Wat een dreigend wolkendek boven onze gezegende hoofden. Het wordt een valiezenvlucht door een hevige stortbui. De eerste maal in mijn pelgrimsbestaan van Neos moeten wij de fotosessie rond het bronzen Jakue-beeld schrappen. Jakue is het Baskische voor Jacobus.
We staan wat schuchter naar de hemel te kijken. Een aantal hoopt dat het toch zo geen hele dag zal zijn en echte pelgrims sturen misschien in alle stilte naar Jacobus een gebedje om de tocht droog te laten verlopen.
Het manna valt uit de hemel. De lunchpakketten worden gedropt door de regenvlagen door. Geen fotosessie, dat was al beslist wegens te donker. Wij willen alleen met een zon vereeuwigd worden. Te voet naar de brug of met de car? Algemene consensus, de dames wandelen als koninginnen over hun brug en de paladijnen volgen onze majesteiten gedwee in hun spoor. Hoe snel een promotie ontstaat: van kip naar koningin. Ja, misschien vandaar het koninginnenhapje.
Zie zelf op het beeld hoe zij stralen, zelfs met hun regenkleed. En de goede kijker ziet in de achtergrond al wat hemelsblauw. Ons morgenlied Ultreya galmt alsof de weermaker Will Tura’s lied hoort, “Blauw, zo hemelsblauw in gouden zonneschijn…”
En warempel een regenboog verschijnt aan het firmament. Natuurlijk, vandaag beginnen de regenboogwedstrijden in de wielersport.
We stoppen in Navarrete aan de kerkhofmuur waarin een gedenkmonumentje geplaatst is ter nagedachtenis aan Alice De Craemer, een Vlaamse pelgrim die in 1986 in die omgeving door een camion van haar fiets gemaaid werd.
Onze wandelaars zijn als verrezen uit de kerkhofgrond en lopen al snel de wijngaarden van de Rioja in.
Wat een vondst om een WhatsApp-groep te maken. Mijn smartphone houdt niet op te piepen. Wat een weelde van beelden worden doorgestuurd. Het wordt moeilijk om een selectie te maken.
Onderweg had ik een prijs beloofd aan de pelgrim die mij een foto kon sturen van het mooie gedicht van een Spaans priester op een betonplatenmuur.
Ik kreeg er al een doorgestuurd. De dag is nog niet om, ik verwacht er nog meerdere.
In Nájera zitten we op onze uitkijkpost aan Bar Naxara om onze pelgrims op te vangen. Dit is al drie jaar de vaste aankomstplaats geweest op een zondag. In het verleden werden hier met wijntjes en biertjes krachtige verhalen opgedist en elke maal konden we om halfvier richting Santo Domingo de la Calzada vertrekken.
Dit jaar horen we om twee uur van de barman dat hij zijn keet sluit. Een vlugge ondernemer laat zich niet van de wijs brengen en onderhandelt snel een fles Riojawijn met 3 glazen voor 7 euro. Hij is safe en bovendien laat hij andere delen in zijn wijnvreugde.
Waarom sluit die man nu en in het verleden niet? Er heeft een belangrijke corrida plaats. Blijkbaar zijn de stierengevechten hier even aantrekkelijk als een voetbalmatch Brugge – Anderlecht. (Oei, Anderlecht heeft weer een couckie aan zijn been).
Pelgrims die nu aankomen stuur ik door naar een nabije horecazaak.
Iedereen is binnen op 2 lieve koninginnetjes na. Slechts één pelgrim was zo alert om het gedicht te vinden en door te sturen. Un gran cerveza is zijn beloofde loon. ¡Salud!
Waar blijven die 2 onschuldige koninginnetjes toch? Ik hoor dat zij werkelijk elke pelgrim op de weg aanspreken. Amai! En er liepen er zoveel op de weg. Zij weten tenminste wat ontmoeten is. Ik probeer hen via WhatsApp te bereiken. Zij zijn er heel gerust in want ze komen nu pas voorbij de sportzaal. Het is nu al half vier en de laatste arriveerden om kwart voor drie. Ik haal nooit mijn vooropgesteld vertrekuur. Nu een telefoontje van de “ontmoetende” pelgrim. “Ik ben op de rotonde en ik zie Sercu voorbijrijden, waar moeten wij zijn?” “Por favor, kom naar de brug over de Najerilla.”
