen vervolgd - bovenstaande tekst is geplaatst met toestemming van de auteur : http://blog.seniorennet.be/titipoes3/archief.php?startaantal=40
|