Kerstboom
De kerstboom is oorspronkelijk een vruchtbaarheidssymbool. Lang voor de geboorte van Jezus werden sparren versierd met zonnen, manen, sterren, appels, eieren en zaden als offers aan de goden. Luther verklaarde begin 16e eeuw de kerstboom tot symbool van de geboorte van Jezus. De boom herinnert de christen aan de boom in het paradijs, de kerstballen aan de vruchten waarvan Adam en Eva aten en de piek staat voor de ster die de Wijzen naar de geboorteplaats van Jezus bracht. Eerst stond de boom alleen in de kerken, eind 19e eeuw haalden de mensen de kerstboom hun huiskamer binnen.
Over de ouderdom van het gebruik van de kerstboom lopen de bronnen zeer uiteen. Het heeft waarschijnlijk een oudgermaanse oorsprong, waarbij de boom (eik) centraal stond in een mid-winter-viering (eigenlijk de kortste dag). Feit is dat de christelijke kerken, en vooral de rooms-katholieke kerk, de kerstboom lange tijd hebben geweerd. De kerstboom heeft met de inhoud van het Kerstfeest niets te maken en leidt de aandacht van het Kerstkind af. Opvallend genoeg zijn het juist hun negentiende-eeuwse geestverwanten die ervoor hebben gezorgd dat de kerstboom in Nederland ingang vond. In de negentiende eeuw heeft het Réveil een belangrijke rol gespeeld bij de introductie van deze kerstboom. Kenden in eerste instantie alleen rijke gezinnen het gebruik van een spar in huis, de zondagsschool heeft hem wijd populair gemaakt. De zondagsschool, opgericht door figuren uit het Réveil, was niet alleen een geschikte manier om de evangelieboodschap te verbreiden maar ook om armen van middelen te voorzien. Sindsdien staat de kerstboom, volgens sommige kerken symbool voor 'het Licht'.
De Katholieke kerk heeft zijn eigen christelijke betekenis aan de boom gegeven. De driehoekige vorm van de kerstboom zou de heilige drie-eenheid vertegenwoordigen van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
04-11-2007 om 00:00
geschreven door red
|