Sercu’s car verschijnt en eindelijk ook ons “ontmoetende” duo. De pelgrimsfamilie is weer compleet.
Geen stapelbedden voor Neospelgrims maar rusten in een luxueus bed in een verbouwd klooster van Franciscanen en thans een annex van het Paradorhotel.
Ik zie een aantal kippetjes en ook een paar haantjes die nieuwsgierig zijn naar mijn verhaal van de kip en de haan in de kathedraal van Santo Domingo de la Calzada. Ik wist niet dat mijn verteltalent zo meeslepend kon zijn. Er waren zelfs dames die de kip en de haan levend van het spit zagen springen. Ik weet alleen dat de Duitse jongeling levend van de galg gehaald werd maar zij wilden weten wat nadien met die jonge man gebeurd was.
In het Paradorhotel naast de kathedraal ontmoet ik niet alleen mijn geliefde Pacharán maar ook de een na de andere pelgrimsgezel. Zij stralen op hun zondags in Santo Domingo. (Domingo is het Spaans voor zondag).
;
Wat een feestmaal. Asperges, kabeljauw, chocoladetaart, koffie. Ik ga vlug naar mijn slaapstee. Ik wil mijn gezellen nog de laatste afspraken doormailen maar vooral ik wil mijn geliefde op het thuisfront horen. Sorry, dit verhaal is enkel voor mij bestemd.
Chris
PS. Er zijn bezoekers van onze blog die willen weten hoe iets toe te voegen aan ons gastenboek. Ga naar de rechterkolom en in de rubriek “Gastenboek” klik je op toevoegen. En wij lezen graag je reactie.
De eenmansredactie van de Compostelablog was om 5 uur uit de veren. Waarom zo vroeg? De lezers willen hun krant toch ook zo vroeg mogelijk in de bus zien vallen. Ik zou niet graag horen zeggen dat het nieuws van onze pelgrims al in een Vlaamse krant te lezen was.
De verbinding met internet is weer noppes. Gelukkig dat ik mijn tekst had opgeslagen. Driemaal verdween hij van de blog. Opnieuw die foto’s laden. En ik mag niet luidop vloeken want het is nog zo vroeg en bovendien zijn de kamermuren allesbehalve geluid geïsoleerd.
Het hangt mijn voeten uit. Mijn eigen hotspot brengt redding en eindelijk kan ik mijn voeten beginnen masseren met Nivea. Ja, je hoort het goed. Ik stap mee vandaag. Het is trouwens mijn plicht om als zondaar over de Alto del Perdón te klimmen. Zoveel ingehouden vloeken, zoveel pacharáns gedronken, zo vaak dit en dat, en niet mee gestapt over de Pyreneeën. Oei, mijn arme pelgrimsziel.
Het valt echt op in de ontbijtzaal. Ze zien dat ik in wandelkledij verschijn. “Ah, Chris gaat mee wandelen.” Ik vertel hen niet dat dit mijn boetekledij is. Donkerblauwe broek, symbool voor mijn zondig leven. Wandelhemd met groene hoofdkleur, symbool voor de hoop op vergiffenis.
Onderweg probeer ik op de car met wat weetjes mijn gezellen de indruk te geven dat met mij alles opperbest gaat. “Tous les matins nous prenons le chemin…” Ons ochtendlied doet de zon verschieten. Ze komt heel voorzichtig piepen achter dat donker wolkengordijn. Ze is ons vandaag buiten alle verwachtingen goedgezind. Geen druppel regen wel voldoende druppels zweet.
Drinkfles gevuld. De wandelstokken op de juiste hoogte gebracht. Een venijnig windje in de flank en een ander ontsnapt mij zonder veel lawaai. Niemand ondervindt hinder. Ondertussen is de Vlaamse pelgrimsmeute al ongeveer 10 minuten vertrokken. Ik hou mij liefst op de achtergrond. Zo zien bekenden mijn lijden niet. En geef ik vast de indruk dat alles onder controle is.
