Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Mailinglijst

Vercauteren-home@telenet.be


Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
Zoeken in blog

HET SCHARNIEREND SCHUURTJE II
de actieve 60 plusser
Begin te lezen van 1st verhaaltje !
31-05-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.IDYLLISCH PLAATSJE AAN DE DURANCE
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Er is niets zo geeuwverwekkend saai dan kamperen naast twee humorloze Zwitsers.

Er is niets zo ergerlijk dan te kamperen naast twee bassende, blaffende, jankende en keffende honden.

Er is niets zo super vervelend dan te kamperen naast twee humorloze Zwitsers met twee loslopende, bassende en keffende handtashondjes. Er is niets zo griezelig punctueel als een Zwitser in zijn eigen land. Maar eens ze de landsgrenzen voorbij zijn, laten ze hun honden onaangelijnd slordig over de camping zwerven. De camperdeur gaat s’ morgens nog niet open of de mormels stuiven aandachtzoekend en keffend, als koekoeksklokken die om de vijf minuten jodelend het uur verkondigen, de camper uit. Ze heffen hun poten op tegen elke struik, boom, tent of besproeien elk autowiel. Nu en dan leggen ze zelfs een drollerig aandenken midden op de campingweg. De baasjes hebben dat dan ‘zo gezegd’ juist niet gezien. Je mag er niets van zeggen, want de campingregel dat je een hond ten allen tijde aan de lijn dient te houden, is alleen gemaakt voor de brave burger, die zoals overal elders in de wereld de wetten braaf opvolgt en steeds het deksel op de neus krijgt. Zelfs een humoristische vriendelijke opmerking ketst gewoon op de Käsefondue- vreters af.

Toen we hier in Volonne, aan de route Napoleon aankwamen, gingen wij eerst de camping verkennen. Wij vonden een prachtig plaatsje naast de rivier, de Durance. Toen we na tien minuutjes naar de receptie terugstapten om het gekozen plaatsje te bevestigen, kwam er een Engelse camper de camping opgereden en begon zonder zich aan te melden langs de plaatsen te rijden. Wij onderschepten de twee Britten en vertelden hen dat het plaatsje 15B door ons gereserveerd was. Toen we met onze caravan op de desbetreffende plaats aankwamen, stond de Britse camper er al stationair te draaien. Toen we lachend op het nummer wezen, (Haha, Simmeke ne laisse pas manger le fromage de son pain!) durfden de twee eilandbewoners toch niet op ons grasveldje te parkeren. Ze draaiden hun mobilhome met enige tegenzin op de campingplaats juist achter ons. Voor hen dus geen rivierzicht. Hebben ze op dat moment beslist om ons te negeren, we zullen het nooit weten.

De appelblauwzeegroenturquoise rivier rimpelt zachtjes voorbij onze voortent. Aan de overkant tussen het riet hebben wij onze eigen ‘national geografic’ We zien drie dikke everzwijnen met zeven kleintjes komen drinken. Kwik, kwek en kwak zijn de drie eendjes die ons geadopteerd hebben en die drie- tot viermaal daags luid snaterend om brood komen bedelen. Mussen, mezen, vinken, eksters, tortelduiven, merels en nu en dan een koekoek kwetteren ons ’s morgens wakker. Soms komt er plots een reiger overgevlogen of loopt er een fretje of een eekhoorntje tussen de bomen.

Nu groeten alle doorwinterde kampeerders elkaar. Elke niet bekende inwoner van Volonne zegt bij het voorbijgaan een “bonjour Monsieurdame”, alleen de twee gepensioneerde Britten reageren nooit. De enige actie aan de camper is ’s morgens de stoelen klaarzetten om te lezen. Vervolgens zitten ze als zoutpilaren in de schaduw en hebben elk een boek op de schoot. Ze lezen boeken, ze lezen niet alleen, ze verslinden letters. Ze drinken thee en lezen. Ze eten lunch of dineren en lezen. Misschien leest the lady “50 tinten grijs” en wil ze bij haar fantasie niet gestoord worden, maar aan haar neerhangende mond, betwijfel ik dit ten zeerste. Ze kijken elkaar amper aan en ze praten niet, noch tegen elkaar, noch tegen de andere kampeerders. Nu hebben wij in de aangetrouwde familie ook een exemplaar dat uren, dagen, weken, maanden soms jaren niet spreekt, maar zo’n twee autistische stokstijve Willem de Zwijgers naast elkaar is ook voor ons een volledig nieuwe campingervaring. Hun Engelse pond is nog steeds niet gevallen dat men normaal tegen zijn campingburen een goede morgen, goede avond of minstens een smakelijk eten zegt. Helemaal in het begin liep ik met mijn afwasteiltje richting sanitair en knikte ik de eilandbewoners vrolijk toe, maar na tweemaal op rij geen reactie terug te krijgen, wandel ik nu, zonder zelfs een knikje, de onbeweeglijke witte lichamen van het Madame Tussauds wassenbeeldenmuseum voorbij. Ze zitten roerloos in de schaduw en lezen, lezen en lezen. Onbewegelijk, stokstijf  in dezelfde houding.

Nu en dan loer ik door ons achterste caravanvenstertje om te kijken of ze nog in leven zijn. Misschien zijn ze ondertussen wel gestorven op het veld van de Engelse literatuur. Zo’n twee Britse, in ontbinding stinkende lijken zouden ons idyllisch kampeerplaatsje duchtig kunnen verstoren.

