De hemel vertoont op oudejaarsnacht alle kleuren van de regenboog: het effect van duizenden vuurpijlen. Maar dat is pas zo sinds de jaren zestig. Vroeger maakten mensen vooral héél véél herrie tijdens de jaarwisseling.
Jongetjes steken vuurwerk af, 1977.
De behoefte lawaai te maken aan het begin van het nieuwe jaar is eeuwenoud.
De Germanen deden het al. Ze verjoegen zo de kwade geesten van het voorbije jaar en verwelkomden het nieuwe. Deze gewoonte om herrie te maken in de nacht van 31 december op 1 januari bleef bestaan.
Toen in de Middeleeuwen het buskruit naar Europa kwam, was dat meteen een geliefd middel om harde knallen mee te maken met oudjaar. Het schijnt zelfs zo te zijn dat later, in de achttiende eeuw, veel Amsterdammers een klein kanonnetje hadden! Dat haalden ze op oudejaarsnacht tevoorschijn om mee te knallen. Maar de feestvierders gebruikten niet alleen buskruit om kabaal mee te maken. Ook luidden ze de kerkklokken, sloegen ze op trommels en liepen met ratels, kleppers en fluitjes.
Chinees vuurwerk op nieuwjaar, 1976.
In de loop van de negentiende eeuw begonnen de herrie en het overmatige drankgebruik de burgerij steeds meer te storen. Die zorgde ervoor dat het grote, losbandige feest op oudejaarsnacht vrijwel verdween. Maar niet voor altijd!
Na de Tweede Wereldoorlog (1945) hadden de meeste mensen wel even genoeg knallen gehoord. Maar halverwege de jaren zestig gingen de Nederlanders, net als vóór de negentiende eeuw, weer massaal de straat op om herrie te maken. Nieuw was het siervuurwerk. Eerder werd dat vrijwel alleen ter ere van keizers en koningen afgestoken. Vanaf de twintigste eeuw waren de vuurpijlen bereikbaar voor iedereen.
Niemand weet precies waar en wanneer vuurwerk is uitgevonden. Waarschijnlijk bij toeval, doordat iemand per ongeluk salpeter morste (een chemische stof die vroeger wel eens gebruikt werd als vervanger van zout), tijdens het koken. Dat poeder viel in het houtvuur en begon enorm te knetteren. Hoe dan ook, in China gebruikte men al 2000 jaar geleden vuurwerk. Voor feesten, maar ook omdat men dacht dat de knallen boze geesten weg zouden jagen. Bij ons is vuurwerk nog niet zo lang bekend, pas sinds de middeleeuwen. Toen werd het vooral bij oorlogen gebruikt: bommen vol kruit waarmee kasteelmuren kapotgeschoten werden en vuurpijlen die de vijand doodsbang moesten maken. Vuurwerkmaker was toen een heel belangrijk en geheimzinnig beroep. Maar ze rommelden maar wat aan en er zijn dan ook heel wat vuurwerkmakers zelf met kruit en al de lucht in gevlogen.
Zon 200 jaar geleden werd scheikunde een echte wetenschap en toen ging de ontwikkeling van vuurwerk met sprongen vooruit. Nu kun je vuurwerk in alle soorten en maten kopen en hoef je geen expert meer te zijn om het veilig af te steken.
Over strijkers, rotjes, kanonslagen en dergelijke is in de vorige eeuwen niet veel bekend. Natuurlijk werd de jaarwisseling wel gevierd, maar de gebruiken waren heel anders dan nu. Er werd wel veel lawaai gemaakt. Dat was nodig om de kwade geesten weg te jagen die tussen kerstmis en nieuwjaar volop in de lucht zweefden. Hoe harder het lawaai, hoe beter. Daarom werd er veel met vuurwapens in de lucht geschoten.
