Toeren met de caravan door Frankrijk en Centraal Spanje
23-04-2015
Tot ziens, Spanje! Welkom in Frankrijk!
De cirkel is rond. Onze "vuelta de España" van drie weken dwars door het binnenland is gemaakt. Normaal gingen we nog een nachtje in Burgos blijven, maar de camping leek ons ondermaats. Daarom hebben we vandaag maar 500 kilometertjes afgemaald en zijn we de grens met Frankrijk over gestoken. De GPS is nu omgeschakeld van Spaans naar Frans. We staan niet ver van de grens, in Saint-Jean-de-Luz op camping Les Tamaris. Zeven jaar geleden hebben we hier ook al eens gestaan en dat was ons bevallen. De camping heeft een strand aan de golf van Gascogne en de Pyreneeën nodigen uit voor voettochten. Het wordt nu afkicken van de prachtige spaanse taal en het zal even wennen op terug Frans te praten. Vele foto's volgen later. En de voortent staat nu voor de eerste keer.
Salamanca is een druk bezochte stad met heel veel jonge mensen, studenten. We konden er rond kuieren en de winkels bezoeken van 10 tot 14 uur en van 16.30 uur tot 20 uur. Siesta betekent winkel dicht. Maar dit is geen probleem, want het middageten neem je ten vroegste om 13.30 uur.
Morgen trekken we naar Burgos, 250 kilometer noordwaarts. En mijn probleem met te droge tabak is opgelost. Ik leg een koffiefilter in de Rio Tormes en laat er de aroma en de kruiden van de Rio in wellen. Dan leg ik de gearomatiseerde natte filter in mijn tabaksdoos.
We staan in Salamanca in Castilla-y-Leon op camping Don Quijote. Bij het inchecken sprak ik de volgende gevleugelde woorden uit: “Querría una parcela para evitar que tuviera que pasar la noche en el campo abajo de las estrellas.” Na deze zin viel de vriendelijke receptioniste bijna van haar stoel van het lachen. “Ik zou een perceel willen om te vermijden dat ik de nacht zou moeten doorbrengen ten velde onder de sterren”.
Salamanca is een grootstad, een metropool zelfs. De universiteit is bekend en de studenten komen uit heel de wereld. Het krioelt hier dan ook van de jonge mensen. Op de Plaza Mayor hoor je de mannen discussiëren en de vrouwen kwetteren. Deze namiddag heb ik wat belangrijke plaatsen en gebouwen bekeken, o.a. de fameuze Plaza Mayor en de Casa de las Conches, het huis met de schelpen.
In Cáceres wordt de dominicaan Petrus van Alcántara vereerd. Hij was een van de woestelingen die tijdens de inquisitie in naam van Heilige Kerk met het zwaard moesten tekeer gaan tegen de heidenen… van fundamentalisme gesproken. Wie aan zijn voeten komt, mag een wens doen. Ik had er twee. Mijn eerste wens was een Visakaart zonder invloed op mijn rekening en mijn tweede dat mijn tabak niet verder zou uitdrogen.
Morgen verlaten we Cáceres en zijn mooie camping met privé sanitair. We rijden 200 kilometer noordwaarts naar Salamanca in de regio Castilla y-León.
Vandaag ben ik per bus naar de stad Cáceres gereisd. Ik zat er alleen op. De chauffeur, Victor (spreek uit Bíctor) was bijzonder vriendelijk en heeft me alle informatie gegeven om het stadscentrum te bezoeken en om de bus terug te nemen. Vroeger was hij samen met zijn ouders landbouwer. Maar het werken met een ezel en een sikkel was niet meer te doen in de “campo” van Extremadura tegen de Europese agro-industrie. In de zomer was er bijna geen water en dan houdt het landbouwleven op. Er is geen werk in de afgelegen gebieden en bijna iedereen trekt weg naar de steden. Nu werkt hij met een “corbata” (stropdas) en een stuurwiel: veel beter leven dus. Hij vroeg me ook of ze in België Engels praten. Welnu, veel tijd had ik niet meer om onze staatsstructuur uit te leggen, want de rit duurde niet erg lang.
