waar is die man gebleven die zij zoveel had gegeven hij leefde nu verder zonder haar zij kreeg het zonder hem niet klaar als ze aan hem dacht begon ze te beven
hij kon brullen als de leeuwen en scherp krijsen als de meeuwen iedereen zat te bibberen op zijn stoel maar dat was zijn doel hij begon dan heel gezapig te geeuwen
hij bracht veel tijd door aan zee maar zijn vrouw ging niet mee zo groeiden ze uit elkaar ze hadden niets meer te zeggen tegen mekaar zij zat het liefst voor haar tv
zij ging 's nachts graag stappen en 's morgens vroeg een luchtje happen daarna ging ze naar bed en zei tegen zichzelf: opgelet met die verdomde trappen
in de straten niets dan blauw toch nemen de bestuurders het niet zo nauw ze krijgen nog liever een boete ze volgen gewoon hun route ze vinden dat controleren maar flauw
hij rookte de ene sigaret na de andere hij zou ook nooit veranderen aan zijn longen dacht hij niet hij zag al zo rood als een biet hij dacht ook niet aan die anderen
omdat hij nooit aandacht kreeg en hij zijn hoofd steeds neeg maakte hij een einde aan zijn leven men had hem nooit iets gegeven hij voelde zich onnoemlijk leeg
ik heb mijn auto in de garage gezet en heel goed opgelet dat hij niet tegen de muren zou schuren want dan zou het niet lang duren eer hij met schrammen was bezet