Aan de andere kant staat een Antwerps koppel. Zij zijn voor het eerste jaar met pensioen en hebben zich met de uitkering van hun pensioensparen een beetje geüpgrade. Ze kochten een nieuwe auto, een grote caravan met alles erop en eraan en twee elektrische fietsen. We geraken in gesprek en ze vertellen ons dat ze nu twee maanden gaan rondtrekken en dan na de zomer twee maanden naar de Spaanse Costa trekken. We merken op dat ze één van de weinige Belgen zijn die, net als wij, op die manier rondreizen. Meestal zijn het de Nederlanders die globetrottend  en caravannend in Europa onderweg zijn. De Antwerpenaar zegt dat hij niet graag tussen die gierigaards kampeert. Wij horen hem wat stomverbaasd aan. Al de Nederlanders die wij tot hiertoe tegengekomen zijn, zijn hele joviale mensen, zelfs tegen het Belgisch Bourgondische af. Helemaal niet gierig, zuinig misschien, ja.. maar hebben ze geen gelijk? Wij en ook jullie, nieuwe Antwerpse gepensioneerden, kamperen toch ook liever twee maanden op de goedkopere Acsi of camping- chequecampings in plaats van ons een rib uit ons lijf te betalen, niet? De Antwerpenaar hoort zelfs onze argumentatie niet. Hij begint al op voorhand te lachen en zegt: “Awel ik ken een goei mop!” Waarom huilt een Nederlandse man als hij klaarkomt?  Woehaaa, omdat het dan uit zijn eigen zak komt!  Woehaaa!  Ik ken er nog één, wat gebeurde er met de twee Hollandse nichten die naar Parijs gingen?. Hahahaaa,  nichten zonder familieverband hé! Heddem? Snaptem? Dus wat gebeurde er met de twee Hollandse homo’s die naar Parijs..” de rest van de mop blijft ons gespaard want twee plaatsen verderop begint de Zwitsers- Franse hondenoorlog. De twee kleine Gruyèremormels worden uitgedaagd door een grote buldog, die gelukkig voor hen wel aangelijnd is. Het Franse baasje trekt aan de hondenriem, maar de buldog is niet af te remmen. Hij zal niet stoppen voor hij één van die zenuwachtige uitdagende kuttenlikkertjes een oor of een staart afgebeten heeft. Het gejank en het gekerm is niet om aan te horen. De jammerende Zwitsers trachten zonder resultaat hun niet opgevoede loslopende salonkeffers vast te grabbelen. Zij blijven echter aanvallen (de hondjes hoor, niet de Zwitsers) en wij lachen in ons vuistje en denken: “Ja buldogje, bijt maar eens goed in ‘les petits chiens’, laat ze maar eens goed rondspurten! Eigen schuld, dikke bult!” Iedereen komt nieuwsgierig uit de caravan of camper om het rampgebied te overzien. Alleen de twee Engelse bleekscheten blijven als marmeren beelden zitten en lezen voort. Als de hondenbrigade weer uit elkaar gehaald is, draaien wij ons terug om naar het Antwerpse koppel en roepen samen: “Ze gingen niet hé!”

 

Sim,       2/6/2015               Barcelonette, Alpes Mercantour

31-05-2015 om 00:00 geschreven door Sim  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
Categorie:columns
>> Reageer (0)
30-05-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HYPOCRITISTAN
Klik op de afbeelding om de link te volgen

24. HYPOCRITISTAN

 

Gisteren vernamen wij via de satelliet- televisie, dat er in Vlaanderen, voor het Islamitische offerfeest, niet meer onverdoofd ritueel geslacht mag worden. Op deze manier zou een einde gemaakt moeten worden aan het dierenleed.  Het is te zeggen, overal krijgen de beestjes eerst een spuitje toegediend, alleen bij de erkende slachterijen mag het halal- mesje nog vrolijk rondzwiepen. U leest het goed! Twee maten en twee gewichten. Typisch hypocriet gemekker. Tegen het dierenleed? De schapen in kwestie hebben natuurlijk helemaal niets in de schapenpap te brokken waar ze het liefst hun hoofd zouden verliezen. De meeste ingeburgerde moslims, die hun schaapjes ondertussen op het Europese droge hebben, sturen geld naar hun thuisland om daar het rituele slachten in stand te houden. Toen er op het journaal ook nog de uitleg over het offerfeest achteraankwam en waarom die schaapjes massaal op een Arabische harakiri aan hun einde moesten komen, vonden we helemaal, dat het eens tijd zou worden dat er hier eens een duchtig woordje zou gesproken worden met die geloof- en dierenbarbaren. Om Abraham zijn geloof op proef te stellen, vroeg God hem het onmogelijke. Als teken van volledige goddelijke overgave, moest Abraham zijn enige zoon aan God offeren. Gewoon de diepgelovige man eerst een paar dagen lastigvallen en slapeloze nachten bezorgen in de hoop dat hij toch als een mak schaap zijn nageslacht de berg op zou sleuren. Als het mes zich bijna in de zoon geboord had, kwam God op zijn sadistische woorden terug en met een hemelse vergevensgezindheid nam hij toen genoegen met een schaap. En door dit sprookje worden er nu nog steeds, anno 2015, niet alleen in de moslimwereld maar ook in de ‘beschaafde’ westerse wereld, miljoenen halal- schaapjes onverdoofd ritueel geslacht. Hypocriet Vlaanderen!