Het weinige lover langs de weg kleurt roestbruin. Bladeren dwarrelen door de wind omhoog. Juist, de herfst is vandaag begonnen. Ik heb het gevoel dat hij in mijn lichaam ook begonnen is. De knie- en heupgewrichten krijgen hulp van mijn wandelstokken. Mijn bloeddruk krijgt hulp van een pilletje. Mijn kortademigheid legt mij het tempo op van een zeventigplusser. Toch ben ik blij als ik in het kerkje van Zariquiegui even mag pauzeren. Ik werd er vereeuwigd, dus ik heb een duidelijk bewijs. Wacht als ik de foto krijg.
En hier is dan het fotobewijs. Merk de fitheid op van de boeteling in zijn boetekledij.
Ik kreeg zelfs meer. Ik kreeg lof voor mijn blog. Dank voor die warme waardering. Mijn ijdelheid gebiedt mij om dan maar verder te bloggen. De rust in het kerkje, een dankgebedje, een kaarsje en daarna op een bank een ferme slok water en een sappige appel. Voldoende vitamines om verder naar het spleetje van ‘Guy Verhofstadts gebit’ te klimmen. Waarschijnlijk een moeilijke voor outsiders. Snelle uitleg: Er is een onderbreking (een spleetje) in de met regelmaat opgestelde windmolens.
Het duurt bijna 45 minuten om 2 km omhoog te klimmen. De molenwieken draaien sterk. De wind waait stevig op de hoogte van de vergiffenis. Zou de wind ook mijn zondenlast over het Navarraland meevoeren.
Ik hoor het graag van de controlepost. Een sterke groep Vlaamse pelgrims heeft zonder veel problemen de Alto del Perdón overwonnen en dat na het zware parcours van gisteren. Al verschillende laten zich over de keien naar beneden rollen tot in Uterga. Ik krijg zelfs berichten binnen van een selecte groep die nog een omweggetje maakt over Eunate met zijn wondermooi Romaans kerkje.
Ik ben echt nieuwsgierig om straks hun enthousiasme te ontmoeten. Mijn woorden waren nog niet koud of ik zag al blinkende gezichten op de foto’s verschijnen via whatsapp. Trouwens jullie zien het zelf de gezichten blinken niet met een zalfje van thuis meegebracht maar wel met iets vochtigs en een schuimend kraagje. Deze heilige San Miguel wordt in Spanje met liters aanbeden.
PELGRIMSENTHOUSIASME NA 2 ZWARE ETAPPES.
Klinkt het niet wat hoogmoedig als ik mij de begeleider of dienaar moet noemen van deze geweldige groep pelgrims? Het is niet omdat ik die camino relatief goed ken dat ik meer zou zijn dan hen, integendeel, wij vormen samen een groep pelgrimsgezellen. Ik voel mij al heel tevreden dat ik hen de weg mag tonen. Hoe lang nog? De leeftijd begint een rol te spelen. De herfst van mijn leven. Het zal wegen als ik moet beslissen om die mooie taak te moeten afgeven. De weg waarop vreemden vrienden worden is een uitspraak van mij. Van niemand anders. Ik kan getuigen en met mij ondertussen al zo veel andere dat veemden op de camino snel vrienden kunnen worden.
Lol verkopen, peper en zout in een blog mogen schrijven dat is een geneugte. Maar op een pelgrimsweg ook een beetje de weg naar het hart mogen tonen dat is een aangename opdracht.
AAN DE INGANG VAN EL CRUCIFIJO MAG IK EEN BEETJE UITLEG GEVEN.
Toen ik “mijn volgelingen” – ik voel mij zeker geen goeroe of een ander geloofsextremist – deze avond uitnodigde naar een stil moment van bezinning in de kerk van El Crucifijo, de gekruisigde, kon ik nooit vermoeden dat met een paar teksten, met een lied als “Where you there when they crucified my Lord” mensen zo innig stil kon krijgen, zo diep kon raken.
Samen één in een kort moment waarin wij een beetje naar onszelf op zoek waren. Wie zijn wij met onze gebreken en gaven?
Dank aan die God van liefde die ons met eenvoudige evangelische woorden kan samenbrengen en doen bezinnen.
