Ik ben Willy, en gebruik soms ook wel de schuilnaam kerssepitje.
Ik ben een vrouw en woon in Veenendaal (Nederland) en mijn beroep is geen...genieten....genoeg.....
Ik ben geboren op 06/10/1946 en ben nu dus 78 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: gedichten schrijven en lezen, reizen, amerika.
ik heb twee gedichtenboekjes uitgegeven
Metgezel en Zoektocht
ze zijn te koop voor 6.50 euro p.stuk
heeft u interesse? mail mij....
dan heeft u een prachtig kadootje voor uzelf of voor anderen
In een kamer voor het raam, staat haar bed. Zij ligt stilletjes naar buiten te kijken. Kinderen spelen in de sneeuw en hebben pret. Zij ligt het tafereel verlangend te bekijken.
In een kamer voor het raam, staat een stoel. Hij zit stilletjes naar buiten te kijken. De dag duurt zo lang, hij heeft geen doel. Zou er vandaag nog iemand naar hem omkijken?
In een ziekenhuis voor het raam, staat een bed. Iemand ligt stilletjes naar buiten te turen. Op de zaal is een mooi kerststukje neergezet. Maar ‘t lijkt of de feestdagen extra lang duren.
Al deze mensen zijn overal te vinden om ons heen. Wij hebben geen tijd om er bij stil te blijven staan. Voor hén rijgen de dagen zich uitzichtloos aaneen. En wij, wij zijn zo druk, wij denken daar niet aan.
Net voor de feestdagen drukt de eenzaamheid zwaar. Nú is het verdriet erger als men niet van bed af mag. Iedereen om hen heen is druk, het werk moet klaar. En niemand die het verdriet achter die ramen zag.
Kijk eens om je heen, er zijn er zoveel met stil verdriet. Geef ze een beetje liefde, aandacht, een vrolijke groet. En als je dan de dankbare blijdschap van die ander ziet. Dan weet je dat het niet alleen met de feestdagen moet.
Willy Kersseboom uit de bundel Zoektocht copyright
Hij loopt doelloos door de verlichte straten Zijn handen in zijn zakken van zijn haveloze jas Hij loopt zachtjes in zichzelf te neuriën en te praten Soms gaat hij snel, soms vertraagt hij zijn pas. Hij heeft geen haast, hij wordt nergens verwacht Waar hij vannacht moet slapen weet hij nog niet De nacht is koud, de sneeuw knispert zacht Ergens in een huis zingt iemand zacht een lied Hij blijft staan en het verlangen komt naar boven Om daarbinnen te zijn, om er even bij te horen Maar onmiddellijk laat hij het verlangen doven Hij hoort er niet bij, hij zou alleen maar storen Vroeger vierde hij Kerstfeest in een warm huis Toen zong hij met zijn familie "Stille nacht" Hij zwerft nu al jaren, hoort nergens meer thuis Het leven heeft hem geen geluk gebracht Hij loopt door, want van stilstaan krijgt hij het koud Zijn handen in de zakken van zijn haveloze jas Niemand die hem mist, niemand die van hem houdt Het zal voor hem nooit meer zijn, zoals het vroeger was.
Aan het einde van het jaar heeft men een wens Vrede op aarde; voor ieder land, voor ieder mens In deze maand boordevol feestelijke gezelligheid is er in onze gedachten voor de medemens tijd.
Het hele jaar door lopen wij ons gek te haasten Er is geen tijd voor problemen van onze naasten Maar in de decembermaand wordt het gevoeld dat God het misschien wel anders had bedoeld.
Vrede op aarde,geen honger, armoede of pijn Dat zou toch wel een mooie Kerstboodschap zijn Toch haasten wij ons dan weer druk, druk, voort Want deze boodschap hebben we zo vaak gehoord.
Vier dit jaar eens Kerstfeest met grote dankbaarheid Wat voor ons gewoon is, dat zijn andere mensen kwijt Als je beseft hoe bijzonder VREDE OP AARDE is Dan besef je van in "vrijheid leven de ware" betekenis.
Terwijl ik achter de computer zit, zie ik je staan. Je oogjes stralen en ze kijken mij lachend aan. Op deze foto sta je triomfantelijk helemaal alleen Het kontje wat naar achteren, de beentjes uiteen.
Iedere keer als ik naar je kijk, dan heb ik het gevoel dat er iets herkenbaars is; eigenlijk een heleboel. Als jij komt en je slaat jouw armpjes om me heen, herken ik dat gevoel, dat jaren geleden verdween.
Babyfoto's, de herinneringen waren verflauwd. Het is weer nieuw, maar het is óók zo vertrouwd. Ik zie bij jou iets terug uit een lang vervlogen tijd. Ik kijk naar je foto met een grenzeloze tederheid.
Klein kindje, jij bent het kind van mijn kinderen. Dit wondergevoel zal dan ook niet verminderen. Voor mij ben jij het liefste, mooiste wonderkind. Ik ben je trotse oma, want jij bent mijn kleinkind.
Als iemand je zomaar ineens heel erg verwent Dan besef je goed dat je een geluksvogel bent Je voelt je hart van geluk en liefde volstromen Zóveel liefde dat er tranen van in je ogen komen.
Je hart vloeit over van ongekende dankbaarheid God gaf gevoelens, om ze te uiten in zuiverheid Warme emoties mogen zichtbaar aanwezig zijn Geef er maar aan toe, als een straal zonneschijn.