 

Toen het terreuralarm in België afgekondigd werd, vroeg de Antwerpse burgemeester aan de regering om soldaten aan alle mogelijke doelwitten te plaatsen. Het plaatselijke politiekorps had andere prioriteiten, zoals snelheidsduivels flitsen, Wodkacontroles houden en verkeerd parkeerders beboeten. Dus de regering stemde toe en aan alle synagogen, Joodse scholen, diamantairs- wijken, stations en andere belangrijke gebouwen zag men zwaarbewapende soldaten de zaak bewaken. De Antwerpse bevolking was er gerust in, het terreur werd serieus genomen. Niemand stoorde zich aan de militaire bewaking. Men voelde zich veiliger. Alleen een tjeef, uit diezelfde regering, die anders bijna nooit een stap in Antwerpen zette,  kwam heel hypocriet, samen met zijn christelijke madame en een ‘toevallig’ opgetrommelde nest persmuskieten, de Antwerpse Meir afwandelen, om aan te tonen dat de soldaatjes veel te duur waren en hier helemaal niet nodig waren. Hypo-crisis-stan.

En dan wil ik nog een woordje schrijven over ons voormalig koningshuis. Hoe hypocriet kan je zijn, als je na een Delphineke gedaan te hebben, de ring van de paus gaat kussen? Ik zie ze nog op de televisie, zij de heilige Koninklijke boon met een kanten niemendalleke…op haar hoofd en hij met zijn doorzondige blik, neerknielen voor die jurkenman om door die kus al hun zonden af te kopen. Ik dacht dat de voltallige roddel- en rioolpers gierend van het lachen achter hun computer zouden kruipen om ons opnieuw een smeuïg verhaal over ‘papillon’ te brengen en minstens ons geheugen nog eventjes zouden opfrissen, maar niets daarvan. Kappersblaadjes vol knielende devote majesteiten. Hoe gaat dat dan in zijn werk, zo’n audiëntie? Praat de ene geheelonthouder dan met een vermanend vingertje de schuinsmarcheerder toe, alvorens de verlossende kus mag gegeven worden? Vraagt deze mijterman dan: “Sire, vertel het mij eens allemaal in geuren en pornokleuren!” “Ach U weet, of weet het niet monseigneur, maar het vlees is zwak en toen ik net over de grens zag, dat een prins met wat Lockheed- centjes er een minnares op kon nahouden, dacht ik, hé bien pour moi la même chose. Het was tenslotte niet helemaal alleen mijn fout, dat ik na jaren uitgedoofde Italiaanse passie, mijn Koninklijke staf in het verkeerde paleis parkeerde. Ik maakte van mijn dotatie een beetje een natuurlijke donatie. ’t Was tenslotte maar één letter verschillend hé!” Knipoogt die seksloze sinterklaas dan en vertelt die dan op een Alzheimer-light timbre: “Denkt U Sire, dat wij nooit in de verleiding komen? Dat onze jurk niet nu en dan omhoog komt, omdat onze kruisgang geprikkeld wordt? Wij bidden dan tot onze Heer, dat onze kleine heer van purperrode schaamte ineen zou schrompelen! Onze Heer hoort ons soms niet en dan behelpen wij ons met nu en dan een neefje, een misdienaartje of een koorknaapje op onze schoot te trekken. Voor een paar extra ouweltjes en een likstok krijgen we ze soms zo ver, dat ze ook onder onze jurk het wijwater gaan zoeken. Ach Sire, waarom denkt U dat wij in sommige kloosters de volledige zwijgplicht afgeroepen hebben,  als er daar één zijn mond zou opendoen, enfin om te praten, dan had je de godsdienstige poppen aan het dansen. Dus Sire, kus straks samen met Uw madame mijn goddelijke ring en al Uw zonden zullen vergeven worden!”  Hypochristusstan!

 

Sim,    Volonne, Alpes de Haute Provence              30 mei 2015

 

30-05-2015 om 17:12 geschreven door Sim  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
Categorie:columns
>> Reageer (0)
25-05-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE VAN GOGH SURVIVALTOCHT
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Saint-Rémy-de-Provence is een blauwluiken- stadje dat zich onderaan de bergketen ‘Les Alpilles’ bevindt. Al tijdens de Romeinse tijd vond men dit de ideale plek om van het zonnige zuiden te genieten. Onderweg naar het bergdorpje Les Baux, vindt men de Romeinse opgraving Glanum met zijn triomfboog. De via Dolmitia en de via Aurelia leiden nog steeds naar Rome.

De huizen die zich in het mistralvrije binnenstad bevinden, zijn allemaal terracotta-, vanillevla- en eierschaalkleurig. Ze weerkaatsen de meizon op al de toeristen die jaarlijks dit Provençaals stadje bezoeken. Overal bloeit oleander en geurt de kamperfoelie. Allerlei gezellige winkeltjes kleuren de nauwe straatjes en je moet al van staal zijn om hier je nu en dan niet tot een aankoop te laten verleiden.

Saint-Rémy is de geboorteplaats van Nostradamus en het toevluchtsoord van de psychotische Vincent Van Gogh. Er is een schilderijenwandelroute uitgestippeld tot aan het Saint-Paul-de Mausole, het klooster waar de kunstenaar naar geestelijke rust zocht en zijn demonen in verschillende schilderijen van zich afpenseelde.

