over de sociale en politieke actualiteit en gebeurtenissen Kom meer te weten op http://www.rvp.be
24-03-2009
Een maatschappij die de mijne niet is
Door de eeuwen heen heef menig filosoof en maatschappijdenker getracht om een zinnige betekenis te geven aan het begrip rechtvaardigheid. Ondanks dat behoort het vandaag de dag tot één van de meest, zo niet misbruikte, dan toch breedst geïnterpreteerde woorden aller tijden.
Zowel de Grieken Socrates, Plato en Aristotoles, als de Romein Cicero, waren het er ten gronde over eens dat rechtvaardigheid betekent: het aan iedereen toebedelen waar hij recht op heeft. Alleen bleven zij in al hun wijsheid relatief vaag in hun formulering van wat die rechten dan wel waren en of iedereen ook dezelfde rechten moest krijgen.
Als men spreekt van rechten, is het van cruciaal belang te weten of men het heeft over gelijke en dezelfde rechten voor iedereen, dan wel over bepaalde rechten, toegewezen aan bepaalde personen of groepen. Discussies tussen personen met elke een verschillend uitgangspunt zijn dan ook oeverloos en derhalve zinloos.
Er van uitgaande dat iedere mens van nature uit gelijkwaardig is, en het verschil in mogelijkheden als gevolg van de fysische en verstandelijke verschillen, zuiver biologisch zijn, stel ik dat een door de natuur bevoorrecht persoon daarom maatschappelijk nog geen aanspraak kan maken op meer of andere rechten dan de zwakkere soortgenoot. Een maatschappij gebaseerd op het natuurrecht van de fysisch en/of psychisch sterkste, mag dan wel grotendeels een realiteit zijn, de mijne is zij niet.
Rechtvaardigheid is iets wat individuen elkaar toebedelen, en de maatschappij in zijn geheel aan elk individu toewijst. En daar loopt het al fout. In ons maatschappelijk bestel gaat men er van uit dat rechten en bezittingen niet gelijkwaardig dienen verdeeld te worden, maar a rato van individuele wetenschap, verstandelijke vermogens, prestatie en maatschappelijke status, toegewezen worden.
Ons arbeids- verlonings- en vergoedingsbestel staat bol van discriminaties en onrechtvaardigheden. Al naargelang leeftijd, opleidingsniveau, werkgever en/of industrietak, ontvangt men voor een identieke prestatie binnen dezelfde tijdsduur, dikwijls een soms groot uiteenlopend loon of vergoeding. De wetgevingen in zijn geheel en zelfs de rechtsbedeling, is ongelijk omdat ook daar het financieel en verstandelijke vermogen dikwijls bepalend zijn.
Om de perverse gevolgen van dit op onrechtvaardigheid gestoeld systeem enigszins in de hand te houden, heeft men, in de ene maatschappelijke entiteit al meer dan in de andere, een sociaal vangnet gecreëerd, dat er toe dient om de maatschappelijk zwaksten te laten overleven. De reden waarom zelfs mindersociale regeringen dit blijven ondersteunen heeft meer te maken met het crimineel - neutraliserend effect ervan, dan met een misplaatst solidariteitsgevoel .
Onrechtvaardigheid is het méér bezitten of bekomen, ten koste van anderen, dus waardoor anderen minder krijgen. Uit solidariteit met de minderbedeelden, een (klein)deel van wat men te veel genereert aan inkomen en bezit, afstaan, doet men niet op grond van rechtvaardigheid maar als gevolg van een hypocriet schuldgevoel.
Rechtvaardigheid is de gelijkwaardige behandeling van iedereen. Alle grondstoffen, gronden en hun voortbrengselen, alsook alles wat door en met menselijke kennis en activiteit wordt geproduceerd, behoort in beginsel aan iedereen toe. Of de gelijke verdeling ervan via gemeenschappelijk gebruik, dan wel door individueel bezitstoebedeling moet gebeuren, is een andere discussie.
De natuurlijke overlevingsdrang welke de eerste menselijke wezens, analoog aan hun dierlijke soortgenoten, er toe brachten om hun jachtterrein af te bakenen en desnoods dat van anderen in te pikken, was verantwoord en kan zelfs tot een paar eeuwen voor onze jaartelling maatschappelijk aanvaardbaar worden genoemd. Vandaag heeft deze prehistorische noodzakelijkheid plaats gemaakt voor een maatschappij waar steeds meer bezit, steeds hogere status en steeds grotere macht als het ultieme streefdoel geldt.