In het oude stadsgedeelte staan vele rijke en mooie kerken en andere gebouwen. En overal zijn er de ooievaars aanwezig. Je hoort dan ook voortdurend het klepperen met hun snavel.
Op de Plaza Mayor nam ik een café cortado. En dan ben ik in gesprek gekomen met een groepje oudere mannen, die de burgeroorlog meegemaakt hadden. Een slechte tijd was het. Ofwel was je nationalist, dus pro Franco, ofwel was je republikein. Vele mannen werden weggevoerd en vermoord en hele dorpen werden uitgezuiverd. Dit was ook aan de orde in Castilla-La Mancha. Honger hebben ze gekend, zelfs tot in de jaren ’60.
We staan nu op de stadscamping in Cáceres in Extremadura. We zitten niet ver meer van Portugal. De regio Extremadura is de minst bevolkte van Spanje. In de ruim 100 kilometer van Extremadura om naar hier te rijden, was er weinig te zien. Dit land is bekend om zijn eenvoud, natuur en schoonheid.
De stadscamping is wel bekend door toeristen van alle Europese landen. Ieder perceel heeft een eigen sanitair gebouwtje met toilet, douche en waterverwarmer. Verder is hier gratis een jacouzi te gebruiken en een hoop fitnesstoestellen.
Morgen trekken we naar de oude stad en dan volgt er meer nieuws.
We zitten in Horcajo de los Montes, een dorp in Castilla-La Mancha in de Provincie Ciudad Real aan de grens met Extremadura. Het is goed warm, maar de mensen lopen hier met stevige jassen rond. Dan moeten ze wel vreemd opkijken als er opeens na de siesta een Belgische toerist in korte broek en t-shirt opduikt. De supermarkt gaat open om 17 uur. Het is 17.30 uur en alles is potdicht. Een oud vrouwtje geeft met haar gaanstok een tik tegen het raam en even later gaat de supermarkt open. Een supermarkt is hier gewoon een gangetje van vijf meter met aan weerszijden een rek. Veel stelt het dus niet voor. Maar de vriendelijkheid is alom en dan nam ik tijd voor een gezellige babbel met mensen die buiten aan hun dorpel zitten .
Vandaag konden we inkopen doen op de markt van Yeste. Typisch Spaans met veel gepalaver. Vlees is hier te koop aan de helft van de prijs van België.
Daarna mochten we het middagmaal gebruiken in Casa Pedro, een restaurant in Góntar, ver afgelegen in de bergen. Daarna hebben we met de Land Rover een trip gemaakt door Andalucía langs alternatieve wegen. Heel spannend en adembenemende vergezichten!
Morgen trekken we met de caravan verder westwaarts, naar de provincia Ciudad Real, ook in Castilla-La Mancha. Het dorp heet Horcajo de los Montes.
Ik wil langs deze weg nu al onze gastheren bijzonder bedanken voor de onvergetelijke week, die we op hun domein mochten doorbrengen. Ze hebben ons door de streek begeleid en enorm veel grote en kleine, bijzondere, dingen laten bewonderen. We deden dit al trekkend door de bergen en met de Land Rover.
Vandaag een klapke gedaan met de gasman. Gas wordt hier aan huis geleverd in flessen. ¡Disfruta de la estancia y de la naturaleza! was zowat het mooiste dat vandaag tegen mij kon gezegd worden: “geniet van het verblijf en de natuur”. Er vallen een paar druppels in de vallei van de Segura. Dat komt goed uit, want de droogte vormt hier een bedreiging. Waterleiding zoals in België is er niet en je kan je maar gelukkig prijzen dat het water zomaar uit de hemel valt en kan opgevangen worden in citernes. Drinkwater wordt uit een bron gehaald enkele kilometers verder.
