De kranten staan er vol van : pesten bestaat nog, schijnbaar ook bij grote mensen tot op de werkvloer. Pesten bezorgt de toeschouwers nog steeds veel vermaak. Pesten is blijkbaar een aangenaam tijdsverdrijf waar ook overtuigde syndicalisten (tussen een aantal betogingen in omdat diegenen die ze vertegenwoordigen teveel moet werken en/of zich buitenaards moet inspannen om die vervelende kapitalisten nog rijker te maken) ook meespelen en bewijzen welke grote klootzakken ze hebben/zijn.
En ondertussen werd er opnieuw een oerwoud omgezet in reklameboeksjes ; hoera, sinterklaas kapoentje is weer in het land. Niemand kan ernaast kijken ... en radio en TV verwijzen ononderbroken naar speelgoed dat dikwijls educatief-verantwoord is, dat zeer dikwijls ook handleidingen bevat om de wereld te vernietigen, nog dikwijls-er zodanig is ontworpen dat het ieder jaar kan uitgebreid worden met net hetzelfde, maar dan wel helemaal anders. Maar één constante bij alle speelgoed is wel dat het heel duur is, en dat ieder kind 'het' moet hebben, want hun leeftijdsgenoten hebben 'het' ook al binnengehaald op verjaardagen, Kerstmis, Sint-Maerten, Halloween , bezoek van tante die in een ander land woont, vind zelf maar enkele grondige redenen uit.
Waar het op neer komt, is dat het hele sinterklaasgebeuren pure opfokkerij is, waar de commercie op springt om de ecologische voetafdruk steeds maar groter, onomkeerbaarder en radicaler te maken.
En economisch worden we er toch allemaal beter van ? Het speelgoed wordt waarschijnlijk niet allemaal geproduceerd in Azië, zeer veel wordt wellicht gemaakt waar de kinderen-werknemers meer dat 5 cent per uur verdienen en de gebruikte grondstoffen zijn onbeperkt voorradig.
Waarover zou men zich dan zorgen moeten maken ?
Om het verderfelijke principe dat kinderen het meest kostbare bezit van de mens ingeschakeld worden om hun ouders op te fokken. Toen ik voor mijn job destijds (kort na de opening van Oost-Europa) op mijn hotelkamer aldaar TV keek , verdiende een Hongaar, Pool of Tjech ongeveer één liter diesel per uur. De speeltjes die werden aangeprezen als hebbedinges kostten dan echter zelden minder dan veelvouden van volle benzinetanks. Volledigheidshalve moet gezegd dat ook de autoreclames meestal verwezen naar BMW, Mercedes, Lexus, Ferrari. Of hoe wonderbaarlijk het is dat er al zolang zo veel Oostblokkers hun inkomen verkrijgen via een job in de alternatieve autohandel.
Wij West-Europeanen zijn natuurlijk gelukkig , en wij staan er nauwelijks bij stil dat de speelgoed-economie zulke happen neemt uit het bestedingspatroon van onze gezinnen. De leefdtijdspyramide wordt ieder jaar wat stomper, er zijn steeds meer oma's en opa's die bijspringen om zeer specifieke electronische brieven aan de Sint te onderscheppen, en de juiste modellen en correcte serienummers uit de magazijnen te halen bij Sint, Kerstman, maar vooral bij mijnheer Lego, mevrouw Ipod, Oom Blackberry, Tante Playmobil, Broer Fun, Zuster Carrefour.
In de 'goeie oude tijd' was het wel eens anders. Mijn grootvader heeft nooit de 'waarheid' kunnen verkroppen dat brave kinderen lekkers kregen en stoute kindere de roe. Hij was dan ook afkomstig uit een arm gezin uit 't Sas van Oostende. Iedere dag was er een gevecht-van-de-sterktste met zijn 7 broers en zusters om de dikste stute (=boterham) te krijgen. En voor sinterklaas zaten ze (moesten ze ook) met zijn allen te bidden met hun knietjes in hun kloefen (=houtklompen) om iets te krijgen als beloning voor hun 'braaf-zijn. Je mag er gewoon niet aan denken dat je dan als ouder tegen enkele van je kinderen moet uitleggen dat de goedheilige man niets gebracht heeft omdat jullie niet altijd braaf waren, maar vooral omdat er anders geen eten was. Mijn opa een oude man toen ik nog een kind was (hoewel bij nader inzien hij toen nog merkelijk jonger was dan ik nu) kreeg nog ieder jaar een krop in zijn keel waarom zijn klasgenoten kinderen van notaris of dokter (beroep doet er niet toe, lees dus kinderen van de betere klasse) kregen wat ze wilden : echte nieweerds noemde mijn grootvader hen. Mijn ouders en mijn oma moesten rond 6 december altijd mijn opa weghouden van zijn kleinkinderen omdat hij het grote geheim niet kon en wou verzwijgen. Ik was de oudste van de kleinkinderen en heb het mysterie maar doorgehad rond mijn 7-jaar. Mijn neef was voorgelicht toen hij 3 was , 2 van mijn nichtjes konden het uitzingen tot hun 5e.
Dat was toen! Sindsdien leest Jan Decleir het ieder jaar weer voor uit het grote kinderboek bij de aankomst van de Goede Sint uit Spanje in de haven van Antwerpen. In het voorbije jaar waren er geen stoute kinderen. Slechte karakters voegen er al jaren in stilte aan toe 'maar wel stoute volwassenen' en sinds kort vervolledigen (zelfs goede) karakters de zin met 'en vooral stoute bisschoppen'.