Zowel in Arles als hier werd hij destijds miskend en leefde hij in de grootste armoede. Vincent is nu de voornaamste trekpleister en ‘het geld in het toeristische laatje’ van de stadjes. Iedereen pikt hier ondertussen een graantje mee van de beroemde naam: Hotel Van Gogh, restaurant Vincent enz.

Als je tijdens een mistralwind in de omgeving van Saint-Rémy wandelt, dan begrijp je ineens veel beter met welke blik en gemoedstoestand Vincent deze omgeving schilderde. Je wandelt in een Van Gogh schilderij met de grillige bergwanden als ‘scenery’ achtergrond. De mistral rukt aan de cypres- en de olijfbomen. De klaprozen deinen als rode confetti heen en weer en de blauwe irissen worden door de rukwinden omvergeblazen. Vincent zag tijdens zijn leven geen cent voor zijn werk, maar iedereen die later ook maar één schilderij van hem in zijn bezit kreeg zag zijn rijkdom alleen maar toenemen. Je zou jezelf van minder frustratie een oor afsnijden.

Het is vandaag 25 mei en Pinksteren. Pinksteren, een hoogdag voor de Pinkster- gemeenschap, voor de anders gelovigen een zelfgefantaseerde heiligendag, voor de atheïsten een gratis meegenomen vakantiedag, voor de Antwerpenaren het begin van de Sinksenfoor, een zesweken durende kermis en voor Saint-Rémy de dag van de Transhumance. Duizenden schapen worden door de herders langs de buitenring rond het stadje voortgedreven. Het idee dat ze straks weer lekker kunnen grazen op de sappige weiden, doet hun vrolijk mekkerend achter en tegen elkaar voorstappen. De tweede keer dat ze dit rondje moeten lopen, voor de gratie van de honderden foto’s makende toeristen, vinden ze al minder prettig. De tongen hangen al uit de dorstige schapenkoppen en hun ogen kijken al minder happig in de achterkant van hun schapencollega’s.

Wij stappen naar de dienst voor toerisme en kopen er een wandelkaartje. De rondwandelingen zijn in rood, blauw, zwart, purper, oranje, groen en roze op de kaart aangeduid. De bewegwijzeringen ter plaatse zijn echter allemaal in het GR rood/wit of in het geel. Dit blijkt voor manlief al een verwarrende combinatie te zijn. We trekken de Alpilles in en na een uur gaat onze tocht al volledig de mist(ral) in. In plaats dat de aanwijzingen bij elke splitsing goed duidelijk aangegeven worden, moeten we weer elk een tiental meter een kant uitstappen om opnieuw een streepje kleur te vinden. De wandeluitleg is uiterst summier en zonder dat je het goed en wel beseft, gaat de ene geelbewegwijzerde wandeltocht over in de andere en stap je de verkeerde richting uit. Manlief foetert dat hij die gele strepenman met zijn verfpot wel eens zou willen tegenkomen en dat hij die GR bewegwijzeringvrijwilliger zijn gedacht wel eens zou willen zeggen. Dat hij, op het einde van ons verblijf hier, de wandelkaart met veel spektakel op het bureau van de dame van de dienst voor toerisme zal deponeren. Hij zal er haar op wijzen dat de uitleg uiterst verwarrend is en dat de ‘plaatsaanduidingsidioten’ en de burgemeester en de schepenen van het plaatselijke toerisme er geen kl…van kennen! “Ze moesten beschaamd zijn dat ze voor zulke misleidende kaartjes nog geld voor durven vragen ook!” Ach ik laat hem maar uitrazen ik weet ondertussen uit jarenlange ondervinding dat er bij manlief maar een minimale ruimte in zijn hersenpan voorzien werd voor het kaartlezen en oriëntatiegedeelte. Als je met manlief de Antwerpse Meir richting Grote Markt afloopt en je het aandurft om in een winkel binnen te stappen, hoef je hem maar tweekeer rond een molen hemden te laten draaien om dan tot de ontdekking te komen dat hij gegarandeerd niet meer weet van welke kant hij kwam en welke richting hij nu uit moet. Om de oriëntatiehutsekluts in manlief zijn hersenen te kunnen ontrafelen, heb je een heel gesofisticeerde en geavanceerde computer nodig en dan nog... Ik ben dan wel blond, maar kaartlezen kan ik als de beste. Ik versla zelfs met vlag en wimpel de gps madame. Een gewaarschuwde vrouw is er twee waard en dus smokkel ik reeds jaren een mini overlevingspakket met eten, fruit en water in de rugzak mee, want een wandeling van vier uurtjes kan al flink uitgroeien tot een volledige dagmars. In het begin stap ik nog steeds gedwee achter mijn kaartlezende analfabeet aan totdat mijn oriëntatiegevoel op de rem gaat staan en ik ervan overtuigd ben dat hij ons weer een paar extra niet bewegwijzerde kilometers laat klimmen en dalen. Dit draait steeds uit op oeverloze discussies, waar we ons juist op de kaart bevinden en welke richting we uit moeten. Als hij naar links zegt, dan weet ik al bij voorbaat dat de juiste weg naar rechts leidt. Al een paar keer in het verleden, stampvoette ik dat hij zijn eigen twee oriëntatiehersencellen maar moest volgen maar dat ik zowiezo de andere kant uitwandel. Als hij vanavond dan niet naast mijn caravanbed staat, zal ik samen met de campingbeheerder wel een zoekactie organiseren. Meestal drentelt manlief dan binnensmonds mompelend achter mij aan en wil, nadat wij na een half uurtje terug op de camping staan, nog steeds niet toegeven dat hij de verkeerde kant wou uitwandelen. Ach, begin in het buitenland, met zo’n oriëntatiegenie nooit alleen aan een bergwandeling, een jungletocht of een safari zonder de plaatselijke bevolking te informeren. Zij moeten indien ze ons binnen de week niet terugzien, het leger met een rescue- helicopter mobiliseren en die kwistig de nodige overlevingsvoedselpakketten laten uitstrooien. Dus als jullie de komende weken geen verhaaltjes meer toegestuurd krijgen, betekent dit ofwel, dat ik misschien geen wifi/internet op de camping meer heb, maar het kan ook zijn dat ik zonder nadenken noch tegenspraak en zonder enige twijfel, manlief op een wandeling gevolgd ben. Waarschijnlijk ben ik nu dan nog steeds aan mijn survivaltocht in het Van Gogh decor bezig en heeft men ons nog steeds niet teruggevonden.

