En weer word ik (nu voor het laatst) door al die "kortslapers" gewekt. Drappy wordt dan voor de allerlaatste keer volgestoken en op mijn rug gezwierd. Ik ga nog eens naar de kathedraal. Het is er nog rustig in de voormiddag en ik zet mijn rugzak gewoon tegen een pilaar. Ineens gaat er een vreemd gevoel door mij heen: "Je gaat hier nog iemand tegenkomen". Ik sta daar verder niet bij stil en ga in de crypte binnen: " Bedankt St. Jacobus, dank zij jou hulp op de moeilijke en gevaarlijke momenten ben ik hier heelhuids aangekomen. Je maakte de tocht zo mooi door steeds weer andere pelgrims rond mij te laten meestappen. Misschien tot later nog eens?" Ik kom uit de crypte en wil uit de kathedraal buiten stappen, op weg naar het busstation. Ineens sta ik oog in oog met Eric, de pelgrim die ik in Vézelay ontmoette, 2000 km verwijderd van Santiago, en die ik nadien nog één keertje even terug zag in een caféetje in St Jean-Pied-de-Port toen het al dagen aan een stuk regende. We zijn alle 2 sprakeloos. "Ken je me niet meer?" vraagt hij. "Natuurlijk ken ik je nog, maar ik kan niks zeggen". Tranen van vreugde... Wat een symboliek : ik zie hem in het begin , halfweg, en nu op het einde, in de schaduw van St Jacobus juist voor ik terug met de bus vertrek. Eric stapt ook nog eens te voet terug naar huis (nog eens 2200km) : "Het ga je goed Eric!"
En dan is het echt tijd om op te stappen, definitief op te stappen naar de plaats waar de bus vertrekt :-(:-(:cry:.
Pelgrimsgroeten,
Mark
|