Goede vrienden,
Waarom moeten de kraaien het uitbrengen? Waarom deze zwarte vogels met hun krassende stem? Als nu toch de nachtegalen het mochten uitbrengen, de vinken of de kanaries. Die kunnen tenminste fluiten of zingen. Neen, soms is de waarheid zo verdrongen of miskend dat alleen de kraaien haar nog kunnen uitbrengen. Hoeveel waarheid zit niet verborgen in een hoek of achter een masker, waar niemand nog bij kan? Hoeveel waarheid gaat niet verscholen achter stilzwijgen of meepraten, uit vrees voor erger? We menen de waarheid te kennen en te spreken. Daar gaan we zelfs prat op. Een dagelijkse stroom aan informatie bevestigt die illusie. We weten het maar al te goed: onze dagelijkse informatie gaat over een dunne bovenlaag van het leven. Ze gaat niet naar de diepte. We horen veel woorden over weinig mensen, en weinig woorden over veel mensen. Wie heeft de knop van de communicatie in handen?
Op de avond van Goede Vrijdag werd het muisstil. Het oproer was voorbij. Jezus was veroordeeld, gekruisigd en gestorven. Vrienden hadden zijn dode lichaam in een graf gelegd. En voor dat graf een steen gerold. De toekijkers en de opiniemakers waren naar huis. Het paasfeest kon doorgaan, nu zonder stoorzender. De goegemeente mocht opgelucht ademhalen. De knop van de communicatie was uitgeschakeld. Over die man zou men alvast niet meer spreken. Zijn medestanders hadden trouwens amper van zich laten horen. Zelfs zijn sterkste leerlingen hadden Hem verlaten. Slechts een paar vrouwen hadden staan wenen onder het kruis, tot het laatst, onder bewaking. Ook zij waren nu verdwenen. Overal stilte. Geen lieve stilte, maar een kille stilte. Een stilte onder de bedreiging van macht. Wee degene die dit opgelegde zwijgen durft verstoren!
Alleen de kraaien konden deze stilte nog verstoren. En het gebeurde. Op paasmorgen glipten enkele vrouwen als eersten naar buiten. In alle vroegte gingen ze naar het graf. Zonder geluid te maken. Toen allen nog sliepen. Ze kwamen bij het graf en zagen dat het leeg was. Hun verbijstering was groot. Wat de engel hun zei, was nog nooit gehoord: “Hij is uit de doden opgewekt, en zie: Hij gaat u voor naar Galilea; daar zult u Hem zien” (Mt. 28,7). De vrouwen renden weg, angstig en blij tegelijk. Ze moesten deze boodschap doorvertellen, aan de leerlingen het eerst. Niets kon hen tegenhouden. Ze hadden er geen mooie woorden voor, geen fraaie gezangen, geen zinnige uitleg. Zij brachten het uit zoals de kraaien: met een krassende stem. “Hij is uit de doden opgewekt”: met één woord riepen ze de stilte aan scherven. Het opgelegde zwijgen was voorbij. De vrijheid was terug.
Binnenkort is het opnieuw Pasen. Alleluja! Na tweeduizend jaar christendom hebben wij geen tekort aan woorden, gezangen of toelichtingen om te spreken over Jezus en zijn opstanding uit de dood. Dat hebben wij alvast voor op de vrouwen van paasmorgen. Waarom blijft het dan zo stil? Vanwaar dat opgelegde zwijgen? De boodschap van Pasen klinkt nog steeds onredelijk en ongepast. Ze staat haaks op ons gehoor. Ze klinkt als het gekras van de kraaien. En toch moeten wij het uitbrengen: dat Jezus uit de dood is opgestaan! Of het nu fraai klinkt of niet, ons is opgedragen om dat goede nieuws door te geven.
Voor die blijde boodschap moeten wij de vrijheid nemen: de vrijheid van het woord en de vrijheid van het getuigenis. “Wij kunnen het niet maken om niet te spreken over hetgeen wij gezien en gehoord hebben” zegden de apostelen (Hand. 4, 20). Wees niet bang! Vertel het voort! Met die vrijheid begint de vreugde van Pasen.
Ik wens u een zalig paasfeest!
+ Johan Bonny, bisschop van Antwerpen
13-04-2017, 12:22
Geschreven door Parochie Sint-Martinus
|