Volgens algemene opvatting is het allemaal zo'n 4000 jaar geleden begonnen in het oude Babylonië. De Babyloniërs vierden Nieuwjaar eind maart, aan het begin van de lente. Van het oude Egypte zijn ook vieringen bekend, maar dan in september. In onze huidige kalendertelling uiteraard want die hadden zij toen nog niet.
Het begin van het nieuwe jaar was gekoppeld aan veranderingen in de natuur. Voor de Babyloniërs en ook de Romeinen, symboliseerde de lente een nieuw begin. Voor de Egyptenaren was er een nieuw begin op het moment dat de Nijl begon te overstromen. Het water van de Nijl zorgde namelijk voor nieuwe gewassen.
Na veel onduidelijkheden over diverse kalendersystemen zette Julius Caesar in 46 voor Christus een belangrijke stap. Hij stelde vast dat 1 januari het begin van elk nieuw jaar zou zijn. En tot op de dag van vandaag geldt deze datum in de Westerse wereld als Nieuwjaarsdag.
In de eerste eeuwen van onze jaartelling was de vroege Kerk erg anti-Nieuwjaarsrituelen. Het werd gezien als heidens en daarom verwerpelijk. Dit bleef heel lang zo. Langzaamaan gingen kerken Christelijke betekenissen aan deze traditie verbinden. Dit leidde uiteindelijk tot algehele acceptatie van deze feestdag.
Mensen overal ter wereld hebben gebruiken en rituelen rondom het begin van het nieuwe jaar. Mensen lijken er behoefte aan te hebben om het oude vaarwel te zeggen en het nieuwe met verwachting tegemoet te zien. Dit komt ook tot uiting in onze Nieuwjaarswens: een nieuw jaar met nieuwe kansen.
|