DE NACHTMERRIE VAN HET NUCLEAIRE AFVAL.
Dé achillespees van de nucleaire sector is het nucleaire afval.
Vertel aan je kinderen dat je al meer dan 40 jaar hoogradioactief kernafval produceert,
dat het honderdduizenden jaren radioactief zal blijven en je geen flauw benul hebt wat ermee te doen.
Vertel aan de Vlamingen, Walen en Brusselaars dat ze de volgende jaren nog 750 miljoen euro zullen moeten betalen
om een nucleair stort op te kuisen in de Kempen, terwijl het bestaan van dat stort niet hun schuld was,
maar de schuld van politici en bedrijfsleiders in de jaren tussen 1960 en 1970.
Ethiek. Het is een kwestie van ethiek. Dit doe je niet. Zon erfenis laat je je kinderen niet na.
Heeft een samenleving ooit zon grote facturen doorgeschoven naar volgende generaties?
Heeft één generatie ooit zon impact gehad op honderden, ja, duizenden generaties na haar?
Neem nu het rapport van regeringscommissaris voor atoomenergie Jacques Errera,
over kernenergie in ons land in de periode 1960-1962. Het beschrijft 134 bladzijden lang de ontwikkelingen in de sector,
het wetenschappelijk onderzoek en de bouw van de eerste kerninstallaties bij het Studiecentrum voor Kernenergie (SCK).
De commissaris geeft in detail alle mogelijke gegevens over wetenschappelijk onderzoek, de subsidies voor het SCK per jaar,
de samenstelling van een hele reeks commissies en werkgroepen en noem maar op. Het rapport is een schitterend werkstuk.
Eén zwak punt: De problematiek van het kernafval is goed voor één paragraaf van 24 (!) regels.
Die passage bevat dan nog geen woord over de problemen met het nucleair afval.
In zijn volgende rapport dat de periode 1963-67 beschrijft:
van de 157 bladzijden wordt er een halve bladzijde aan afvalbehandeling gewijd.
Deze twee rapporten zijn zeer illustratief.
In die periode hadden overheden en bedrijven nauwelijks aandacht voor de risicos van hun activiteiten
voor de volgende generaties. Het was gewoon geen issue. Hun ethisch inlevingsvermogen was pijnlijk begrensd.
Een ander aspect van de kernsector kreeg daarentegen wel veel aandacht, namelijk de financiële risicos
voor de privé-sector die in de kernsector investeert.
Stel dat er een ongeluk gebeurt. Wie gaat de wellicht gigantische factuur betalen?
Geen enkele verzekeringsmaatschappij wou kernreactoren, zelfs niet de kleine onderzoeksreactoren bij het SCK, verzekeren.
Dat probleem stelde zich uiteraard in alle landen die zich lanceren in de kernindustrie.
Er werden hierover verbluffend snel internationale verdragen gesloten:
de Overeenkomst van Parijs van 29 juli 1960 en de Overeenkomst van Brussel van 31 januari 1963.
Samengevat: als een ongeluk ten gevolge van het gebruik van kernenergie schade veroorzaakt,
dan hoeft degene die verantwoordelijk is niet alle schade te vergoeden.
De verantwoordelijkheid van de exploitanten wordt beperkt of geplafonneerd.
Als de schade hoger is dan dat plafond, springt de staat bij.
Anders gezegd: het risico van de nucleaire activiteiten werd grotendeels afgewenteld op omwonenden en de belastingbetaler.
Ondertussen zijn die verdragen herhaaldelijk gewijzigd, maar dat basisprincipe staat nog steeds overeind.
In tegenstelling tot de financiële risicos voor de privé-sector,
kregen de risicos van het nucleaire afval voor mens en milieu nauwelijks aandacht.
Wat rampenplanning betrof, was het niet veel beter.
Meerdere jaren later deed de ramp in Tsjernobyl de Wetstraat opschrikken.
Er kwam een onderzoekscommissie in de Senaat die in 1988 wees op het ontbreken van een goede noodplanning in ons land.
Pas twee jaar later volgde er een eerste globaal nucleair noodplan.
Dat was dus veertien jaar na de eerste aanbeveling van een officiële commissie.
Luc Barbé, industrieel ingenieur. Eén van de drijvende krachten van de Groenen.
Het voorafgaande maakt hopelijk voor velen duidelijk waarom door de Paarse Regering in juli 1999 gekozen werd voor:
DE UITSTAP UIT DE KERNENERGIE
Uit de Regeringsverklaring:
De Regering zal eveneens meer nadruk leggen op de ontwikkeling van alternatieve energiebronnen
en het aanmoedigen van energiebesparingen.
