Toeren met de caravan door Frankrijk en Centraal Spanje
07-05-2015
Hoogzomer op het eiland Oléron
Het weer doet zijn best. Wij ook om de winkeltjes voor toeristen af te dweilen. Daarnaast gaat het bedrijfsleven verder op "Île d'Oléron". De oesterskwekers halen hun oogst binnen. En op onze camping Ostrea blijft het steeds rustig en kalm. Maar de wegen op het eiland zijn behoorlijk druk met al de dagjesmensen. Bovendien zijn de wegen veel smaller dan elders en het blijft dus voordurend opletten. Overal liggen grachten, oesterbanken en verzonken putten met zout water.
Hoe ziet een doodgewone woendag er uit op het eiland Oléron? De zon schijnt en er staat wat wind. Dan is het het een ideale wasdag. Wie langere tijd kampeert, moet daar zijn tijd voor nemen. En onder het geluid van de aanzwellende golven van de zee hier op 50 meter vandaan, kan je best als middagmaal een dozijntje oesters verorberen.
Deze nacht woedde er een storm over het eiland Oléron. De bewoners zijn hier aan gewoon, want op het eiland is het weer soms wat ruwer. Vandaag hebben we een stralende zon. De Garmin GPS staat op 10 kilometer voor een voettocht vanuit de camping Ostrea naar Château d'Oléron. De zee is steeds in de buurt en onze Golden Retriever kon zich uitleven. Nadien was hij aan de douche toe, want het zoute zeewater kan zo'n beest best kwijt raken. Overal zie je de oesterbanken en de oesterkraampjes. Elke dag staan er dan bij ons oesters op het menu.
Helemaal op het uiterste puntje ten noorden van het eiland Oléron staat de "Phare de Chassiron", een trekpleister voor bezoekers. De zee is er woest. Tijdens de rit van 20 km er naartoe passeerden we Boyardville, waar het fort Boyard het meest van nabij te bekijken is. Velen herinneren zich de vermaarde spelprogramma's op de Franse televisie, waar deelnemers de meest onmogelijke en angstaanjagende proeven moesten afleggen. Het was echter een fort in volle zee gebouwd ten tijde van Napoleon.
Daarnet al eens gebeld naar onze gekende camping Les Abers in Landéda, Bretagne, Finistère, waar we minstens een maand willen verblijven. Dan beloof ik de lezer van de blog weinig interessants. Er zal weinig spannends te lezen zijn en het zal misschien vervelend worden. Het wordt dan een periode van sun, sea en nog iets met een “s”, maar dat ben ik vergeten. Maar we zijn nog lang niet weg van ons dierbaar eiland Oléron. We trotseren de regenvlagen en gaan op ontdekkingstocht, liefst te voet. De foto’s. Nu zien we goed het fort Boyard liggen in de zee. En wie Oléron zegt, zegt oesters. De oesters worden hier massaal gekweekt. Je ziet een berg met oesterschelpen. Er staan overal huisjes en hutten, waar oesterkwekers gebruik van maken. Er staat zelfs een fiets zonder zadel, wellicht achtergelaten door een of andere non.
Vandaag is het zoals gisteren weer een dagje van regen, alhoewel minder dan gisteren. Het kan alleen maar beter worden. De zeelucht is grauw en op de eerste foto zie je nauwelijks het Fort Boyard midden in de verte liggen. Het is dan ook een dag om inkopen te doen voor minstens een halve week. De stapschoenen en de stafkaart liggen al klaar voor morgen. Het eiland Oléron heeft heel wat te bieden voor de wandelaar.
Regen en wind, dat is het weer dat momenteel over het eiland Oléron heerst. Maar gans Frankrijk zit onder de regendruppels gedurende dit verlengde weekend. Het kan alleen maar verbeteren en mijn Semois tabak herwint zijn vochtgehalte. Semois content en ik content. In Frankrijk is het de gewoonte dat men aan dames een boeketje meiklokjes schenkt op 1 mei. Bea heeft er eentje gekregen van de campingbazin. Bea dus ook content. Het wordt een weekend van luieren, rommelen, opruimen, lezen, televisie kijken en oesters fretten. Misschien gaat Bea enkele baantjes trekken in het overdekte verwarmde zwembad op de camping. Niets voor mij, want ik wil mijn zwembroek hoegenaamd niet verslijten, omdat deze moet meegaan tot mijn overlijden.
Oléron is een langwerpig eiland dat met een lange brug verbonden is met het vasteland. Er is geen hoogbouw en de dorpjes zijn klein en stemmig. De zee is altijd in de buurt, maar dat kan niet anders bij een eiland. Een voettocht van acht kilometer naar het centrumdorp Dolus leverde me een natte vest, broek, kousen en hond op.
