Het heeft gisteren voormiddag een beetje gemiezerd hier, en ik hoop dat er nog regen komt. Mei en juni zijn te droog geweest. Hier staan bomen die nu al hun bladeren laten vallen en het is nog maar juli. Straks hebben de herfstwinden niks meer om mee te zottebollen.
Regen moeten we hebben. Maar gedoseerd, zodat de grond het kan slikken. Anders verdwijnt dat kostbaar water toch maar in de riool. De miezer spoelt ook de lucht schoon en dat is letterlijk een verademing.
Niet iedereen kan tegen dit soort weer. 't Is grijs. Maar … 't is geen wintergrijs, 't is zomergrijs. Die gedachte helpt ook niet altijd.
In de klas van Toppié zat iemand die in het tweede jaar opgegeven heeft omdat hij geen tweede keer onze herfst, winter en trage lente aankon. Hij is definitief naar huis gegaan, ergens in de buurt van Nice.
Hij werkt nu als technieker en moet veel op verplaatsing. Toen ze in zijn curriculum lazen dat hij twee (2?) jaar in Brussel gewoond had en dat hij anderhalf woord Nederlands sprak, werd hij mee ingezet voor –ô ironie!- de Noordelijke sector. Terwijl hij liefst zo zuidelijk mogelijk zou werken.
Wanneer hij dan toch eens een opdracht kreeg voor een installatie in Marokko, kreeg hij daar prompt een voedselvergiftiging. Zo erg dat ze hem moeten repatriëren hebben voor verder herstel. Sindsdien krijgt hij wegens 'zwak gestel' enkel nog 'veilige' sites toegewezen, daar waar het drinkwater is wat het belooft te zijn : drinkbaar.
We lachen er soms nog mee, dat hij nu zo vaak in deze contreien is. Maar na elke opdracht kan hij naar huis hé, naar zijn plek in de zon. Hij heeft ons ondertussen wel gelijk gegeven. Toen hij in '98 of in '99 met tranen in de ogen kwam vertellen dat hij terug naar huis ging, hebben we geprobeerd hem om te praten. Dat warmte niet hoeft afhankelijk te zijn van zonlicht. We hebben er toen zelfs dit lied bijgesleept, een stille ode aan het Noorden, gezongen met een Zuiders accent:
klank voldoende luid zetten, de weergave is niet fameus, https://www.youtube.com/watch?v=nv8d5wHVWM8 03min12
Les gens du Nord ont dans leurs yeux le bleu qui manque à leur décor. Les gens du Nord ont dans le cœur le soleil qu'ils n'ont pas dehors.
Les gens du Nord ouvrent toujours leurs portes à ceux qui ont souffert. Les gens du Nord n'oublient pas qu'ils ont vécu des années d'enfer.
Si leurs maisons sont alignées, c'est par souci d'égalité Et les péniches, pauvres ou riches, portent le fruit de leurs efforts.
Les gens du Nord courbent le dos lorsque le vent souffle très fort. Les gens du Nord se lèvent tôt, car de là dépend tout leur sort.
À l'horizon de leur campagne, c'est le charbon qui est montagne Les rues des villes dorment tranquilles, la pluie tombant sur les pavés.
L'accordéon les fait danser et puis la bière les fait chanter Et quand la fête tourne les têtes, on en voit deux se marier.
Les gens du Nord ont dans les yeux le bleu qui manque à leur décor. Les gens du Nord ont dans le cœur le soleil qu'ils n'ont pas dehors.
(Jean Claudric/Jacques Demarny/Enrico Macias-1967) http://lyrics.wikia.com/Enrico_Macias:Les_Gens_Du_Nord
Het heeft niet mogen baten, hij kon niet tegen grijs weer. Hij werd daar te vaak neerslachtig van en de sombere buien duurden alsmaar langer. Dus ging hij terug naar de zon.
Ondertussen weet hij al wel dat het waar is wat Enrico Macias zingt.
Als het grijs weer wat lang duurt naar mijn zin, ook al is het zomergrijs, dan denk ik aan het liedje van Macias. Als een Zuiderling het zo mooi verwoord krijgt, dan zal het wel waar zijn zeker?
m – HiH-07/2015, bijgewerkt - https://en.wikipedia.org/wiki/Enrico_Macias
|