"Lelijk" van Constance Briscoe.
Korte
Inhoud.
Constance
Briscoe wordt geboren in Zuid-Londen in 1957 als dochter van George en Carmen
Briscoe, een jong Jamaicaans stel dat naar Engeland kwam om het te maken.
Constance wordt als enige van de zes kinderen jarenlang systematisch
mishandeld, zowel lichamelijk als geestelijk, door haar eigen moeder en haar
nieuwe vriend. Haar moeder haat haar, noemt haar te pas en te onpas lelijk,
benadrukt hoe vreselijk ze het vind dat Constance geboren is en mishandelt haar
elke avond voor het slapen gaan en elke ochtend nadat het bange meisje in haar
bed heeft geplast. Ze wordt geslagen, geknepen, gekleineerd, uitgehongerd... en
al die tijd koestert ze een droom, de droom om advocaat te worden. Ondanks alle
tegenwerking weet ze de middelbare school te halen en een studiebeurs te
verkrijgen... En uiteindelijk wordt ze de eerste zwarte rechter in Engeland.
In een
zeer eigen beeldende stijl vertelt Constance over al die jaren dat ze leed
onder de handen van haar moeder en over de grote, bijna bovenmenselijke kracht
die ze wist op te brengen om door te gaan en haar droom te verwezenlijken.
Uittreksel
Blz. 65:
Eastman wreef zich in de ogen. Geef eens, zei hij, moeder de foto uit de
handen grissend, en hield hem op een centimeter of tien van zijn ogen. Ik kan
je één ding zeggen, meid;: jij bent verdomme oer- en oerlelijk. Ben je dit
echt? zei hij. Carmen, heb jij ooit zon lelijk kind gezien? Tjongejonge!
Hij haar mijn (klas)foto terug.
Heb ik die op de wereld gezet? Moeder keek weer
van de foto naar mij. O Heer, o lieve Heer, hoe kan iemand zo lelijk zijn?
Lelijk, lelijk, lelijk! Als ik haar niet zelf haf gebaard, lieve Heer, dan had
ik gezworen dat ze een bedriegster was. Hemelse Vader, zoet en goed, waarom
heeft u mij zon
varken
gegeven? Moet je die neus zien! Waar héb je die toch van? Niet van mij, zei
ze, meteen haar eigen vraag beantwoordend. Als ik zoiets had, liet ik meteen
de helft ervan afsnijden.
En
vergeet die rubberen lippen niet, Carmen! Kijk eens naar die foto! Als ik zon
mond had, zou ik niet eens op de foto willen laat staan dat ik hem wilde
kopen! En, Clare, hoe kom je toch aan al die pukkels? Dat is geen mensenhuid
meer, dat is aardappelschil!
Ach ja,
Eastman, nu zie ik het ook: ze heeft niet alleen een te grote neus, maar ook
een te grote mond! Hoe kom je toch aan die neus, Clare? En toen drukte ze met
haar middelvinger zo hard op het puntje van mijn neus, dat ik geschrokken
achteruit stommelde. Hé hé, niet weglopen als ik tegen je praat; hier komen
jij! Ze trok me aan mijn haar terug. Maar jij wilt dus dat ik deze foto koop.
Heb ik dat goed begrepen, Clare?
U mag
hem ook teruggeven, dan neem ik hem morgen weer mee naar school. U hóéft hem
niet te kopen!
O,
Clare, wat ben je toch lelijk! Heb jij jezelf de laatste tijd nog wel een
gezien? Kijk dan! Ze draaide de foto om en hield hem mij voor.
Ik keek ernaar
en zag dat ik echt heel erg lelijk was: mijn hoofd was te groot, mijn lippen
waren te dik, mijn neus te breed en ik was een en al pukkels. En ik glimlachte
ook nog niet.
|