Veel tijd om te acclimatiseren heb ik niet gehad.
Woensdagavond landde ik thuis als een zombie na een busreis van 30 uur. Maandagmorgen stond ik om 8u30 terug op het werk na 17 weken afwezigheid.
Maar eerst nog even mijn laatste werkdag vertellen: ik sta elke vrijdag op “onco”. Die laatste werkdag (ik had in de namiddag verlof gevraagd) werd ik met een smoes naar “beneden” geroepen rond een uur of 11. Mijn bureau was niet meer te herkennen: een grote rugzak , een paar afgedankte botinnen, allerlei andere attributen voor een stapper, snoepjes, ehbo materiaal,een geplastificeerd fotootje van alle collega’s, aan een kleine sleutelhanger met achteraan een kleine aanmoediging …. Er werd ook even tijd gemaakt om een kleine pakkende afscheidsrede voor te lezen. Iedereen sprak me nog wat goede moed in en niemand kon zich voorstellen waar ik voor stond, ook ikzelf niet. Weg voor zo een lange periode. “Ga je af en toe eens aan ons denken?” “Wees voorzichtig!” “Je komt toch zeker terug ?” “Met ne lange baard ?”
En ineens stond ik daar weer terug, na mijn pelgrimstocht. Ze durven niet te veel vragen, ze laten me stilletjes betijen en zijn blij om me terug te zien.
Ik open mijn mailbox na al die tijd: meer dan 1400 mailtjes wachten op mij, want niemand had de reflex gehad om me uit zijn “groep” te lichten voor de voorbije periode. De volgende uren ben ik zoet met de berichten op mijn computer en met handjes schudden van allen die ik weer tegenkom na zo een lange afwezigheid.
De volgende dagen verlopen beter dan verwacht. Al de details van het werk komen vlugger terug dan dat ik ooit had durven denken. En ik word ook minder “gespaard” dan op die eerste werkdag. Er is geen tijd meer om weg te dromen en al vlug is het of ik er altijd ben geweest. Een mens is toch flexibel hé?
pelgrimsgroeten mark
|