Een maatschappij waar geen plaats voor rechtvaardigheid is. Een maatschappij die de mijne niet is
Op dit ogenblik draait Karl Marx zich waarschijnlijk verschillende keren om in zijn graf. Wat zich nu afspeelt beantwoordt ongeveer aan zijn analyse die hij honderddertig jaar geleden maakte. Het financieel kapitalisme ligt op alle vlakken onder vuur, de economische slippendragers van het kapitalisme zaten ernaast, en de marxisten hadden gelijk.
De financiële zwarte zondag, gevolgd door een wereldwijde ineenstorting van de aandelenprijzen, heeft de ideologische fundamenten van het kapitalisme flink door elkaar geschud. Na het verdwijnen van de geplande economieën in Rusland, Oost-Europa en elders, werd algemeen gesteld dat het kapitalisme het enige mogelijke werkbare systeem was dat kon zorgen voor een aanhoudende groei en een betere levensstandaard voor iedereen.
Diegenen die het nog aandurfden te wijzen op de tegenstellingen binnen het kapitalisme , een systeem dat zich baseert op productie voor winst in plaats van behoeften, werden als zielenpoten weggelachen. Een Economie, gevoed door een financieel systeem waarin het voor banken mogelijk is om tot 35 keer of meer de waarde van hun eigen bezittingen uit te lenen, mag dan wel voor ongebreidelde groei zorgen, toch hoeft men niet echt een econoom of financieel analist te zijn om daar minstens de wenkbrauwen voor te fronsen.
Mensen die gezien hun inkomen, of gebrek daar aan, niet kredietwaardig zijn, toch krediet verlenen, zoals men in de VS ten overvloede heeft gedaan om de stagnerende consumptie (huizenverkoop) opnieuw op te drijven, is niets meer of minder dan een ballon onophoudelijk blijven opblazen. Zelfs een kind weet wat er uiteindelijk gebeurt.
De financiële crisis ontwikkelt zich nu verder in de reële economie. Na de VS, Europa en Japan, volgen nu ook de rest van Azië met uiteindelijk ook China. De feiten zijn een veroordeling van het neoliberale kapitalisme en de ongebreidelde heerschappij van de markt waarbij een handvol miljardairs verantwoordelijk zijn voor de miserie van miljoenen mensen. Alan Greenspan, de voormalige voorzitter van de Federal Reserve in de VS, gaf toe dat hij niet echt begreep hoe de nieuwe financiële instrumenten in elkaar zaten.
Zover is het gekomen dat zelfs financiële goeroes toegeven dat zij helemaal geen zicht hebben op datgene wat financiële massavernietigingswapens zijn geworden? Belangrijke gebeurtenissen kunnen opvattingen bevestigen of weerleggen.
Men moet wel erg blind zijn om hier niet op zijn minst te vermoeden dat ons kapitalistisch systeem faalt. Het is nog maar de vraag of de oplossingen die men nu wereldwijd aanwendt, en die, via Keynes, enigszins voor een deel aan Marx zijn ontleent, enig soelaas zullen bieden. Massale Financiële steun en overheidsinvesteringen, zeg maar van de gemeenschap, zullen misschien voor een beperkte periode helpen.
Het is echter twijfelachtig of door het ongemoeid laten van de fundamenten van het systeem, de kanker die daar uit is gegroeid, te stoppen is. Wij weigeren om in te zien of toe te geven, dat een steeds groeiende productie en consumptie uiteindelijk tot de vernietiging van het systeem zelf leidt. Wij weigeren om maatregelen te nemen om desastreuze gevolgen dat ons systeem op ons leefmilieu heeft te stoppen, omdat wij niet aanvaarden dat daardoor onze welvaart stagneert, laat staan vermindert. Wij weigeren de toekomst van de gemeenschap waarin onze kinderen en kleinkinderen zullen leven, veilig te stellen, en vinden het ruim voldoende hen individueel te voorzien van voldoende middelen (geld, vermogen en intellect).
Dat er ook nog moet een maatschappijvorm en leefomgeving zijn die hen de mogelijkheden moeten bieden, ze te gebruiken, daar staan wij niet bij stil. Wij weigeren te geloven dat tegen die tijd het door ons zo aanbeden gouden kalf aan stukken zal zijn geslagen. En wij weigeren ook om te vrezen dat ons dralen en onze egocentrische en egoïstische korte termijnvisie voor hen een maatschappij en een leefmilieu zal gecreëerd hebben waarin begrippen als welvaart en welzijn, historisch en inhoudloos zullen zijn.
Hopelijk komt er voor die tijd nog één of andere oud-vicepresident met een An Inconvenient Truth over ons maatschappelijke en economisch systeem. Hopelijk reageren wij daar dan niet op zoals wij dat doen bij de ongelegen en hinderlijke waarheid over het milieu, waarop wij alleen nutteloze maatregelen aanvaarden en treffen die ons wel gelegen en niet hinderlijk zijn.