Na de enkele druppels komt zonneschijn en het werd warm. Dan hebben we nog een leuk tochtje gedaan door het bos. Op het einde sprongen we nog even binnen bij Alfonso en Fanny. Bea kon genieten van de “bracero”, het kacheltje onder de tafel die met een deken afgedekt is. Dit is een typische vorm van gezellige huisverwarming in deze streek en in Jaén. Heel origineel!
We maken ons klaar om morgen naar de markt in Yeste te trekken.
Vandaag deed ik samen met mijn gidsen een bergtocht door Andalusía. Met de Landrover deden we een tripje naar de nabijgelegen Comunidad Andalucía. Het weer was schitterend en de vergezichten adembenemend. Door veldweggetjes, bospaden en tussen doornige takken stapten we naar de top van een berg, waarvan ik de naam vergeten ben. Maar dat is niet belangrijk. Het gaat immers om de tocht door het onherbergzame Spanje, Andalusía. Af en toe mochten we door het pad van de everzwijnen, de jabalís, lopen (zie foto).
Ja, en het is droog en warm. Mijn dierbare tabak, Harelbeke en Semois, begint nu ook uit te drogen. Ik moet er snel een oplossing voor vinden.
Yeste en zijn Aldeas: dorp van eenvoudige lieve mensen
Vandaag was het een dagje Yeste. Het kasteel gaf een goed beeld van de eeuwenlange strijd tussen de Moren en de katholieken. De Moren of Arabieren hadden in deze streek en in zoveel andere in Spanje een vergevorderde cultuur en landbouwtechnieken gebracht. De Katholieken moesten persé hun levensstijl en godsdienst doordrukken en voerden eeuwen lang strijd om de moren uiteindelijk te verdrijven.
We waren op bezoek bij vele mensen in de Aldeas, de gehuchten. Hun leven is een voorbeeld van rust en vriendelijkheid. Ze leven immers in een dunbevolkt land waar modern comfort ver te zoeken is. Een (h)eerlijke samenleving!
En gisteren kwamen we nog een slang tegen op onze voettocht.
Vandaag was het tijd voor een heerlijke bergtocht in het aroma van de kruiden. Onze twee gidsen waren voorop en hadden een fantastische tocht uitgestippeld naar het verloren gehucht Paúles. We zien hoe wijds het landschap van Castilla La Mancha is aan de grens met Andalousië. Vele huizen zijn verlaten of worden enkel bewoond tijdens vakantieperiodes. En voor we vertrokken werd de picknick verrijkt met een heerlijke snede Jamón Iberico. Het weer was schitterend, gelukkig nog zonder de zinderende hitte van de zomer.
Het weer is nog niet rijp voor een bergtocht. Er hangen nog lage wolken in de bergen en de lucht is nog grijs. De weergoden zullen zorgen dat we morgen kunnen stappen in de bergen. We mochten een gezellige babbel hebben met onze gastheer en -vrouw en met Alfonso en Fanny, twee postbeambten die instaan voor de postbedeling in Yeste en de Aldeas, de gehuchten. Alfonso heeft me zijn “taller”, zijn werkplaats, laten zien met allerlei werktuigen voor houtbewerking. Een leuke namiddag in volle spaanse sfeer.
We zitten nu op een afgelegen privé terrein in Plañel, een gehucht van de gemeente Yeste in Castilla La Mancha. Hoge bergen omringen onze verblijfplaats. Helaas is het weer nog niet voldoende stabiel voor een bergtocht en de foto’s zijn er ook nog niet. Overdag en ’s nachts is het hier bijzonder stil en rustig. We horen enkel geluiden van vogels, padden en krekels. Foto’s volgen later in ruim aantal.
Zo kennen we Spanje ook van zijn andere zijde: we zitten op een hoogte van 1.500 meter en dan kan je alle soorten weer verwachten. Dus speelden de wolken en de regen ook mee. Een tweede verkenningstocht door de oude stad Albarracín bracht ons naar de omwallingen van de Arabieren en naar de befaamde “jamones”, de typisch Spaanse hespen.