Na een rit van 400 kilometer zijn we aangeland op het eiland Oleron in de Charente Maritime. We staan op camping Ostrea in Dolus d'Oléron. Omdat het momenteel regent, plaats ik nog geen foto's. Dat is dus voor morgen. De oesters worden hier met tonnen gekweekt en meteen hebben we er al 24 gekocht. We staan vlak aan zee met zicht op het fort Boyard, bekend van de Franse televisie.
Vandaag is het onze laatste dag in Baskenland. Morgen trekken we naar een eiland, Île d'Oleron. zie het kaartje. We zullen 400 kilometer ver rijden. Wie denkt dat we stilaan huiswaarts rijden, is eraan voor de moeite, want we zijn nog vele weken "en route"! De spoorlijn Irun, Hendaye, Bordeaux - Paris wordt van een nieuwe bedding en rails voorzien. Daarom horen we regelmatig schelle toeters om de treinmachinisten te waarschuwen, want hier is een ploeg van zeker 50 man aan het werk met de grote spoorlegger Plasser & Theurer. Modelspoorders kennen dat.
En voor de eerste keer in mijn leven heb ik mij in een echte Spaanse koleire gezet. We parkeerden in de ondergrondse parking in Saint-Jean-de-Luz. Een Spanjaard had met zijn camionette van 2 meter hoog het bord 1,8 niet alleen genegeerd, maar ook omhoog geduwd en had zich klem gereden. Niemand kon nog uit de parking. Met vreselijk naar asbest stinkende slippende koppeling ging hij als een razende tekeer en richtte zijn woede op de andere parkeerders, ook tegen mij. In mijn beste Spaans heb ik alle "palabrotas" mogen uitspreken en de woorden gingen vlot van mijn tong. Enfin, we hebben er een tijdje vast gezeten.
Een autoritje van 5 kilometer file bracht ons naar Socoa over Ciboure richting Hendaye. Dan trokken we de stapschoenen aan voor een trip langs de Corniche de Urrugne, een pad langs de kustlijn, ook weer de sentier des Douaniers, zoals we vorig jaar menigmaal deden. Het weer was mooi en de zee woelig. Een voettocht langs de golf van Biskaye is er altijd een van bulderende golven en steeds nieuwe vergezichten.
Vandaag was het een woeste dag. Een stormwind maakte de zee woelig en de golven waren meters hoog. Een mooi spectakel van zeewind en regen! De storm is ondertussen geluwd en de regen heeft plaats gemaakt voor zon. Even woest is de piment van Espelette. In het dorpje Espelette, 15 kilometer van Saint-Jean-de-Luz, wordt een stevig kruid gemaakt van pepers. Je kan het spaarzaam gebruiken bij alle koude gerechten. Een straf goedje, die piment d'Espelette!
Het regent momenteel in Saint-Jean-de-Luz en in geheel Baskenland en Aquitaine, hoewel het nog redelijk warm genoeg is om met t-shirt rond te lopen. Maar goed, het gras ziet hier ook groen en dat heeft zijn reden. Omdat foto's van regendruppels en druilerige bomen niet leuk zijn, plaats ik mijn opnames van gisterenavond. Er stond een pracht van een zonsondergang in de golf van Biskaye. Foto's zijn genomen vanaf onze camping Les Tamaris.
Het is zomer in Saint-Jean-de-Luz. Mensen flaneren door de winkelstraten en het strand wordt goed bezocht. Achter de bocht zien we Spanje liggen. Ook wij waren van de partij voor het obligate windowshoppen en het nuttige gebruik van de Visakaart. We zitten in Baskenland en daarom is het niet verwonderlijk dat je hier mensen ziet rondlopen met de typische Baskische muts. Krekels tonen aan dat het warm genoeg is om hun jirpen heel goed te horen. Op de camping konden we een stukje vlees op de rooster leggen. Meer moest dat niet zijn.
We zitten in Baskenland, Saint-Jean-de-Luz, op en top Baskisch. Maar nergens ontbreken de winkelstraten met lokale produkten. Morgen gaan we de winkeltjes bekijken. De kerk is heel mooi en heeft een rijk verleden. De zee is woelig en je wordt er voor gewaarschuwd. Het is een paradijs voor surfers en geoefende zwemmers.
De cirkel is rond. Onze "vuelta de España" van drie weken dwars door het binnenland is gemaakt. Normaal gingen we nog een nachtje in Burgos blijven, maar de camping leek ons ondermaats. Daarom hebben we vandaag maar 500 kilometertjes afgemaald en zijn we de grens met Frankrijk over gestoken. De GPS is nu omgeschakeld van Spaans naar Frans. We staan niet ver van de grens, in Saint-Jean-de-Luz op camping Les Tamaris. Zeven jaar geleden hebben we hier ook al eens gestaan en dat was ons bevallen. De camping heeft een strand aan de golf van Gascogne en de Pyreneeën nodigen uit voor voettochten. Het wordt nu afkicken van de prachtige spaanse taal en het zal even wennen op terug Frans te praten. Vele foto's volgen later. En de voortent staat nu voor de eerste keer.