In de loop van de 19e eeuw verdween het gebruik van buskruit op oudejaarsavond grotendeels om in de 20e eeuw volop terug te komen, vooral na 1945. Voor die tijd ging men natuurlijk ook wel tekeer, bijvoorbeeld met het melkbusgrapje. Boeren namen een melkbus en boorden er vanachter een gaatje in. Ze vulden de bus met water en carbid en hielden een vlammetje bij het gat. Met een knal werd de deksel van de melkbus gelanceerd, met of zonder voet van een enkele waaghals.
Tijdens de Duitse bezetting hoorde men knallen genoeg en piekerden de meeste mensen er niet over het nieuwe jaar met vuurwerk te begroeten. Pas rond 1965 kwamen rotjes, zevenklappers, vuurpijlen en gillende keukenmeiden weer in trek. Het afsteken van kanonslagen stond wel stoer, maar werd veelal beschouwd als uitsloverij. Na een half uurtje was alles weer bekeken.
De Chinezen in Nederland deden er nog korter over. De uitvinders van het vuurwerk bouwden vroeg op de avond grote stellages op waar ze siervuurwerk op aanbrachten. Na de klok van 12 uur staken ze dit aan en binnen 10 minuten was alles voorbij.
Natuurlijk las je toen in de krant ook over ongelukken, maar die kwamen niet vaak voor. Er werd niet geëxperimenteerd met eigen gemaakt vuurwerk en er waren geen dubieuze handelaren bij wie je al in oktober terecht kon voor onbetrouwbaar vuurwerk.
Thuisbakkers, banketbakkers en fabrieken bakken voor elke jaarwisseling vele tientallen miljoenen oliebollen. Deze opvolger van de 'oliekoeck' is sinds de negentiende eeuw de traditionele lekkernij rondom oud en nieuw.
Oliebollen bakken, 1966.
Waarom eten we, meer nog dan appelflappen, ieder jaar weer oliebollen op oudejaarsavond? Er zijn verschillende theorieën. Volgens één verhaal heeft het te maken met de vette deegwaren die de Bataven en Friezen in de periode tussen 26 december en 6 januari offerden aan de Germaanse godin Perchta. Door het vette voedsel zou het zwaard van de godin uitglijden op de buiken als zij probeerde deze open te snijden.
Een andere theorie gaat uit van een oude vastenperiode. In de Middeleeuwen vastten de mensen tussen Sint Maarten (11 november) en Kerstmis. Ze deden dit onder andere om de voorraad te sparen die ze voor de lange winter hadden aangelegd. Na afloop van die periode werd vervolgens gefeest, gedronken en gegeten. Oliekoeken waren een belangrijk onderdeel van dat feest, gemaakt van houdbare ingrediënten, rijk aan vet en calorieën en daardoor goede brandstof tegen de winterkou. Maar misschien bestaat er ook een verband met een laatmiddeleeuws gebruik om de armen rond oud en nieuw op een plat wafeltje of oliekoek te trakteren.
Oliebollen bakken op straat, ca. 1890.
Pas in de negentiende eeuw kreeg de oliekoek de status van dé lekkernij van oud en nieuw. Wanneer en waarom de oliekoek precies oliebol werd, is onduidelijk. Het had te maken met andere ingrediënten en technieken (zoals frituren), waardoor bakkers luchtiger konden bakken. Pas in de twintigste eeuw verdween de naam oliekoek. De oliebol is daarentegen nooit meer weggegaan.
Het eerste recept
In een kookboek uit 1667, de Verstandige Kock, staat het eerste recept voor een oliebol beschreven. Dit kun je eigenlijk meer een oliekoek noemen, want hij was toen nog plat. Verder, qua ingrediënten enzo, is het duidelijk een voorganger van wat wij tegenwoordig een oliebol nn.
