In een kamer voor het raam, staat haar bed. Zij ligt stilletjes naar buiten te kijken. Kinderen spelen in de sneeuw en hebben pret. Zij ligt het tafereel verlangend te bekijken.
In een kamer voor het raam, staat een stoel. Hij zit stilletjes naar buiten te kijken. De dag duurt zo lang, hij heeft geen doel. Zou er vandaag nog iemand naar hem omkijken?
In een ziekenhuis voor het raam, staat een bed. Iemand ligt stilletjes naar buiten te turen. Op de zaal is een mooi kerststukje neergezet. Maar ‘t lijkt of de feestdagen extra lang duren.
Al deze mensen zijn overal te vinden om ons heen. Wij hebben geen tijd om er bij stil te blijven staan. Voor hén rijgen de dagen zich uitzichtloos aaneen. En wij, wij zijn zo druk, wij denken daar niet aan.
Net voor de feestdagen drukt de eenzaamheid zwaar. Nú is het verdriet erger als men niet van bed af mag. Iedereen om hen heen is druk, het werk moet klaar. En niemand die het verdriet achter die ramen zag.
Kijk eens om je heen, er zijn er zoveel met stil verdriet. Geef ze een beetje liefde, aandacht, een vrolijke groet. En als je dan de dankbare blijdschap van die ander ziet. Dan weet je dat het niet alleen met de feestdagen moet.
Willy Kersseboom uit de bundel Zoektocht copyright
|