Salamanca is een druk bezochte stad met heel veel jonge mensen, studenten. We konden er rond kuieren en de winkels bezoeken van 10 tot 14 uur en van 16.30 uur tot 20 uur. Siesta betekent winkel dicht. Maar dit is geen probleem, want het middageten neem je ten vroegste om 13.30 uur.
Morgen trekken we naar Burgos, 250 kilometer noordwaarts. En mijn probleem met te droge tabak is opgelost. Ik leg een koffiefilter in de Rio Tormes en laat er de aroma en de kruiden van de Rio in wellen. Dan leg ik de gearomatiseerde natte filter in mijn tabaksdoos.
We staan in Salamanca in Castilla-y-Leon op camping Don Quijote. Bij het inchecken sprak ik de volgende gevleugelde woorden uit: “Querría una parcela para evitar que tuviera que pasar la noche en el campo abajo de las estrellas.” Na deze zin viel de vriendelijke receptioniste bijna van haar stoel van het lachen. “Ik zou een perceel willen om te vermijden dat ik de nacht zou moeten doorbrengen ten velde onder de sterren”.
Salamanca is een grootstad, een metropool zelfs. De universiteit is bekend en de studenten komen uit heel de wereld. Het krioelt hier dan ook van de jonge mensen. Op de Plaza Mayor hoor je de mannen discussiëren en de vrouwen kwetteren. Deze namiddag heb ik wat belangrijke plaatsen en gebouwen bekeken, o.a. de fameuze Plaza Mayor en de Casa de las Conches, het huis met de schelpen.
In Cáceres wordt de dominicaan Petrus van Alcántara vereerd. Hij was een van de woestelingen die tijdens de inquisitie in naam van Heilige Kerk met het zwaard moesten tekeer gaan tegen de heidenen… van fundamentalisme gesproken. Wie aan zijn voeten komt, mag een wens doen. Ik had er twee. Mijn eerste wens was een Visakaart zonder invloed op mijn rekening en mijn tweede dat mijn tabak niet verder zou uitdrogen.
Morgen verlaten we Cáceres en zijn mooie camping met privé sanitair. We rijden 200 kilometer noordwaarts naar Salamanca in de regio Castilla y-León.
Vandaag ben ik per bus naar de stad Cáceres gereisd. Ik zat er alleen op. De chauffeur, Victor (spreek uit Bíctor) was bijzonder vriendelijk en heeft me alle informatie gegeven om het stadscentrum te bezoeken en om de bus terug te nemen. Vroeger was hij samen met zijn ouders landbouwer. Maar het werken met een ezel en een sikkel was niet meer te doen in de “campo” van Extremadura tegen de Europese agro-industrie. In de zomer was er bijna geen water en dan houdt het landbouwleven op. Er is geen werk in de afgelegen gebieden en bijna iedereen trekt weg naar de steden. Nu werkt hij met een “corbata” (stropdas) en een stuurwiel: veel beter leven dus. Hij vroeg me ook of ze in België Engels praten. Welnu, veel tijd had ik niet meer om onze staatsstructuur uit te leggen, want de rit duurde niet erg lang.
In het oude stadsgedeelte staan vele rijke en mooie kerken en andere gebouwen. En overal zijn er de ooievaars aanwezig. Je hoort dan ook voortdurend het klepperen met hun snavel.
Op de Plaza Mayor nam ik een café cortado. En dan ben ik in gesprek gekomen met een groepje oudere mannen, die de burgeroorlog meegemaakt hadden. Een slechte tijd was het. Ofwel was je nationalist, dus pro Franco, ofwel was je republikein. Vele mannen werden weggevoerd en vermoord en hele dorpen werden uitgezuiverd. Dit was ook aan de orde in Castilla-La Mancha. Honger hebben ze gekend, zelfs tot in de jaren ’60.
We staan nu op de stadscamping in Cáceres in Extremadura. We zitten niet ver meer van Portugal. De regio Extremadura is de minst bevolkte van Spanje. In de ruim 100 kilometer van Extremadura om naar hier te rijden, was er weinig te zien. Dit land is bekend om zijn eenvoud, natuur en schoonheid.
De stadscamping is wel bekend door toeristen van alle Europese landen. Ieder perceel heeft een eigen sanitair gebouwtje met toilet, douche en waterverwarmer. Verder is hier gratis een jacouzi te gebruiken en een hoop fitnesstoestellen.
Morgen trekken we naar de oude stad en dan volgt er meer nieuws.