Stel je voor hoe ik verschoot toen ik gisteren las in een blog http://www.bloggen.be/luctor1960 .
Zie ginds komt de bisschop uit Brugge al aan. Hij toont ons zijn piemel, we zien hem al staan. Hoe huppelt zijn knuppel al op en al neer. Hoe zwaaien toch zijn kloten al heen en al weer.
... en ik las dit artikeltje te samen met een vriend. Ik zei natuurlijk onmiddellijk Hoe durft die Luctor zoiets neer te schrijven , mijn vriend antwoordde Omdat hij gelijk heeft natuurlijk. En hij wou meteen dat ik er nog een paar stroofjes zou aan toevoegen.
De knurft staat te lachen, doet de gordijnen toe Wie zoet is mag likken of zuigen aan zijn roe Wees niet vies van aarsjes Maar koop gewijde kaarsjes!
Melodie: Sinterklaasje bonne, bonne, bonne Benidictus stomme, stomme, stomme. Hou de wereld niet langer van de domme. Gun de mannen een kapotje Te plaatsen op hun hete zotje.
Melodie: Hij komt, hij komt, de lieve goede Sint Hij komt, hij komt , na een goede stevige pint Mijn beste vriend, uw beste vriend, de vriend van ieder kind. Klapt op mijn bibs, staart devoot naar de maan En brengt iedere kinderhand onder zijn soutaan.
En wat heeft dit sinterklaasgedoe nu te maken met pesterijen ?
Het feit dat er vroeger wel degelijk 'stoute' kinderen waren. En een gebeurtenis in de kleutertuin op 6 december 1950. Op die dag werd een spetterend spektakel opgevoerd: een 'stoute' jongen moest in de zak. En iedereen deed mee, oh wat was dat leuk. Robert D. was een kleuter-klasgenoot die toen reeds de pispaal was van iedereen: hij was heel zeker niet de meest verstandige, hij was absoluut niet de lenigste, hij was bijlange niet de sterkste, hij was wel lid van een gezin waar de papa iedere dag zijn moeder afmotte, waar er heel veel kindjes waren, waar vader nooit zonder werk -, maar wel iedere dag in de pinten zat. En hij zong altijd, op café en onderweg naar huis zo zat als een kanon. Kortom , je zou zweren een Ier tijdens de grote depressie van 1930 in het alternatieve Vlaanderen. Twee schlagers kwamen steeds terug: 'Bona Sera' van Louis Prima en - nog frequenter - 'Ach Vaderlief toe drink niet meer' waarschijnlijk van De Zangeres Zonder Naam. Een heerlijke mens dus, behalve voor zijn familie. RD was toen al een prototype om gepest te worden. Vandaag weet ik dat die kleuter jongen geworden is, daarna puber, nog later volwassene, maar steeds (tot op vandaag als hij nog geen zelfmoord heeft gepleegd) het voorwerp van pesterijen. Wie goesting had om voetje-te-zetten op de speelplaats, kies RD . Wie wou verwijzen naar iemand die echt oliedom overkwam, kies RD. Wie later in een café een dronkaard zijn broek achterstevoor wou omdoen, kies RD. Dus( 'Dus' ? Is er ooit een bijwoord smeuïger gebruikt dan 'dus' hier...), als de zwarte pieten iemand in de zak moesten krijgen en uit de klas dragen, kies RD. Ik kom uit de buiten en heb dikwijls gezien dat een varken buiten op het veld werd gekeeld; ik heb echter nooit een beest gekend dat zo gekermd heeft als RD toen ze hem in de 'zak' wilden steken met twee volwassenen lukte het niet, maar toen een derde (een nonneke; zuster ?) de zak openhield, was het in de sacoche om RD in de jute aardappelzak te krijgen , bovenaan te strikken en pas buiten de klas opnieuw te openen. Wat een schitterende voorstelling, vooral toen nadien bleek dat RD zowaar nog in zijn broek geplast had.
Daaraan moest ik onwillekeurig denken toen ik enkele pestverslagen las in de krant. Want ik ik beken het zonder enige trots had er zoals alle andere getuigen van genoten : ik was toen 4jaar + 10 maand oud. Maar nu ik 64jaar + 10 maand oud ben, ben ik er nog steeds niet in geslaagd om het ijzingwekkende getier van die ingepakte jongen te vergeten.
Maar ik weet zeker dat iedereen die dat 'heuglijke' voorval heeft beleefd, nog jarenlang heeft geloof gehecht aan de moraal van het Sinterklaasgebeuren: Wie braaf is krijgt speelgoed, wie stout is de roe (of belandt in de zak).
Maar zeer velen dachten toen reeds dat de armste kinderen vaak ook de stoutste waren. De Roomse Kerk en de Katolieke Partij hebben er alles aangedaan om de mensen dom te houden. Ik val in herhaling , maar in één van mijn vorige blogs (LeonardII), citeerde ik dhr Pierre DV : Hertog Charles Woeste verklaarde in de jaren 1900 in het parlement dat arme mensen moesten blijven bestaan, want anders konden de rijken niet aan naastenliefde doen; dus geachte Roomse Kerk, hou jij ze maar dom, dan hou ik ze arm.
De moraal :
Ten eerste :ik ben nu ook een opa en speel mee met de goegemeente om sinterklaas bij mij thuis uit te nodigen om kodootjes te brengen voor de kleinkinderen. Ten tweede: ik zal er weer niet in slagen de wereld te verbeteren
|