xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Het monster van Frankenstein.
Een leidinggevende iemand heeft mij ooit een brief geschreven. Mijn weblog is voor alles geschikt maar niet voor het schrijven over het bedrijf en de mensen die er werken.
Wat een uitspraak hé! Deze opmerking zegt meer over de gene die mij de brief geschreven heeft dan over mijn schrijfbehoefte. Wat hij zegt is 'jij zit wel iedere dag hier maar noch het bedrijf noch de overige iemands maken deel uit van je leven.' Dat zegt hij.
Is het niet evident dat een mens in een bedrijf of bij deelname aan het maatschappelijk verkeer, nooit alleen is?
Zelfs als iemand denkt dat die alleen is, zijn er volgens Char, ook nog onzichtbare bezoekers om ons heen. En wat denk je van al die muren die ook oren hebben?
Ik schrijf nooit over anderen. Ik schrijf over mijn eigen leven. En dat begint op 't moment dat ik uit bed stap. Om 6 uur 's morgens begin ik met het danken van mijn Engelbewaarder. Ik vraag alle onzichtbaren om mij te begeleiden op weg naar het bedrijf waar ik werk en mij vooral heelhuids terug te brengen.
Daarna volgen de ochtend rituelen. Onder begeleiding van BNR-radio, soms de TV, (want je weet maar nooit of er ellende is bij de NS), poets ik mijn tanden, neem een bijzondere warme douche (maakt de door reuma getroffen spieren wakker), en schuif zo veel mogelijk kleding om mijn lijf. De reis naar wat ik noem 'alcatraz, moderne slavernij' duurt twee uren van deur tot deur. En dat als ik geluk heb. De treinen rijden vaker op tijd; echter de mens kan het niet nalaten te klagen als 't een dagje mis is. Vele aanrijdingen met 'een persoon' zoals NS suïcidale momenten eufemistisch uitdrukt, met auto's, tractoren en veel meer over de weg schuivende vehicles leidden vaker tot vertragingen. Maar ach, iemand moet de schuld krijgen dus waarom niet de NS. Mijn kleding is dus aangepast aan deze baggermomenten. Klote uren, die ik moet doorbrengen op de koude, tochtende stations, die ik nota bene in eigen tijd doorbreng. Ooit hoorde ik een opmerking in m'n cel dat er in de CAO verwoordt staat 'dat een medewerker tot maximaal anderhalf uur reistijd verplicht kan worden'.
Terwijl ik jarenlang, ook tijdens de enge, donkere wintermaanden, alles trotseer om mijn verplichtingen na te komen, denken opgeblazen ego's, zo groot als een orka met het geheugen van een goudvis, dat ik over hen schrijf. Ammehoela!
In het bedrijf werken 'iemands' en 'niemands'. Mannen en potloden, serpenten en kaaimannen. Ooit kwam ik daarachter. Jarenlang heb ik mijn werkzaamheden voornamelijk buiten het kantoor uitgevoerd. Het verzorgen van trainingen, houden van spreekuur in de regio, vergaderingen; het kantoor was om 'es een keertje' bijgepraat te worden. Feedback werd dat genoemd in betere tijden. Of een sectorvergadering. Ook op kantoor.
Totdat op een kwaaie dag een iemand kwam. Fysiek een onderdeurtje met een ego waar een blik sumo vechters jaloers op zijn. Hij had de strijd gewonnen van al die andere territoriumautistische managers. Schrapte enkele afdelingen en ging met een blondje ergens op een Nederlands eiland hokken. 'Projecten uitvoeren', was zijn adagium.
Even dacht ik: 'het universum laat mij in de steek'.
'Hoe zou 't zijn om in een verkeerde stroom terecht te komen? ', bonsde mijn bovenkamer.
'Het maakt niet uit waar de trein naar toe gaat', had hij gezegd,
'of je besluit mee te gaan of niet dat is van belang'.
Nu, vele jaren later, ben ik er achter gekomen dat ik het gecreëerde monster ben van die iemands. Net Frankenstein hebben ze mijn hersenen proberen te manipuleren, mijn gedrag adequaat aan te passen aan hun geconditioneerde reflexen. Mijn praten moest volgens hen gereguleerd worden. Ik moest luisteren niet praten. Ik moest als troetelallochtoon danken voor de vele, niet in de praktijk toepasbare trainingen die ik volgen mocht. Over taal gesproken. Ik, brave mal, moest de hedendaagse methoden volgen. Simpele methodieken die ik niet hoefde toepassen. Een zeer gedreven vorm van manipulatie om een mens leeg te zuigen met een rietje en langzaam in een niemand te doen veranderen.
Zoals vandaag. Komt een leidinggevende, goed bevonden als peoplemanager, het hok binnen lopen.
Links, rechts kijkend zegt ze: 'Is er niemand hier'.
Ik: 'neen, alleen het onzichtbare kantoorspook. Een niemand.'
Kon nog net inslikken: 'in de onzichtbare kleren van de keizer.'
Een haar-vooral-niet-aankijkende sorry stottert haar weg in de ruimte.
Ik heb geen vals gefleem nodig.
|