Je hand was uit mijn hand gegleden Je oog verliet heel plots een traan Je blik werd verte en leeg Verte waar mijn verdriet je niet meer beroeren kon waar mijn roepen echo van witte vlaktes werd koud
Zou zit ik nog steeds naast jou sinds je hand uit de mijne gleed.
Achter de ondergaande zon schuilt de avond die zich nestelt in de nacht Dagdromen zinken in een schaduw van mijn netvlies Maanzilver weerkaatst mijn herinneringen De ochtend nevel wacht.
Hoe zal het later in de toekomst zijn als ik niet meer kan wat ik nu kan doen Wie weet doe dat heel veel pijn ach, ik zal er maar gewoon op wachten zo waren mijn gedachten.
Zo waren mijn gedachten toen Nu even later, is het later ik wil nog veel en ook nog graag De pijn valt mee want ik weet nu dat er meer tijd en rust is in mijn leven zo dacht ik nu, zo even Zo dacht ik nu....... Vandaag
Ik mis een klein meisje met kuiltjes in haar kin met dikke, blote beentjes knuistjes , met koek erin.
Bolle , rode wangen moe van al dat buiten met pleisters op haar kin veel schrammen op haar kuiten.
Dat brabbelen en giechelen dat samen aan de koffie dat slepen met arme poes en zeuren om een toffee. Dat meisje is er nu niet meer schrik niet, ze is niet weg dat meisje is nu groot, op school! heb ik even pech
Ieder mens draagt in zijn leven Een onzichtbare rugzak mee. Bergt daarin zijn vreugde en zorgen, Verzameling van wel en wee. Soms is de rugzak zwaar van stenen, Dan weer vederlicht, Blijft er nog wat ruimte over, Maar dikwijls kan hij niet meer dicht. Kijk je in een verloren uurtje Heel de inhoud nog eens door, Kan er meestal iets verdwijnen Wat zijn waarde reeds verloor. Langzaam wordt de rugzak leger `s Levensmiddag gaat voorbij En bij het naderen van de avond, Werpt men een deel der last opzij. Maar er is nog veel van waarde, Wat men koestert, graag behoudt, Al schijnen het soms kleinigheden, `t Zijn herinneringen, meer dan goud. Ieder draagt zijn eigen rugzak, Niemand die hem overneemt, En men hoeft ook niet te vrezen, Dat een dief hem ooit ontvreemd!!
Ze zeggen: dromen zijn begrog maar toch Een droom Jij bent nog steeds een stukje van en droom Ik blijf uitkijken naar de dag dat ik jou weer kennen mag
Ik bewonder je in stilte uit de verte of dichtbij in de zon of in de regen kom ik vaak je glimlach tegen in december of in mei
Je zweeft zo vaak door mijn gedachten maar het is me duid,lijk zonneklaar dat ,k op jou niet hoef te wachten maar deze ene dag per jaar stuur ik je minstens een dozijn omhelzingen van valentijn
Soms voel ik me zo alleen had ik jou dan maar om me heen je mooie ogen , je lieve lach dat heerlijke gevoel als ik je zag die prachtige ogen die naar me keken die ooit m,n hart zou breken.