Ik mag warme waardering ontvangen. Eerlijk, het raakt mij. Oprechte dank ervoor. Maar is dit niet een beetje mijn missie om vreemden die ondertussen al vrienden werden ook de kracht van die camino via het hart te tonen. Een weg die ik moeilijk kan verlaten. Een weg waarop ik dankzij mijn bijna 20 jaar pelgrimservaring zoveel innerlijke rijkdom ontdekt heb. Hoeveel harten heb ik niet mogen ontmoeten?
ALS PELGRIMS SAMEN ONDERWEG. OOK OP DEZE CAMINO WORDEN WE ERAAN HERINNERD DAT WE ALTIJD ONDERWEG ZIJN.
Ik geniet stilletjes na op een terrasje. Ik krijg mooi gezelschap. Wij gaan samen eten. En wil je nu wat weten? Wat is uitgelekt na ons avondmaal van gisteren? Wie heeft mijn blog over dat kippenhok van gisteren de wereld ingestuurd. Wij krijgen vanavond salade met maïs.
Gelukkig dat whatsapp bestaat. Nu moet ik niet meer staan kraaien in het kippenhok. Mijn kippetjes zijn ondertussen al zeer sterk digitaal gevormd. Ik heb een groep aangemaakt: “Compostelakippen”. Met één klik zend ik hen geluidloos alle afspraken.
De vis was volgens mijn buur zeer lekker maar ik wist niet dat ze hier in Puente la Reina ook West-Vlaamse stoverieë konden maken. Toen mij overbuurvrouw dat met zoveel smaak aan de ober vroeg heb ik haar in haar keuze gevolgd. En of het goed was. Stoverieë is wel heel wat anders dan onze ordinaire stoverij.
Het is jullie pelgrim, die onderweg zoveel moois mocht horen en voelen, die aan het eind van die eerste herfstdag graag naar zijn bed wil gaan. In slaap vallen met zoveel mooie herinneringen die in de loop van de nacht op mijn harde schijf gebrand worden.
Pelgrims van mijn hart, morgen lopen wij door de Rioja. Bloedrood is haar wijn, zo smaakvol en vooral hartverwarmend en -verbindend.
((Opgelet: Het recentste artikel staat steeds bovenaan. Om eerdere artikels te lezen moet je verder naar beneden scrollen.))
Het vertrek
Eindelijk de grote dag. De dag waar onze 31 pelgrims zo naar uitgekeken hebben. Het vreemde van de peregrino(a), de pelgrim, ontdekken en ervaren. Een vreemd bergland, vreemde mensen langs de weg, een vreemde taal, vreemde verwachtingen. Hoe zal ik als pelgrim dat alles kunnen ont-vreemden? Was mijn angst terecht? In de autocar (zeg niet zo maar ‘bus’ tegen een autocar) zingen we het overtuigd uit dat we samen onderweg zijn. Over luttele tijd zullen we effectief SAMEN onderweg zijn.
In het eeuwenoude sfeervolle kerkje van St.-Jean-Pied-de-Port mag ik voor die mooie groep Neos-pelgrims de pelgrimszegen uitspreken:
“… … Pelgrim, ga nu maar op weg naar jezelf. Met het hart van een pelgrim, alleen en verbonden, stappend en gedragen. En ik ga mee, zegt God, op de zoektocht naar jezelf, op je reis naar binnen en ik wacht op je als je thuiskomt bij je zelf en zo thuiskomt in mijn liefde. Ik zal er zijn voor jou, altijd. Hij moge jullie alle zegenen: Johan, Carlos, Jean-Pierre, Karine, Annie, Eleane, Stefaan, Mieke, Raf, Lieve, Lyd, Jacqueline, Vroni, Viviane, Doris, Sabine, Wim, Grete, Nest, Christa, Marc, Monique, Nicole, Anne, Marleen, Kristien, Hedwig, Yo, Myriam, Pier.
In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
Pelgrim, ga nu en ik wens jullie allen een buen camino!”
Werden de gezegende woorden hun krachtige motor, werd het kaarsje de vlam in hun pijp om hen over de Pyreneeën te jagen?