 

Sim,         Saint-Rémy-de-Provence   25 mei 2015    

25-05-2015 om 00:00 geschreven door Sim  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
Categorie:columns
>> Reageer (0)
21-05-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.LA PLAGE ROMANTIQUE
Klik op de afbeelding om de link te volgen

We gaan iets meer dan 40 jaar terug in de tijd. La Couronne was toen nog een ‘toeristenloos’ klein gehuchtje. In de kreek tussen de twee in de zee uitlopende rotsen lag een verlaten, volkomen leeg strandje. De doorsnee juli- augustus vakantieganger had dit deel van Zuid Frankrijk tussen Martigues en Marseille nog niet ontdekt. Er stonden 8 bungalowtjes, praktisch op het strand, waar ik als 18 jarige in logeerde. Diegenen die de column ‘summer of ‘68’ uit mijn boek ‘het scharnierend schuurtje I’ gelezen hebben, begrijpen dat ik uit een soort jeugdsentiment, manlief overhaalde om nog eens een keer deze kant uit te gaan.

De 8 houten bungalowtjes zijn ondertussen verdwenen en verruild door een compleet hotel -en bungalowcomplex. De pijnbomen, de vallei in, zijn gerooid en vervangen door gigantisch parkingbeton voor zo’n 450 betalende auto’s. La Couronne, dat ondertussen behoorlijk uitgedijt is, is uitgegroeid tot een volwaardige vakantiebestemming. Wij arriveren één dag voor Hemelvaartdag en het strand en het parkeerterrein zijn volledig leeg. De terrasjes liggen er wat onbemand en lusteloos bij.

De toenmalige camping van de familie Turc bestaat niet meer, maar nauwelijks over de heuvel, aan de volgende kreek, zijn er vijf verschillende nieuwe campings en bungalowparken uit de grond gestampt. Elk van deze vakantieparadijzen vermelden in hun reclamefolder dat het strand van Sainte Croix op een wandelboogscheut van hen verwijderd is.

En inderdaad op donderdag 14 mei, Hemelvaartsdag, slenteren wij voor de eerste keer, met onze stoeltjes richting strand. De Fransmannen hebben voor de derde keer op rij een lang brugweekeinde. Dus samen met ons zijn alle vaste kampeerders, de campinggasten, allochtoontoeristen en zigeunerpassanten van Martigues, Marseilles en omstreken als spreeuwen op het strandje neergestreken. Ze sleuren tafels, stoelen, parasols, luchtmatrassen, handdoeken, frigoboxen, thermosflessen, grote winkeltassen met stokbroden, gasvuurtjes, waterpijpen, beachball setjes, ballen, buggy’s, kinderen, emmertjes, schepjes en niet te vergeten hun telefoons het zand op. Vanaf het moment dat de strandpicknick geïnstalleerd is, begint de telefoonterreur. Ingeoliede en zonnencrèmeglanzende mannen en vrouwen telefoneren, sms’en, maken selfies, facebooken of twitteren. Overal hoor je telefoongerinkel en heel bizarre ringtones. Het wordt een geweldige beursdag voor de Franse telefoonproviders. De ééndagstoeristen krioelen over elkaar. Het strand lijkt één kleurrijk ‘handdoeken –patchwerk handwerk’. Het enige zand dat nog zichtbaar is, is het opstuivende zand, dat door een pamperbaby met zijn schepje ongecontroleerd omhoog gezwiept wordt. De omliggende zonnebaders roepen luid : “Arrète, arrète, stop” en sporen de ouders en grootouders aan hun kleine grut in toom te willen houden. De kleurige mensenzee gaat naadloos over in het azuurblauw van de Middellandse Zee. Bij het voetjesbaden krijg je kramp tot achter je oren. Een paar Franse ijsberen trotseren het ijzige zeewater. Misschien moeten ze wel een plas doen en is richting zee wel het enige alternatief. Een paar jonge moeders schommelen met de kleine beentjes van hun enkele maanden oude zuigelingen in het nog koude zeewater. De baby’s zetten het onmiddellijk op een krijsen. Dikke verontwaardigde tranen biggelen over hun bolle wangetjes. Langs de zijkant van het strand richting parking zitten een paar zigeunervrouwen, met verdoofde slapende peuters op hun schoot, te bedelen. “Madame, svp madaam, le bébé est malade.” De gipsymannen zitten in de schaduw onder de pijnbomen. Voor ons op het strand zitten drie adolescenten. Ze proberen om beurten hun waterpijp in gang te krijgen. Eén voor één branden ze hun vingers aan het gloeiende smaaksteentje alvorens er nog maar één een wolk stoom uit het mondstuk kan zuigen. Het strand ruikt naar appelrook, coconut zonnecrème en wiet. Achter ons horen we muziek en zien we dat vier mannen en één vrouw nog een vrij strandplaatsje zoeken. De mannen laten zich op hun standlakens neerzakken maar de vrouw blijft staan wiebelen. Uit de radio schettert steeds hetzelfde bonkdeuntje. De vrouw is een ‘overgeïntegreerde’ allochtone, met lang donker krullend haar, dat er in een poging tot blonderen, op sommige stukken als plukken uitgerafeld touw uitziet. Zij beweegt heel zinnenprikkelend haar mini bikinilichaam heen en weer. Zij wenkt met beide handen naar één van haar begeleiders. Op een centimeter strand beginnen ze op een heel uitdagende manier te dansen. Hij duwt zijn bovenbeen tussen haar dijen. Zij drukt haar jongejuffrouw tegen zijn bil aan en kronkelt met haar kont, alsof er nog een stuk in achtergebleven is. Een moderne versie van de ‘java-dans’ wordt opgevoerd. Na een paar erotische dansminuten laat de man zich al lachend terug in het zand vallen. Haar partydrug, van de vorige avond, blijkt echter nog lang niet uitgewerkt te zijn en opnieuw sleurt ze een nieuw kaalgeschoren slachtoffer van zijn badlaken omhoog. Het seksuele ‘zandrondschuifelen’ gaat gewoon verder.

