Welkom! Op deze blog staat mijn verzameling teksten. Kopiëren mag, maar vermeld dan aub mijn naam. Meermin volstaat. Dank je.
Nieuwe lezer? Meermin in het kort: - vrouw - geboren 1953 - provincie Luik (B) - germaniste - gepensioneerd - zoon (heeft katers Mike en Grisou geadopteerd) - poezen Moira en Molly - eenhandig na trombose - met nadruk op handig - intelligent - lachebek - gezonde levenshonger
Fotoalbums:
Na het downloaden van het album kan je op de 'fotolijst' klikken in de linkerbenedenhoek. om de foto's op eigen tempo en in willekeurige volgorde te bekijken.
complexen heb ik niet meer: ik ben wie ik ben niet meer zo jong, een beetje geschift eigengereid, altijd een beetje te vlug maar mijn hart is groot en mijn lach oprecht ik slijp de messen van mijn verstand klaar voor analyse of gevecht
ik hou van mensen, doorzie hun schijn en blijf van hen houden, hoe ze ook zijn misschien zijn ze slim, soms zijn ze dom groots in hun denken of kleinheid alom mensen hebben elkaar toch nodig wat zelfs god in het paradijs reeds wist
De groothandelaar in dromen kwam nog eens langs, vroeg of ik iets speciaals wilde bestellen. Een nieuw leven, opperde ik voorzichtig. Bedrukt schudde hij het hoofd. Wat of hij dan wel had? Glinsterende zeepbellen, luchtkastelen illusies, verliefdheid, zelfs liefde had hij op maat te koop. Beter, veel beter dan een nieuw leven. Maakt het oude weer wat fleuriger. Heb ik mijn deel daarvan nog niet opgebruikt, vroeg ik maar voor alle zekerheid. Nu kon hij geruststellend glimlachen. Voor jou heb ik een voorraad die ruimschoots meegaat tot het einde van je dagen.
in slapen heb ik geen zin als de nacht innig is en stil ik nog niet weet wat ik dromen wil het hoofd nog niet is uitgedacht want het is zo heerlijk nacht
alleen op mijn onbewoonde eiland zou mij ontbreken waarrond dit leven draait een echo voor mijn gedachten een antwoord op mijn vraag de wisselwerking tussen wezens de mensen op wie ik mij verlaat
want elk woord eist een lezer elke noot een luisteraar elk lied een zanger elk kunstwerk een publiek dat ernaar staart
hoe stil kan stilte worden hoe ver kan denken gaan waarom zou je huilen moeten als je in de regen kan gaan staan hoe zou je verliezen kunnen wat eigenlijk niet heeft bestaan
waar ligt de werkelijkheid die plots verloren schijnt verdwaald in de mist van alledag de contouren wazig en vreemd
ik speel mijn rol op het toneel maar ben de tekst vergeten improviseer niet al te best hoor een repliek die niet bij mijn woorden past en herhaal dan maar in de hoop dat de ander het antwoord heeft dat mij uit de impasse redt
het stuk is mij op het lijf geschreven gaat over een onbeduidende dood en een leven het applaus blijft uit het referentiekader is verdwenen
ik praat met mensen om mij heen lach en huil en werk tot 's avond heel virtueel pandora's deur wordt opengezet plaats mijn woorden in een raam zend mijzelf uit haal de wereld binnen alleen maar niet alleen
doch wanneer de laatste klik de verbinding definitief verbreekt duikt uit alle hoeken van de kamer de eenzaamheid weer op zij heeft slechts verstoppertje gespeeld
met zeven sluiers heb ik mij vandaag bedekt één voor de muziek die mij 's morgens wekt één voor de gedachten van deze dag die met de bloempjes voor wat humor en een lach één is bedrukt met mijn praten en mijn zingen en eentje herinnert aan alle lieve dingen er is de ragfijne waarin een vlinder vlucht en de laatste omhult en verbergt een diepe zucht
elke relatie: een oorlog (de angst dat vrijheid wordt geknecht) elke ontmoeting: een gevecht (niet verder dan deze grens) alleen zijn: de zege en vrede (met de smaak van een nederlaag)
ontneem mij mijn wapens riem mijn helm los maar behoedzaam want ik ben bijna onbeschermd en een beetje bang
ik tooi het leven met geurende bloemen besprenkel het met kostbaar extract heb op het palet hemelblauw gelegd met spikkeltjes bruin van hertenogen laat de zon blijvend aan de horizon staan zodat het bijna tijd is om slapen te gaan en heb de eeuwigheid uitgevonden
een tijd, zo jong en ongeschonden ik wil zingen over de wolken en de maan het licht breekt in sluiers van 1001 nacht de geur van een bijna slapende wereld met in de atmosfeer een ijle klank vermoeden van zucht eerder dan gerucht waarbij ook dit leven rusten zal
de ogen van mijn vader toen hij niet meer spreken kon zeiden meer dan 100 boeken zeggen konden zo helder licht was zijn blik dat ik woorden gebruiken wilde: hoe hij steeds voor ons daar was en dat wij van hem hielden
meer kon ik hem niet schenken: liefdevol aanwezig zijn en dag na dag heb ik zijn hand vastgehouden tot zijn laatste snakken naar adem
heb ik zijn angst kunnen wegpraten in die donkere tunnel wetend van de klaarheid erachter? in den beginne was het Woord zo nam ik afscheid
dat dode lichaam toen was mijn vader wiens levende beeld ik in mij bewaar misschien is nu de rechte tijd hem eindelijk te lossen niet enkel dochter maar ook vrouw te zijn zodat hij in vrede rusten kan