Je las op hun stralende gezichten dat ze er goesting in hadden. De tegenwind was hevig. Misschien de welgekomen airco voor de zon die de herfstkleuren nog feller in de verf zette.
En jij begeleider, waar liep jij? In de vroege morgen merkte ik op de deelnemerslijst dat ik de oudste deelnemer van de groep ben. Dus daarom hoorden jullie mij niet hijgen over die ruige bergrug. Ik herinner mij nog levendig dat ik vorig jaar op een heel steil stuk moeilijk naar adem kon happen. En met mijn beperkte training na een overdrukke Neos-periode stelde ik die zware bergtocht van vandaag liever uit. Ik wilde geen risico nemen. Jullie zouden toch niet graag in mijn blog een titel lezen als: “Hij hapte naar zijn laatste adem”.
Ik hapte liever in mijn middagbrood op het terras van La Posada. Ik wilde mijn geest laten rusten in de donkere kloosterkerk. Stil worden en warme gedachten mijn geest laten beroeren.
Deze morgen aan de ontbijttafel vertelt een pelgrimsgezellin mij dat zij haar lieve man 8 jaar geleden verloor. Amper 64 jaar was hij. Zij loopt die tocht voor hem. Hij zou zeker met haar hier aanwezig geweest zijn. Neen, hij zal elke dag met haar meestappen. Hoe diep gaan pelgrims in het toevertrouwen van wat hun hart roert.
Duizenden pelgrims op deze camino. Elk houdt er zijn gevoel aan over. Ik ken zijn of haar diepe roerselen niet. Een andere de mijne niet. “Die Gedanken sind frei, wer kan sie erraten”. Ieder mag denken wat hij wil maar wie kan die gedachten raden?
Zoals de Canadese in de film van gisteren. Zij had duidelijk een ander probleem dan haar rookverslaving. Plots doemde in een ogenblik haar echte (gewetens)probleem op. De abortus die ze pleegde op haar kind. Zij hoort op die weg de kreet van haar “weggegooide” kind.
Ik las deze morgen in mijn Dagelijks Bijbelcitaat een passage uit Spreuken 31, 10: “Een sterke vrouw, wie zal haar vinden? Ze is meer waard dan edelstenen.” Zoveel sterke vrouwen hoor en zie ik hier rond mij. Zoveel sterke vrouwen hebben mijn leven ook een richting gegeven. En nog zoveel andere. Dag moeke, ik heb je gevonden. Het wordt een innig dankmoment.
Ik kom uit de kerk. Ik keer terug naar La Posada. Daar zit nog iemand die meer pijn lijdt dan de gekwetste voet van twee weken terug. De pijn van het niet kunnen meestappen, het leed van niet mee onderweg te kunnen zijn.
Als ik de kloostermuur voorbijkom zie ik mij 18 jaar geleden weer liggen rusten tegen die muur. Het was 1 mei 2001. De angst die ook mij bevroor toen ik voor de eerste maal aan die pelgrimstocht begon ontdooide in die prille lentezon heel snel na die 26 km lange bergetappe. Was het dat maar? Ik was toen 57 jaar. Vandaag 75 jaar. Hoe toevallig, een inversie van cijfers. Gelukkig dat ik mag toegeven dat ouder worden mijn geest niet aangetast heeft maar helaas, over het fysiek van weleer kan ik alleen nog dromen. Willen Neos-pelgrims een dergelijke begeleider nog wel? Die gedachte houdt mij sterk bezig. En toch, morgen probeer ik het.
Onze eerste duif komt binnengevlogen, een West-Vlaamse doffer. Hij zet zich fier neer op de pier van La Posada. Zelfs het knieverband hield hem niet tegen op de lange vlucht over de Ibañeta-pas.
De een na de andere komt binnen. Ze worden geklokt terwijl ze op zoek zijn naar krachtige dranken. Staat Ricard niet op de lijst van verboden stoffen? Volgens mij is cerveza niet meer dan cero coma cero cero cero cero cero cinco.
De duivinnetjes kwamen stralend op of naast de pier zitten. Een duivinnetje vond het zelfs nodig om de lippen wat rood bij te stiften.
