Dit Slag Volk ((aka Dat Soort Volk (Liesbeth List) - 1969)) ((Adapted from: Ces Gens-Là (Jacques Brel) - 1966)) Composer(s): Jacques Brel - Dick Poons Performer(s): Herman van Veen - 1970
Versions In Other Languages: 1971 - Che Bella Gente (Giorgio Gaber) 2001 - People Such As These (The Walkabouts) 2002 - Quelli Là (Duilio Del Prete)
Eerst heb je de oude man een pimpelpaarse neus versleten en poreus die niets onthouden kan Hij, die zich zo bezet en zo gezopen heeft dat hij zichzelf vergat en als een ander leeft Hij, meneer, hij is half gaar, meneer hij denkt koning te zijn maar zuipt elke nacht weer de zelfde slechte wijn, meneer en 's ochtends vindt men hem, paars-kaars wit stijf als een marmeren zerk terwijl hij ronkend pit Daarna, meneer, scheel van de drank hikt hij de Here dank Begrijp me wel, meneer, dat bij dit slag volk, meneer praat men niet men bidt...
En dan de andere man, hij is geen kam gewend heeft klitten in zijn haar maakt graag een ruim gebaar dat voos is als de motten in het weggeschonken hemd Hij, meneer, hij trouwde Liselotte een schatje uit de stad, nou ja, een andere stad en u weet niet waar zij, zij heeft zaakjes daar die doet ze, klein koket, het hoedje scheef gezet in kleine cabriolet ze doet zich duur voor meneer maar als je geen centen hebt, meneer koop dan geen portemonnee, meneer Begrijp me goed, meneer, bij dit slag volk meneer praat men niet, denkt men niet, doet men niet, meneer men nept...
En dan, en dan is er de rest, de moeder die niets zegt althans niets van belang, en dan ontstellend echt de puriteinse smoel van vader op 't behang z'n snor omlijst en koel, hij ziet op 't gehoor z'n soep slikkende troep en dat gaat dan van...
En dan, de hele oude vrouw ze beeft meer dan ze leeft men, meneer, men wacht tot ze 't begeeft omdat ze duiten heeft men luistert niet zo nauw naar wat haar hand vertelt Begrijp me wel, meneer, dat bij dit slag volk meneer praat men niet, doet men niet, denkt men niet, meneer men telt...
En dan, en dan, en dan is er Frieda ze is zo mooi, zo teer, ze houdt van mij, meneer net als ik hou van haar, zelfs zo dat wij elkaar een huis hebben gebouwd dat heel veel ramen maar heel weinig muren heeft, meneer waar 't goed is dat je leeft, meneer en valt 't nog te bezien, meneer dan is het toch misschien...
Maar God meneer, de anderen, meneer de anderen willen niet, meneer, de anderen zeggen ze is te mooi voor jou jij bent een vuile kattenmepper een kattenmepper, meneer...
en ik, meneer, ik wilde nooit een kat, meneer nou ja, niet sinds ik haar ken of, of 't was of 't was zo lang terug al, dat ik 't al lang vergat, meneer of 't was een zieke kat, meneer De anderen ze willen 't niet
Soms als ze mij weer ziet per ongeluk, expres met vochtig, trouwe blik verteld ze weg te gaan met mij van huis vandaan en dan, voor een ogenblik één ogenblik, ach, dan geloof ik haar, meneer dan geloof ik haar maar u weet niet waar, meneer bij dit slag volk bij dit slag volk, gaat men niet weg meneer men gaat niet weg, meneer...
maar 't is al laat, meneer ik moet nu terug naar huis
|