Als ik gepensioneerd ben ga ik.......................xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ik ben mij ervan bewust dat dit de domste zin is die een mens uitspreken kan. Ook ik neem deel aan dit soort zelfbedrog.
Het begon allemaal toen ik kind was. Ik woonde in een pleeggezin. Mijn pleegvader was erger dan Beëlzebul uit Mattheüs. Vroom katholiek, elke zondag naar de kerk, vrouw en (pleeg)dochter. Thuis leefde wij een ware nachtmerrie. En altijd zei ik tot me zelf, als kind van ongeveer zeven jaar oud: 'eens als ik groter ben ga ik bij de vogels wonen. In een doos wil ik slapen in een hoge boom'.
Ik werd groter en groter. Die doos heb ik net niet gehaald maar regelmatig heb ik dagen en nachten in de natuur doorgebracht. Ik had geen woon- of verblijfplaats. En het leven gaat zoals 't gaat want als je niets weet en niets heb, blijf je geloven dat het voldoende is om ooit als de vogels te leven. Ook die tuin leek altijd groener dan die was. Hoe kon ik weten dat die vogels beloerd werden door vijanden. Door poezen bijvoorbeeld, of jagers? Of verzamelaars die ze weer kooiden. Hoe kon ik dat weten. Ik wilde zo vrij zijn als een vogel, en meer wilde ik niet.
En ik werd groter, volwassener en ouder. Altijd was er wel een obstakel in mijn leven of moest ik in het gareel lopen.
Eens hoorde ik iemand zeggen: 'Vrijheid zit in je hoofd'.
Overal kun je je vrij voelen, ook tussen mensen. Maar die wijsheid heeft niet voor mij gewerkt. Altijd ben ik vrij geweest in een kooi. Enkel en alleen omdat angst mijn raadgever was. Bang om te doen wat ik altijd had willen doen. Niemand in de steek willen laten om in mijn eigen behoefte te voorzien. Ook verantwoordelijkheid is mij altijd aangepraat. 'Dingen goed doen' een adagium waarvan ik de definitie van 'goed' nooit begrepen heb. Want mijn inzet is nooit voldoende geweest. Mijn oudste dochter haat mij omdat ik haar niet 'goed' behandeld zou hebben, mijn jongste dochter is mij zat omdat ik het 'te goed' wilde doen en ook dat is verkeerd.
Zo heb ik mij, door civilisatie en moraalridders, altijd iets laten wijsmaken waardoor ik nooit bij de vogels ben gaan wonen. Nu wacht ik op mijn werkgever, die mij boventallig moet verklaren zodat ik thuis in mijn eigen gevang, op mijn pensioen kan wachten. En als ik niet sterf of gehandicapt ben op mijn 65ste, dan hoop ik alsnog te vluchten, ver weg van dit leven. De graaiers hebben mijn pensioen zodanig geminimaliseerd dat ik genoodzaakt zal zijn om, na een leven van alleen maar werken en in 't gareel lopen, ik zonder woon- of verblijfplaats zal komen te zitten.
Dus zoek ik nu een maatje dat met mij op straat wil leven, in een subtropisch land of gewoon in het Amazonewoud van Suriname.
|