Op de camping zagen we een leuk treintje met rupsen, alsof een polonaise is.
Morgen zijn we weer weg voor een trip van ruim 400 kilometer zuidwaarts, via Cuenca over Albacete en Hellín naar Yeste. We zitten dan in Castilla La Manche, het land van Don Quijote. Op de kaart wijst het puntje van de naald de bestemming aan.
We zitten nu in Albarracín op de camping de la Ciudad de Albarracín. Het is een eerder kleine camping op twee kilometer van het stadscentrum gelegen. Bij aankomst om 15 uur hebben we een middagmaal genomen in het restaurant. De stad is historische juweeltje, ooit gebouwd door de Arabieren. Nu zijn er geen Arabieren meer, maar enkel toeristen en ik hoor niets dan Spaans. Dít is het authentieke Spanje. Steegjes vol oude stemmige gebouwen en stille winkeltjes weggedoken in de schaduw zonder prullaria made in Taiwan. Ik heb ook een gesprek gehad met een man van 89 jaar. Over de burgeroorlog was hij weinig van zeg, omdat hij deze zwarte periode van armoede, onderdrukking en verraad als voltooid verleden beschouwt. Verder was de man heel vriendelijk. Hij had nog nooit van België gehoord en nog minder van Vlaanderen.
We zijn nu, 20.30 uur, net terug van het restaurant op de camping. We waren er de enige gasten en pas nu, vanaf 20.30 uur - 21 uur komen de andere gasten binnen. Dit is hoogst normaal in Spanje, en het is bijna niet normaal dat je, zoals wij, al om 19 uur in een restaurant binnen komt. De rekening was ook merkwaardig: 14 euro voor een menu van drie gangen is niet veel. En een volle fles huiswijn en een cola kosten evenveel, 1 euro elk, dus één euro voor fles wijn! Hier is geen sprake van echt toerisme en daarom zijn de prijzen en de gewoonten afgestemd op inlanders. Zo hebben we het graag, te gast zijn in een vreemd land, niet als platte toerist, maar als bezoeker.
We staan hier in Mendigorría op camping El Molino en op 25 kilometer van Pamplona, in Navarra. En ik dacht dat het slecht weer ging zijn, maar het is nu al 20 graden en de lucht is nog nooit zo blauw geweest, al hebben we sneeuwtoppen gezien in de Pyreneëen.
De grote camping heeft een kraaknet sanitair en er is zelfs rustgevende muziek met vogels en andere natuurgeluiden. Aan de receptie, 100 meter van onze kampeerplaats is het een en al animo. Heerlijke ophitsende Spaanse muziek, veel volk aan het restaurant en de bodega. De siesta mag beginnen. En dan ben ik blij dat ik mijn geliefkoosde Spaanse taal mag boven halen. Mensen praten met mij alsof ze me al eeuwen kennen. ¡Qué alegría y sigo hablando el castellano!
De camping ligt op een boogscheut van het mooie stadje Mendigorría.
We zijn nu een week van huis en nog maar 1.200 kilometer ver. Veel spectaculairs heb ik de lezer nog niet te bieden gehad. Vandaag is het de laatste dag Frankrijk, voorlopig natuurlijk. Morgen steken we de grens met Spanje over naar Mendigorría in Navarra. Overmorgen doorkruisen we Áragon en zetten de caravan neer in Albarracín tegen Teruel. Het weer belooft geen voltreffer te worden en we zullen het Spaanse binnenland ook eens leren kennen van zijn frisse kant. Maar we zijn twee dagen onderweg en zitten lang in de auto. Dan is een fris buitentemperatuurtje meer dan welkom.
Ondertussen is het hier in de Landes nog steeds stevig zomerweer.
De camping Les Acacias is in vergelijking met de vele andere campings hier in de buurt eerder een kleintje. Het is hier bijzonder rustig, het sanitair is gloednieuw en het onthaal is gemoedelijk. Op een Paaszondag kan je dan best wat zitten lezen en de edele kunst van het kantklossen beoefenen.