Wat een feest. Geen enkele negatieve zucht. Wat een duivenkot. Welke prijsduiven! Zelfs met een hevige tegenwind braken zij het Neos-record van de laatste 5 jaar. 20 minuten eerder binnen dan deze van vorig jaar. Er kwam zelfs een doffer binnen met twee zakken op hem. Als dat geen buitensporige man is.
Op het terras of beter op de til van La Posada klonk hun roekoeën als één vreugdelied. En de twee sukkels die niet ingekorfd waren konden zich enkel maar laven aan de sterke verhalen.
Maar wat een plotse ommekeer! Het duivenkot veranderde in het restaurant te Burguete in de kortste keren naar een kippenhok. Ratelen en kakelen. Ik zal er weinig over verder vertellen. De ene kip overstemde de andere, de ene haan wilde aan een blozend kippetje zijn heldenverhaal kwijt en toen werd het heel even stil.
Er werden kippen op het bord geserveerd! Als je nu denkt dat die stilte een rouwmoment was, dan heb je het lelijk mis. Ze verslonden de stukjes kip haast met huid en haar. Ik werd bijna horendol. Nu gooi ik de knuppel in het hoenderhok. “Dames, heren, ik wil mijn verhaal voor morgen kwijt.”
Hoe geraak ik als kraaiende haan ooit meester over een hok van twee derde kakelende kippen tegenover één derde fiere haantjes.
In het duister van de opstapplaats in Gentbrugge zag je alleen maar blije gezichten of speelde het oranjeschijnsel van de straatlantaarn een vals spel. Luidruchtigheid genoeg. Typisch om bepaalde angsten te verbergen. Een stevige knuffel, een dikke zoen, een God zegene en beware je. Ju Dirk, laat de paarden van Sercu maar los richting Kortrijk.
Hetzelfde scenario aan deze opstapplaats. Ieder vond zijn plaats in de luxueuze car. 31 personen, de een kent de andere al een beetje, de andere is voor de ene nog totaal vreemd. Maar we zijn weg voor 15 dagen naar de weg waarop – zo schijnt het toch – vreemden vrienden worden.
We gaan de pelgrims in wording nog niet meteen met van alles overladen. Laat ze rustig acclimatiseren. Misschien dromen ze nog van een ontmoeting met Jacobus. Ze werden deze prille morgen immers zo vroeg uit hun normale dromenland gehaald.
Neen, geen gesnurk, geen geblaas. Het werd eerder langzaam stil tot “Paris s’éveille” werkelijkheid werd. Niet Jacques Dutronc maar het waren de files, de bouchons, de immense drukte die ons al meteen een retard van ruim een half uur aan ons laars lapten.
Dirk, de chauffeur bleef ijzig kalm. Hij bracht Mathias in Orléans op de hoogte dat 31 alerte pelgrims op komst waren.
Onderweg had ik onze pelgrims al ingelicht dat zij de komende 15 dagen hun statussymbool moesten in leveren. Vanaf nu werden het nederige pelgrims, weliswaar in een rijkelijke koets en gelogeerd in 4-sterrenhotels. Niemand wordt hier aangesproken met mijnheer of mevrouw. Als pelgrim gaan we voornaam met elkaar om en spreken we elkaar aan met onze voornaam. Daarom kreeg elk een etiket met zijn roepnaam erop. Ze moesten het wel zelf op hun linker- of rechterborst kleven. Ik wilde geen nieuwe #Me too reacties uitlokken en zeker niet op een gerespecteerde pelgrimsweg.
Na de middagstop was een middagdutje zeer welkom. De zware stem van hun dienaar haalde een pelgrim uit zijn angstige droom: Hij was van de Pyreneeën gevallen.
De film “The Way” hield iedereen klaar wakker. Een mooi pelgrimsverhaal op de camino. Beelden, belevingen, belevenissen die de komende dagen ook een beetje de onze zullen worden. Het deed mij besluiten hoe de as van de verongelukte zoon een nieuw leven werd voor zijn vader. Een aanrader voor zij die de film nog niet kennen met schitterende acteurs als Martin Sheen.