Een paar prepuberale jongens op weg naar het water blijven verbijsterd, wijzend en grinnikend toekijken. Oma’s sleuren hun, op het ritme wippende kleutertjes voorbij het vijftal. Een drietal veertigers loeren naar het erotische schouwspel. Zij liggen op hun buik en draaien ongemakkelijk op hun standlaken heen en weer. Het eentonige muziekje wordt nu al meer dan een half uur herhaald en de buikdanseres stopt haar vruchtbaarheidsdans nog steeds niet. Ze wiebelt en schommelt met alle vier haar fuifbegeleiders. Haar verwachte explosieve hoogtepunt blijft echter uit. Bij de rondomliggende badgasten gaan de wenkbrauwen regelmatig de hoogte in. Enkelen van hen nemen hun handdoeken bij elkaar en zoeken een rustiger plaatsje om te telefoneren. De mistralwind steekt op en hier en daar vliegen de parasols en luchtmatrassen de hoogte in. De geïmproviseerde buitenkeukens worden in allerijl afgebroken. Gebruinde en verbrande lichamen schuifelen richting auto’s, waar ze onder luid getoeter naar de ‘pannier’ van Marseille en naar Martigues terugrijden. De campinggasten sjokken als een karavaan kamelen opnieuw richting caravan, bungalow of camper. Lang geleden dat wij, als voorjaarsvakantiegangers, in mei nog zoveel jonge mensen bij elkaar op een strand zagen. Zo’n mierennest, het leek wel juli of augustus. Na het verlengde weekeinde was het omgewoelde zand van de plage van La Couronne terug het beloofde verlaten Bounty strand.

 

Sim,                        La Couronne 20 mei 2015

 

 

 

 

 

21-05-2015 om 17:08 geschreven door Sim  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
Categorie:columns
>> Reageer (0)
16-05-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BURN OUT
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Ik ben overwerkt. Ik sta er helemaal alleen voor. Ik ben echt toe aan mijn pensioen. Ik had het allemaal heel goed gepland. Ik gaf Adam een vrouwtje waar hij mee kon spelen, hoe ze samen wat vlinders in hun buik konden voelen.  Maar al na de eerste tweelingworp liep het al fout. Kaïn doodde zijn broer Abel. Vroeger had ik onze Zeus en ons Minerva nog die mij een handje toestaken, maar zij hebben zich in een chique villa op de Olympus teruggetrokken en verbouwen nu Griekse olijven en voeren yoghurt uit. Mijn broer, die de andere helft van de wereld aanhoorde, heeft zich ook al een tijdje van de aarde afgekeerd. Elke morgen, bij het krieken van de dag, maakte men hem met het nodige geschreeuw wakker en elke keer dat hij terug indutte, was dat gekrijs er weer. Daar beneden in de woestijn zat er iemand, die weliswaar stemmen hoorde en die iedereen wijsmaakte dat hij een rechtstreekse hemellijn met hem had.  Ach het was een psychotisch geval, maar mijn broer was al lang tevreden dat hij niet meer naar al die gebeden moest luisteren. Het zou er voor hem alleszins niet gemakkelijker op worden om al die smeekbedes uit elkaar te houden want ondertussen hadden al die eerstgeboren mannen dezelfde naam gekregen. Mo hier en Mo daar. Mijn broer kon al lang geen onderscheid meer tussen de vrouwen maken. Luister en herken maar eens wie er onder die rondscharrelende donkerblauwe tentzeilen, met ruitjes voor hun gezicht, thuishoort. Maar volgens mij heeft mijn broer, door zich voortijdig uit dat deel van de aarde terug te trekken een hoop hersenloze vandalen aan de macht geholpen. Toen ik hem daarstraks achter zijn waterpijp uittrok en hem op zijn verantwoordelijkheid wees, haalde hij zijn schouders op en vertelde mij dat hij helemaal geen zin meer had om al dat geklaag en gejeremieer aan te horen. Toen ik hem vertelde dat de Arabische Janssens en Janssens zich ondertussen de kop insloegen of de keel oversneden en dat zijn achterban stilaan alleen uit latente seksueel gefrustreerde hooligans en avonturiers bestond, dacht ik dat ik hem gewoon: “lik mijn reet” hoorde mompelen.  Hij lachte sarcastisch en zei: “Dat ze straks allemaal nogal zouden verschieten als ze hierboven kwamen en er geen 70 maagden hen juichend stonden op te wachten. Toen ik hem om uitleg vroeg antwoordde hij gemelijk: “Ach ik stuur ze gewoon als illegalen door naar jouw hemel, aan jullie kant van de aardbol zijn ze heel goed op de hoogte van deze problematiek. Soms probeer ik ze bij leven al een beetje met hun neus op de feiten te drukken,maar luisteren…no way, Arabische lente my ass!

