Antwerpen, 19 december 2013
‘Met Kerstmis: binnen of buiten’
Goede vrienden,
Stel je even voor. Op een koude winteravond loop je langs een kerststal op het marktplein. Je bent alleen en je bent gehaast. Ze wachten op je. Je bent wel moe, maar nog helemaal nuchter. Je blijft even staan om te kijken naar de kerststal. Wat je ziet, trekt plots heel je aandacht. Terwijl je kijkt naar het beeld van Jezus in de kribbe, komt er beweging in zijn kleine lichaam. Eerst bewegen zijn armpjes, dan zijn beentjes en dan zijn hoofdje. Zelfs zijn oogjes gaan open. Tegen de vrieslucht komen wolkjes warme adem uit zijn mondje. Het is een levend kind dat naar je kijkt! Neen, je hebt niet gedronken. Wat nu? Kan je nu nog doorstappen? Kan je dat kindje zomaar laten liggen? Wie neemt het mee? En waarheen?
Misschien neemt een Chiro-leidster het kind van de kribbe mee naar het jeugdlokaal, waar de leiderskring vergadering houdt. Misschien neemt een cipier het mee naar de gevangenis, waar een warme ontvangstruimte is. Misschien neemt een student het mee naar zijn kot, waar tussen de rommel een gezellige bank staat. Misschien neemt een drinkebroer het mee naar zijn stamcafé, waar een gezellig sfeertje hangt. Misschien neemt een moslim het mee naar de moskee, want daar is meer volk 's avonds. Misschien neemt een nette dame het mee naar haar mooie appartement, waar de kamer van de kinderen al jaren leeg staat. Misschien neemt een politieman het mee naar zijn wijkkantoor, want daar is de hele nacht permanentie.
Misschien neemt een verpleegster het mee naar de spoeddienst van het ziekenhuis, want daar dragen ze in de kersttijd wel vaker verrassende personen binnen. Misschien…. neem jij het mee, want je bent ook naar ergens onderweg. Zoveel is zeker: ze zullen opkijken wanneer je binnenkomt met dat levende kerstekind in je handen! De nacht zal anders verlopen dan jij en zij hadden gedacht.
Van het kerstekind zelf valt overigens weinig te vrezen. Het is gezond en vooral: het voelt zich overal goed. Met een beetje warmte en vriendschap is het al tevreden. Het heeft enkel een kleine afwijking aan het oog: het ziet overal broers en zussen! Volgens een andere diagnose heeft het een genetische afwijking aan het hart. Zodra het mensen ziet, denkt het dat ze familie zijn. Later zal Hem dat nog parten spelen. Dan zal Hij spreken over zijn Vader en onze Vader, tot mensen er niet meer wijs uit raken. Van wie is Hij nu en wat heeft Hij met ons te maken? Hoe kan je nu overal thuis zijn en overal familie hebben?
Met Kerstmis begint voor Jezus de eerste confrontatie tussen 'binnen' en 'buiten', tussen 'aanvaarden' en 'afstoten'. Heel zijn leven zal tussen beide bewegingen verlopen. Uiteindelijk zal zijn leven er zelfs op vastlopen. Op Kerstdag lezen we uit de Proloog van het Evangelie van Johannes: "Hij kwam in het zijne, maar de zijnen aanvaardden Hem niet. Aan allen echter die Hem wel aanvaardden, aan hen die in zijn Naam geloven, gaf Hij het vermogen om kinderen van God te worden" (Joh. 1,11-12). Waar Jezus welkom is, begint alles anders te verlopen, al is het midden in de nacht.
Wat is mijn kerstwens? Dat het kerstekind dit jaar tot leven mag komen in de kribbe waar je langs komt. Een levend kind kan je immers niet zomaar laten liggen. Vooral niet wanneer je nog nuchter bent.
Zalig en gelukkig Kerstfeest!
+ Johan Bonny
Bisschop van Antwerpen
21-12-2013, 18:16
Geschreven door Parochie Sint-Martinus
|