Er zal daarbij een moratorium worden gehandhaafd op de uitbouw van de nucleaire (elektriciteits)productie
inbegrepen de opwerking tot Mox.
De Regering wil zich bovendien op termijn geleidelijk terugtrekken uit de sector van de nucleaire energie
met eerbiediging van de doelstellingen vooropgezet door de Conferentie van Rio en het Protocol van Kyoto
inzake de uitstoot van CO2.
Teneinde de wetenschappers voldoende tijd te verlenen om nieuwe alternatieve hernieuwbare en zuivere energiebronnen
op grote schaal op punt te stellen, zal België zich inschrijven in een scenario
waarbij de desactivering van de nucleaire centrales van zodra ze veertig jaar oud zijn wordt aangevat.
Daartoe zal de Regering het Europees Milieu-Agentschap consulteren
en een commissie van internationaal erkende experten ondervragen over
de haalbaarheid en de uitvoering van dit scenario.
Ten slotte zal het nucleaire afval bij voorrang geplaatst worden in de reeds gebruikte sites.
De thans bij wet vastgestelde financiële en juridische verantwoordelijkheden van de producenten zullen behouden blijven.
De provisies voor de ontmanteling van de nucleaire centrales voor opwerking van elektriciteit
zullen het onderwerp uitmaken van een toezichtsysteem.
|
|
Louis Michel |
Didier Reynders |
DE GROTE BOCHT.
Donderdag 28 december 2006
ANALYSE De Standaard.
Waarom kernenergie niet langer in het verdomhoekje zit.
DE NUCLEAIRE REDDINGSBOEI
Kerncentrales spelen een steeds kleinere rol in energiebevoorrading.
Maar klimaatopwarming kan kernenergie een tweede jeugd bezorgen.
Almaar meer EU-landen overwegen met bestaande kerncentrales door te gaan of nieuwe te bouwen.
Energie is in geen tijd een hoofdzaak geworden voor de beleidsvoerders in Europa.
Amper drie jaar geleden deden ze geloven dat ze met de vrijmaking van de Europese energiemarkt
de Europeanen voor lange tijd voldoende energie tegen lagere prijzen zouden bezorgen.
Vandaag blijft er weinig over van dat geloof.
De klimatologische gevolgen van de broeikasgassen en het vaak brute Russische machtsspel rond gasvoorziening
verontrusten de EU-leden.
Begin januari 2007 geeft de Europese Commissie alvast indicaties over hoe diep de energievrees wel zit.
Op 10 januari publiceert de Commissie een hele rist energievoorstellen.
Die gaan over de verbetering van de vrijgemaakte Europese energiemarkt.
Maar er wordt ook uitgekeken naar Europese remedies om de labiele energietoekomst het hoofd te bieden.
Labiel omdat meer en meer duidelijker wordt dat de afhankelijkheid van energieproducenten van buiten
de Europese Unie niet meteen een waarborg is op voldoende energieleveringen tegen min of meer stabiele prijzen.
Labiel ook omdat in Europa nog zeer grote inspanningen nodig zijn om de broeikasgassen te verminderen
zodat de klimaatopwarming serieus afgeremd kan worden.
De afremming van de klimaatopwarming binnen Europa vergt dan weer
een reductie van de broeikasgassen met zeker dertig procent tegen 2030.
De standpunten over de haalbaarheid en de wijze waarop dat kan gebeuren lopen enorm uiteen.
Een veel efficiënter energieverbruik en forse besparingen, hernieuwbare broeikasvrije energieproductie stimuleren
of... een revival van eveneens broeikasvrije kernenergie.
Het wordt meer en meer rondgebazuind dat met kernenergie Europa twee vliegen in een klap slaat.
Minder broeikasgassen en een meer onafhankelijke energievoorziening.
Voor almaar meer politici is kernenergie de reddingsboei aan het worden.
Amper twee weken geleden volgde de Belgische premier Guy Verhofstadt dat voorbeeld
door te verkondigen dat hij toekomst ziet in een nieuwe generatie van kleine kerncentrales.
Uit de analyse van Standaardjournalist Sertijn.
|
|
Bart De Wever |
Guy Verhofstadt |
De Europese Commissie
10 januari 2007.
De Commissie vindt dat de EU, verantwoordelijk voor 14 procent van de wereldwijde emissies,
een voortrekkersrol moet spelen.