Dus lach je door je tranen heen, je voelt je zó blij Hoe kom je aan zoveel verwennerij, waarom jij Sla dan je armen om die ander heen, laat je gaan Deze verwennerij is uit wederzijdse liefde gedaan.
Het maakte je heel gelukkig, maar juist ook heel stil Woorden zijn niet genoeg hoe je dit gevoel uiten wil Dankbaarheid was veel meer dan een gevoel alleen 't Was God, die in de roerselen van je hart verscheen.
Als de zon gaat schijnen, wil iedereen naar buiten De stoelen van de zolder en de tafel uit de schuur De korte broeken aan, we zijn niet meer te stuiten Lekker in 't zonnetje, wèg met de zonnebankkuur
De barbecue wordt opgezocht en krijgt een opknapbeurt De kinderen zijn uitgenodigd en ook vrienden horen erbij En als wij 's avonds allemaal lekker rood zijn gekleurd, dan kan het feest beginnen, schuif je stoel maar bij
De barbecue brandt goed, al is het ding al jaren oud Het stokbrood, de salade's, het vlees, alles staat klaar Dat hele speciale sfeertje, als je daar nu maar van houdt Dan mogen de hamburgers zwart zijn, of zelfs niet gaar
De stemming zit erin, er wordt gegeten en gedronken Vader bakt maar door; jullie lusten toch nog wel wat? Het vuur wordt aangewakkerd, pas op voor de vonken En aan het einde van de avond is iedereeen het "zat"
Dan komt de kater, want alles moet worden opgeruimd Het statiegeld van de lege flessen is de moeite waard Maar iedereen helpt mee, niemand die zijn plicht verzuimt Het was lekker en gezellig, zo wordt er volmondig verklaard.
Ik was nog jong en onervaren Hij was ouder en heel mooi Niemand kon hem evenaren En ik zei heel schuchter "hoi".
Toen kwam er op een dag een brief Hij wist niet hoe mijn voornaam was Dus stond er op de envelop, heel lief "Aan het meisje in de blauwe regenjas".
Ik danste van vreugde door de kamer Met de brief tegen mij aangedrukt Mijn hart bonkte als een hamer Hij wilde mij zien, hoe was me dat gelukt?
Wat was ik zenuwachtig, bloednerveus Wat moet ik zeggen, wat trek ik aan? Natuurlijk, mijn blauwe regenjas, weinig keus Zou hij er vanavond echt wel staan?
Ik werd verliefd, ik was zestien jaren jong Hij had de allermooiste ogen, zó blauw Wat was ik blij, mijn jonge hartje zong Toen hij tegen mij zei, "ik hou van jou".
Hij was mijn eerste grote liefde, voorgoed Wij zouden vanaf nu voor altijd samen zijn Wist ik veel dat het leven rare sprongen doet Het leven lachte mij toe, ik dacht niet aan pijn.
Hij kreeg hoofdpijn, veel erger dan ik dacht Wat was hij ziek, hij kon niet meer praten Hij werd met spoed naar het ziekenhuis gebracht Hoe ernstig het was, kreeg ik toen in de gaten.
Hij werd geopereerd aan een tumor in zijn hoofd Mijn liefste was zo ziek en had zo'n vreselijke pijn In die nacht heb ik aan God van alles beloofd Als hij maar weer beter werd en bij mij mocht zijn.
Maar God kon niet meegaan in die ruilhandel van mij Er gebeurde ook geen wonder, in tegendeel Ik weet nog goed wat de dokter tegen mij zei "Ik opereer hem weer, maar zijn kansen zijn niet veel.
Toen ging hij dood; ik was zeventien en hopeloos alleen Vol met vragen, waaróm moest hij dood, waarom juist hij? Ik wist dat met zijn sterven een stuk van míjn leven verdween Ik was ineens volwassen; mijn jeugd was voorbij.
Er zijn van die dagen dat het regent niet buiten tegen 't raam, maar in je hart Omdat het leven soms zo'n pijn doet en omdat verdriet je geest verward
Er zijn van die dagen dat je gedachte door somberheid het zonlicht tegenhoud Dan kan het licht je bijna niet bereiken en is je hart van binnen leeg en koud
Maar elke dag, hoe donker het ook lijkt heeft ook veel goeds, al zie je dat nu niet Er is hoop, als een warme zonnestraal Open je hart, zodat je het zonlicht ziet.
Ik zag een hele grote regenboog En haar kleuren waren wonderbaar Ik keek gefascineerd naar de hemel omhoog Toen zag ik er twee, vlak boven elkaar Ik werd gevangen door een wonderlijke blijheid Door de schoonheid die aan de hemel stond Even stond de wereld stil en vervaagde de tijd Ik zag in die regenboog Gods belofte en Gods verbond
Nooit zag ik van een regenboog het begin én het eind Dichtbij, maar zo oneindig wijd was de gekleurde horizon Ik stond daar, hopend dat de regenboog niet snel verdwijnt Want ik besefte dat ik het nooit meer zò intens beleven kon Hoe prachtig geeft God ons zijn teken, met zoveel kleuren Te mogen weten dat Hij de aarde niet meer met water verwoest Wij danken U, o Heer, dat U het nooit meer zal laten gebeuren Maar geef ons tegelijkertijd het besef, waarom dat toen wel moest.