De kolenkachel straalt behaaglijk de huiskamer in zomerklimaat waar grootvader zijn uiltje knapt terwijl de kat een walnoot gapt die hij over het vloerkleed slaat
kerstkoekjes in de dennenboom besneeuwd met suikervlokjes schommelen aan een felrood lint tussen de kaarsen; crèmegetint en tingelende tere klokjes
de platenspeler krast versleten een oude versie van Stille Nacht waarna een zuivere knapenstem zingt over het Kind in Betlehem dat zolang al werd verwacht
uit de keuken drijven geuren van zoete spijs en wildgebraad verwachtingsvol tot watertanden de kleintjes wassen braaf hun handen als de kerkklok zessen slaat
vader vertelt het kerstverhaal zijn stem beeft licht bewogen en als ieder zich rond tafel zet smeekt moeder in een zacht gebed voor armlastigen Zijn mededogen
die sfeer van Kerstmis is vergleden - naar de herinnering gedwaald - in overdreven luxe vertoon dat eigenlijk toch heel gewoon een knagend leeg gevoel vertaalt.
KLING KLOKJE KLINGELING Kling, klokje klingelingeling kling, klokje kling Kerstmis is gekomen kaarsjes aan de bomen kaarsje hier en overal die ik strakjes branden zal kling, klokje klingelingeling kling, klokje kling!
O Holy shining, It is the night of the dear Saviour's birth. Long lay the world in sin and error pining. Till He appeared and the Spirit felt its worth. A thrill of hope the weary world rejoices, For yonder breaks a new and glorious morn. Fall on your knees! Oh, hear the angel voices! O night divine, the night when Christ was born; O night, O Holy Night , O night divine! O night, O Holy Night , O night divine!
Led by the light of faith serenely beaming, With glowing hearts by His cradle we stand. O'er the world a star is sweetly gleaming, Now come the wisemen from out of the Orient land. The King of kings lay thus lowly manger; In all our trials born to be our friends. He knows our need, our weakness is no stranger, Behold your King! Before him lowly bend! Behold your King! Before him lowly bend!
Truly He taught us to love one another, His law is love and His gospel is peace. Chains he shall break, for the slave is our brother. And in his name all oppression shall cease. Sweet hymns of joy in grateful chorus raise we, With all our hearts we praise His holy name. Christ is the Lord! Then ever, ever praise we, His power and glory ever more proclaim! His power and glory ever more proclaim!
Was dit maar zover Dat je s'morgens je gordijnen opent en dan een witte wereld ziet die betoverend mooi is en waarbij je dan wegdroomt naar de winters van weleer Dat je echt sleetje kon rijden en nog kon schaatsen op de bevroren sloot of t meertje in t bos
Austria - Weihnachtsmann, Nikolaus Belgium - Black Pete, Christkind, Noel and Saint Nicholas Brazil - Papai Noel China- Che Dun Lao Ren Denmark - Julemanden
England - Father Christmas Estonian - Jouluvana Finland - Joulupukki, Old Man Christmas France - Pere Noel or le Petit Germany - Weihnachtsmann, Nikolaus
Holland - kerstman
Iceland - Jolasveinn Italy - Babbo Natale Japan - Santa Kurousu Lithuania - Kaledu Senu
Mexico - San Nicolás, Santa Norway - Julenissen Poland - Star Man or Wise Men Russia - Grandfather Frost (Ded Moroz), Dedushka Moroz Serbo-Croation - Bozic Bata. Sveti Nickola
Spain - Three Kings Sweden - Jultomten Switzerland - Saint Nicholas, Chriskind
Als de zomer weer voorbij is en de zon steeds lager staat Wacht ik op een echte winter, hopend dat ie nog bestaat Een pop van sneeuw met zwarte ogen, en een bezem in z'n hand Rijen van gebogen schaatsers, in een Hollands polderland
Waar blijft die ouwerwetse winter die zo vaak op foto's staat Met een ijslaag in de sloten en een dik pak sneeuw op straat 'k Mis de warme chocolade uit het kraampje op de baan Is het met zo'n ouwerwetse winter nu voorgoed gedaan
In de schuur daar staat vergeten, een verroeste arreslee En mijn ouwe friese schaatsen haal ik nooit meer naar benee In de kast ligt nog een ijsmuts, 1 uit grootvaders z'n tijd Want de echte goede ijspret, zijn we nu al jaren kwijt
Na een sneeuwbui in december, kwam er weken lang vertier En de kou in hartje winter, deed ons werkelijk geen sier Wanneer gaan we weer eens schaatsen, wanneer vriest het dat het kraakt Zijn die echte fijne winters ook al uit de tijd geraakt
Een kerstbal is een ornament dat in de kerstboom wordt gehangen.