Ik liet mijn klote bon vivant broer theeslurpend achter. Ik had al genoeg aan mijn hoofd om me nog eens flink druk over zijn onkundigheid te maken. Ook ik dacht eventjes dat ik een goede opvolger, om het sprookje van de schepping voort te zetten, gevonden had, maar de zaken liepen enigszins anders dan ik wilde. Maria, een knappe jonge maagd, had naast de pot gepiest en probeerde nu iedereen wijs te maken dat ik de vader was. De dna-test bestond toen nog niet, want anders zou de geschiedenis wel een andere wending gekregen hebben. Jozef kon er niet erg om lachen, maar vermits zijn prostaat al enkele jaren volledig dichtgeslibd was,  liet hij de boel, de boel maar. Onze Jezus was een hele speciale. Heel de dag speelde hij met de os en de ezel en goochelde hij met steentjes, goud, mirre en wierook, cadeautjes die hij eens ooit gekregen had. Hij scandeerde de ganse dag door moraliserende teksten en liet zich omringen door een groepje dolende geesten, die aan zijn lippen hingen. Eventjes dacht ik dat mijn broodje gebakken was en dat ik op mijn goddelijke wolk op mijn lauweren zou kunnen gaan rusten. Liet die malloot zich toch inschrijven bij “Jeruzalem got talent”. Daar goochelde hij wat met water en wijn, verdubbelde wat brood en verraste de jury met de truc, hoe hij over het water kon lopen. Gewonnen heeft hij niet. Hij kreeg hoogstens een kroon en een kruisje..maar hij liet toch zijn fanclub verbijsterd achter, na de grote verdwijntruc. Dus daar ging ik weer. Probeer maar geconcentreerd te blijven, miljoenen mensen die overal op de aarde je aandacht proberen te trekken en je bedanken voor dingen waar ik helemaal geen weet van heb. Ik word verondersteld alles te horen, te zien en almachtig te zijn. Het is dan toch normaal dat mijn belangstelling afneemt, dat ik het eventjes allemaal niet meer in de hand heb. Ik word compleet gek van al die biddende vragende mensen. Op zo’n momenten moet ook ik mij eventjes afreageren. Ik wil ze gewoon overtuigen dat ik niets van dit alles ben, dat ik hun allemaal niet met hun aardse zaken kan helpen, dus spoel ik eventjes een tsunami over de stranden, laat ik een vulkaantje uitbarsten, een vliegtuigje crashen en laat de aarde snel wat schommelen. Lekker de tektonische platen een ogenblik tegen elkaar kloppen. De mensheid heeft dan een momentje wat anders aan zijn hoofd en dan krijg ik misschien een rustpauze.  Maar niets van dit alles, ze gaan me dan nog met kaarsjes en gebeden bedanken omdat ik er toch nog een paar in leven gelaten heb. Gekke mensheid. Ik geef mijn ontslag. Ik draai nu al meer dan 2000 jaar mee en ik vind dat ik genoeg gewerkt heb om mijn oudedagvoorziening op te nemen.  Maar ondertussen heeft er zich zo’n religieuze ‘oudemannenclub’ gevormd, die mijn ontslag niet aanvaardt en die mij prompt als hun CEO gebombardeerd heeft. Al eeuwen kloppen ze de centen uit de mensen hun zakken om hun paleizen en kerken vol te proppen met goud en zilver. Ik ontwierp de man en de vrouw omdat ze wat lekker konden ‘foeschelen’ met elkaar en nu komt die geheelonthoudersvereniging uit mijn naam verkondigen dat seks voor het huwelijk en een condoom gebruiken zondig zouden zijn. Deuh! HIV, nooit van gehoord?  En die ‘langejurkenventen’ maar aan elkaar en nog erger aan de kinderen prutsen. Eerst mijn aandacht opeisen door een hoop klokkengelui, dan een toneeltje opvoeren, wat wierook rondzwiepen en ouweltjes uitdelen . Of de hand op het hoofd leggen en de mensen laten geloven dat ze een directe lijn met mij hebben. Nog nooit heb ik met één van die godsdienstwaanzinnigen een praatje gemaakt, nog nooit heeft er ook maar één durven zeggen dat ik nooit antwoordde. Is er nergens een godsbond waar ik kan protesteren. Wat ellende daar beneden. Ik schaam me diep, ik kan het niet meer aanzien. Ook die twee die daar  in La Couronne voor hun caravan zitten te scrabbelen. Het mannetje verliest nu al voor de tiende keer en roept constant dat het mijn fout is. Hoor! Daar roept hij het weer ‘godverdomme, godverdoeme’.  Ik kan het niet meer aanhoren!  Ik wil eruit.. ik heb een burn out!