Verder ging het er heel braafjes aan toe. Het internationale pelgrimslied "Ultreya e suseya, Deus adjuva nos!" werd al aangeleerd. Ik heb de indruk dat een Neoskoor in de steigers staat. Pelgrims met een ware ondernemingsgeest wilden al terstond ons gezang opnemen en het de wijde wereld insturen. Ik wil onze lezers toch verwittigen dat ze heel aandachtig ons relaas moeten blijven volgen want het zou wel eens kunnen gebeuren dat Neos een dezer weken de top tien in Spanje haalt.
Natuurlijk we moeten kunnen dromen maar die enthousiaste ondernemer had waarschijnlijk niet opgemerkt dat wij aan het repeteren waren voor de pelgrimszegen van morgen.
Hoog het glas! Op die geweldige pelgrimstocht die ons te wachten staat. Op een jarige pelgrimsgezellin (om GDPR-redenen kan haar naam niet genoemd worden). De cava parelde in de fluitglazen. Hij prikkelde de tongen. Het babbelwater miste zijn effect niet. Getater en gekakel tot in Biarritz. Aan de avonddis klonk het al gedempter. De moeheid van de lange dag begon al wat te wegen. En toch gelukkige pelgrimsgezellen gezellig bijeen, blij omdat de lange rit zo vlot verlopen was, thans uitziend naar een zacht bed. Ja we waren samen onderweg. We zongen het luid. Alleluia!
Beste Neosvrienden, beste fans van onze Neospelgrims.
Op dinsdag 1 oktober 2019 kwam onze Neos - pelgrimskaravaan aan in Santiago de Compostela. Heel het relaas vanaf 19 september tot 2 oktober kan je hieronder lezen. Geef de link maar verder door. Zin om volgend jaar mee te pelgrimeren? Dit kan van 17 september 2020 tot 1 oktober 2020! Overweeg je om mee te stappen? Mail welkom@neosvzw.be -
Ik wil ook langs deze weg onze talrijke lezers bedanken voor de vele leuke reacties maar ook voor de zeer zinvolle gedachten die jullie in het gastenboek nalieten. Maar nu tijd om te genieten van onze pittige verslagen.
Beste Neosvrienden en vriendinnen, beste fans van onze pelgrims op het thuisfront. Beste sympathisanten en misschien toekomstige Neospelgrims.
Wil je dit jaar weer op de hoogte blijven van onze Neos-pelgrimstocht naar Santiago de Compostela, vergeet dan vanaf 20 september 2019 niet af te stemmen op onze blog.
Vorige jaren was je misschien al een vaste lezer. Misschien krijg je na het lezen van deze blog meteen zin om volgend jaar ook eens mee te stappen.
Maar wellicht ken je nog zoveel andere kennissen die ook ons boeiend pelgrimsverhaal willen lezen. Wel nodig hen meteen uit en stuur hen onze link door:http://blog.seniorennet.be/neoscompostela2019.
En alle commentaar is zeer welkom. Het kan een schouderklop zijn of een ver duwtje in de rug van je vriend/vriendin pelgrim. Je kan een lief woordje kwijt, je mag de redacteur advies geven, of heb je een vraag we proberen er een antwoord op te geven.
Als het niet te moeilijk is zal je ook af en toe gekleurde beelden zien van mirakels langs de pelgrimsweg zoals een afgepeigerde pelgrim die plots weer tot leven komt dankzij dos cervezas of un vino tinto...
30 pelgrims - Anne, Annie, Carlos, Christa, Doris, Eleane, Grete, Hedwig, Jacqueline, Jean-Pierre, Johan, Karine, Kristien, Lieve, Lyd, Marc, Marleen, Mieke, Monique, Myriam, Nest, Nicole, Pier, Raf, Sabine, Stefaan, Viviane, Vroni, Wim en YO - vertrekken in de zéér vroege morgen van donderdag 19 september richting Biarritz. En ondertussen hoor ik weer al de plankenkoorts van zoveel nieuwe pelgrims. "Hoe geraken wij met onze Vlaamse kuiten over die ruige Pyreneeën?" Geen angst. Santiago, de Spaanse Jacobus, loopt naast al zijn pelgrims.
30 pelgrims en hun dienaar zien al vol verwachting uit naar een eens te meer onvergetelijke pelgrimstocht.