In een kerstboom hangen vaak tientallen kerstballen. Kerstballen zijn oorspronkelijk van geblazen glas, maar worden, vanwege de breekbaarheid, steeds meer van kunststof gemaakt.
De oorspronkelijke kerstbal is aan de binnenzijde voorzien van een laagje zilver, maar tegenwoordig duiken af en toe doorschijnende exemplaren op. Ook zijn er vele andere vormen ontstaan zoals kerstmannetjes, beertjes, huisjes, klokjes, trompetjes. Menig glaskunstenaar heeft zich uitgeleefd.
Meestal is een kerstbal echter spiegelend. De oorsprong van de kerstbal lijkt de heksenbal te zijn, die voor het raam werd gehangen om geesten te verjagen. De geest zou schrikken van zijn vertekende spiegelbeeld. In de 17e eeuw waren deze ballen populair in Engeland.
De oorsprong van de bal als versiering in de kerstboom kan ook te maken hebben met appeltjes die daarin gehangen werden als teken van vruchtbaarheid. Het kan ook betrekking hebben op de uitbundigheid (het 'uitpakken') ten tijde van het zonnewende-feest.
Een warm gevoel van binnen Krijg je niet van al dat eten en cadeaus Het is iets waar je zelf mee moet beginnen Denk daar eens na bij die heerlijke bordeaux
Begint als je openstelt je hart Voor mensen die je nooit kende Eenzaam en gevuld met smart Temidden van heel veel kleine ellende
Geef en je zult ontvangen Dat is toch wat we hebben geleerd? Geldt toch voor alle rangen Dat te proberen is toch niet verkeerd?
Vrede op aarde voor alle mensen Dat is te groot te kolossaal Maar kunnen wij ons dan geen klein begin wensen? Een minuscule start voor ons allemaal!
De kerstboom is oorspronkelijk een vruchtbaarheidssymbool. Lang voor de geboorte van Jezus werden sparren versierd met zonnen, manen, sterren, appels, eieren en zaden als offers aan de goden. Luther verklaarde begin 16e eeuw de kerstboom tot symbool van de geboorte van Jezus. De boom herinnert de christen aan de boom in het paradijs, de kerstballen aan de vruchten waarvan Adam en Eva aten en de piek staat voor de ster die de Wijzen naar de geboorteplaats van Jezus bracht. Eerst stond de boom alleen in de kerken, eind 19e eeuw haalden de mensen de kerstboom hun huiskamer binnen.
Over de ouderdom van het gebruik van de kerstboom lopen de bronnen zeer uiteen. Het heeft waarschijnlijk een oudgermaanse oorsprong, waarbij de boom (eik) centraal stond in een mid-winter-viering (eigenlijk de kortste dag). Feit is dat de christelijke kerken, en vooral de rooms-katholieke kerk, de kerstboom lange tijd hebben geweerd. De kerstboom heeft met de inhoud van het Kerstfeest niets te maken en leidt de aandacht van het Kerstkind af. Opvallend genoeg zijn het juist hun negentiende-eeuwse geestverwanten die ervoor hebben gezorgd dat de kerstboom in Nederland ingang vond. In de negentiende eeuw heeft het Réveil een belangrijke rol gespeeld bij de introductie van deze kerstboom. Kenden in eerste instantie alleen rijke gezinnen het gebruik van een spar in huis, de zondagsschool heeft hem wijd populair gemaakt. De zondagsschool, opgericht door figuren uit het Réveil, was niet alleen een geschikte manier om de evangelieboodschap te verbreiden maar ook om armen van middelen te voorzien. Sindsdien staat de kerstboom, volgens sommige kerken symbool voor 'het Licht'.
De Katholieke kerk heeft zijn eigen christelijke betekenis aan de boom gegeven. De driehoekige vorm van de kerstboom zou de heilige drie-eenheid vertegenwoordigen van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.