Ze stelde gisteren voor dat de 27 lidstaten tegen 2020 hun uitstoot met 20 procent terugdringen.
Als er een nieuw internationaal klimaatverdrag komt in opvolging van Kyoto, dat tot 2012 loopt,
moet de EU naar een vermindering met 30 procent gaan.
Om de doelstelling van een vijfde te halen, moet tegen 2020 het aandeel hernieuwbare energie stijgen
van 7 procent nu naar 20 procent (België zit aan ongeveer 2 procent),
moet 10 procent van het autoverkeer op biobrandstof draaien
(België had in 2005 op 2 procent moeten zitten, maar haalde 0 procent)
en moet het energieverbruik met 20 procent omlaag.
Dat zou de EU ook minder afhankelijk maken van de import van gas en olie altijd risicovol,
zoals de jongste dagen opnieuw bleek met de rel tussen Rusland en Wit-Rusland.
Ondertussen pleiten kopstukken van de VLD:
Verhofstadt, Verwilghen, en consoorten voor een vernieuwing of verder uitbaten van de bestaande kerncentrales.
Die zijn ondertussen afbetaald en leveren nu enorme winsten op.
Wel is het een feit dat hoe langer kerncentrales gebruikt worden des te gevaarlijker ze worden.
Op 11 januari 2007 deed Vlaams minister Peeters, van de CD&V
(waar ze met de NVA eveneens voor kernenergie zijn),
ook nog een oproep om de kerncentrales liefst tien jaar langer in actie te houden,
10 miljard euro profijt betoogde hij.
Mottenballentaks
Er ligt een voorstel op tafel om vandaag al, en dat voor een periode van 8 tot 18 jaar
(zolang wil de wet op de kernuitstap zelf de levensduur van de kerncentrales nog rekken)
een mottenballentaks te heffen op de afgeschreven centrales.
Die opbrengst kan dan worden geïnvesteerd in energiebesparing en hernieuwbare energie.
En dat zonder de nodeloze verlenging van het nucleair lijden.
Jan Turf en Bram Claeys. Bond Beter Leefmilieu.
Niemand zal verschieten dat ook het Vlaams Belang, tegen alle veiligheid in,
uitgesproken vóór kernenergie is.
Het is goed om weten dat de SP.A, onder Johan Vande Lanotte,
zich onvervaard uitspreekt voor de afbouw van de kerncentrales, net zoals natuurlijk Groen!.
Het uitvoeren dus van wat er afgesproken werd in het Regeringsakkoord van 1999.
|
|
Kris Peeters |
Marc Verwilghen |
DE CONTROLE VAN KERNCENTRALES.
Volgens kamerlid Philippe De Coene (SP.A) loopt het grondig mis met de controle op de nucleaire installaties.
De overheid waakt door middel van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC)
over alle nucleaire installaties in ons land.
Na een vernietigende doorlichting werd eind 2005 de top van het agentschap opzijgezet.
Een speciale kamercommissie onder leiding van klokkenluider De Coene levert dit voorjaar haar eindrapport af.
- De toestand is nog veel erger dan we dachten, zegt De Coene.
- Niet alleen verlamden interne stammentwisten het FANC,
bovendien was er onvoldoende personeel van niveau om alle opdrachten naar behoren uit te voeren.
Eén voorbeeld: één enkel iemand controleert, niet eens voltijds,
de zeven kernreactoren in Doel en Tihange plus de kerninstallaties te Mol.
Volgens experts is er nood aan zowat tien controleurs van dat formaat.
De controle van Doel, Tihange en Mol is in eerste instantie uitbesteed aan de privésector:
ANV (Associatie Vinçotte Nucleair).
- ANV stelt zelf de controleprogrammas op zonder inspraak van het FANC
en het rapporteert niet altijd op zeer doorzichtige wijze.
ANV wordt betaald door de exploitanten van de kerncentrales.
In die driehoeksverhouding loopt de overheid dus altijd in de buitenbaan.
Tot daar het artikel uit De Standaard van 27 december 2006.
En dat wij allen in die buitenbaan veel gevaar (moeten) lopen, is een vaststaand feit.
Jef Vergif
Zirkoon, een mineraal, waarvan onderzoekers van de universiteit van Cambridge gehoopt hadden
dat het het zeer gevaarlijke radioactief afval voor vele duizenden jaren veilig kon verpakken
(wat nodig is met dit soort afval), blijkt al na enkele eeuwen kwetsbaar te worden.
Info: Nature 10.01.07.