eit, eid, eidt ijt ijd, ijdt analiteit!xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Wie in een kroeg arbeidt, zegt elke dag te zijner tijd: "Hoogste tijd. Sluitingstijd!"
ik vind echter een Majesteit, de hoogste teit. Na de hoogheid van de Majesteit komt die van de autoriteit van de overheid. De Majesteit, soms een rariteit, wordt om haar aanzienlijkheid, door het volk benijd. En gebenedijd, voor barmhartigheid, beminnelijkheid, aanbiddelijkheid en andere eigenheid met eit, eid, eidt, ijt, eid en ijdt!
Dat is in menige mogendheid bijna altijd een feit! Voor Haar of Hem en eigen nationaliteit, voert gebrek aan reciprociteit, soms tot zotheid, die tot gelijd leidt. Men wijt dat aan de overheid, die door retorciteit te snel bereid is tot agressiviteit!
Volgens de zielkundige Jung, uit vroeger tijd, heeft dat wat te maken met de immanenciteit van de synchroniteit. Jung was er echter naar alle waarschijnlijkheid, nog niet er op voorbereid, dat het Heelal in natuurkundige dwangmatigheid is uitgedijd. Nog altijd, misten als hij, ook andere mensen in zijn tijd de geleerdheid, over de theorie van de relativiteit:
Een continuüm van lege ruimtelijkheid trok zich samen tot een enorme dichtheid en impermeabeliteit. En toen, na dat een oeratoom aldus zich zelf had bereid kwam het in een toestand van explosiviteit. Toen het daarna "Boem...!" had gezeid, werd er materie in de kosmos verspreid. Zo ontstonden de tijd en de eeuwigheid. En Godheid ontwikkelde zich in hermafrodiditeit. Met Wie of Wat de Schepping zich vermeit. En andersom tegelijkertijd.
Tegenwoordig zien wij daardoor, dan ook wereldwijd, dat een koe veel meer schijt dan een geit. Tussen wat een koe of een geit zonder moeilijkheid en onderscheid, in diversiteit onder schijt, zie je in werkelijkheid weinig onderscheid. Maar als je bij gelegenheid als analist die analiteit scheidt op een Universiteit, dan denk je daarnaast vol impulsiviteit, aan de leer van de continuïteit. Maar ook aan de kool en de geit.
Je treedt daarna vol klaarheid in de openbaarheid. Je wordt een beroemdheid en tot hilariteit, krijg je bekendheid als je bepleit wat je met geschijt aan elkaar hebt gebreid.
Of men vermijdt ondanks jouw genialiteit, jouw feit als een negativiteit en banaliteit!
Hetgeen je spijt. Maar door jouw originaliteit werd je geheid in die richting geleid!
Want als het Heelal niet meer dijt, doch als relaps tezamen glijdt, dan gaan wij als niemand daaraan overlijdt, misschien terug in tijd. Einstein, die wilde dat wereldwijd kwijt. Maar plots wordt zijn lering nu vermaledijd. En die wordt nu weer herbereid met incoherentiviteit, die men bedacht in de oudheid, en die men nu voor nieuwheid verslijt.
Homogeniteit van ruimte en tijd verliest nu zijn betrekkelijkheid! Dat heeft mij zeer verblijd! Want ik begrijp niet de ingewikkeldheid, van de relativiteit. En hoe nu wel de tijd verglijdt, of wat men Einstein nu verwijt, daaraan heb ik schijt!
Gaf de pot de ketel niet uit nijd, daar hij eigen zwartheidniet belijdt, doch wel aan geprikkeldheid lijdt, de ketel geen verwijt, om diens onvolkomenheid?
Onder een verwijt lijdt ook menige meid! En in zijn algemeenheid iedereen altijd.
Wie heeft nooit in stilheid over kilheid geschreid? En hoe lijdt men niet wanneer men scheidt, kreit voor krijt of schijt? Sparen van kool en geit, is derhalve geen banaliteit.
©© Haras Mormolus ©©
|