 

Sim, La Couronne   16 mei 2015

Bijlagen:
P5150021.jpg (50.6 KB)   

16-05-2015 om 00:00 geschreven door Sim  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
Categorie:columns
>> Reageer (0)
11-05-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.EAU DE PROVENCE
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Dit jaar gaan we met de voorjaarsvakantie niet met onze krent in het warme Zuid Franse zand zitten, maar opteren we voor een “slankmakende”(hmm hmm) wandelvariatie in de Vercors, de Drôme-Provençal en de Alpen. Overal in Europa viert men het einde van de tweede wereldoorlog en de bevrijdingsdagen. Hier in Frankrijk viert men dit op 8 mei en dit levert samen met de feestdag van 1 mei, de Fransmannen nu voor de tweede keer een verlengd weekeinde. Bij zoveel vrije tijd krijgen de Fransmannen onmiddellijk een opstoot van groepsactiviteiten, teambuilding en het daarbij horende kuddegevoel. Terwijl wij van de Vercors richting de Provence rijden, bromt ons een groep van een 25tigtal ouderlingen op zware moto’s voorbij.  Op een bepaalde mijlpaal in hun leven moesten zij een indringende keuze maken: een minnares of een moto. Vermits de meeste van deze grijze koppen het seksuele geile hoogtepunt al ruim voorbij zijn, hijsen ze zich liever in een lederen pakje,  met doodshoofden op de rug en steken ze een Harley Davidson of een zware BMW tussen de benen.

Alvorens het enige vervoer op hun oude dag, een rollator of een volautomatische scootmobiel wordt en ze de rest van hun dagen gepamperd tussen bejaardengezeur moeten slijten, willen ze nog eenmaal in groep de macho uithangen en van een zweempje voorbije jeugd genieten.

Vanuit de tegenovergestelde richting komt er een kudde hoogrode fietsers met veelkleurige helmen de berg opgezwoegd. Een vijftiental mannen dragen blauwe, gele, rode, roze en bolletjestruien met op de rug  de naam van de sponsors, ‘Le Bonbon,  Le meilleur nougat de Montelimar en Carrefour’. Hoe ouder de fietsers, hoe meer de pedaaltrappers over de weg zwijmelen en hoe groter de afstand tot het vooruit sprintende peloton wordt. Dit is nog maar een oefenwedstrijdje, morgen gaan ze met zijn allen de Mont Ventoux op.

We stallen onze caravan in Buis-le-Baronnies, een toeristisch Provençaals stadje in de schaduw van de Mont Ventoux en het Mekka van de bergbeklimmers. Overal zie je ze tegen de steile berghellingen aan de touwen hangen.

Voor de lila- blauwe lavendelvelden is het nog te vroeg op het seizoen, maar de Provence zorgt voor een explosie van allerlei andere geuren. Het aroma komt je tegemoet..als je het deurtje van de caravan opendoet..het is de lente! We wandelen in een Van Gogh schilderij tussen eeuwenoude knoestige olijfbomen tussen grote velden blauwe irissen, bloedrode papavers en purperrode valeriaan. Heel het wandeldecor, met zicht op de Mont Ventoux geurt naar moerbeibloemen en naar bloesems van acacia- en seringenbomen. De blaadjes aan de lindebomen komen frisgroen kijken en de fruitbomen vormen na hun roze bloesemknoppen hun eerste kleine groen- rode vruchtjes. Bloeiende tijm, rozemarijn en grote struiken gele brem trillen van de zoemende bijtjes die op de honinggeur afkomen. Geen enkele grote ‘neus’ van de parfumstad Grasse kan zo’n prachtig delicaat geurenpallet samenstellen.

Als we van de wandeling terugkomen, zijn er op de camping een aantal weekeindtoeristen in de bungalows getrokken en staan er overal minitentjes van de jonge klimmers.  Schuin over ons is een familie grootouders, ouders en kleinkinderen gearriveerd. De opa, pappie, is een schriele vent die met een fotocamera en een ADHD- ritme non stop van de ene naar de andere kant van de camping spurt. Hij draagt een veel te ruime geruite short met daarboven een kleurrijke t-shirt met bloemen en dolfijnen. In zijn open sandalen draagt hij witte sokken. De oma is van een gans ander kaliber. Eerst zie je twee tepels en vijf minuten later komt daar de rest van mammie, gekleed in een zilverglanzende jurk, achteraan. Hoe kunnen zo’n kleine voetjes, magere beentjes en dunne billen, een tegengewicht bieden voor zo’n bombastische voorkant. Hoe komt het dat mammie, met zo’n bos hout voor de deur, niet alle twee passen frontaal tegen de vlakte gaat? Dit is wat wij in Antwerpen “veel volk in de statie’ noemen. Veel volk? Een gans Centraal station van Antwerpen of Amsterdam volgepakt met een massa drammende reizigers, roltrappen vol, hun neuzen gedrukt tegen de glazen inkomdeuren. Er kan geen passagier meer bij. Ik veronderstel dat zij een Lola Ferrari beha- model met ingebouwde katrollen draagt. Manlief spiedt vol ongeloof en angst naar dit natuurfenomeen. Hij vergelijkt mijn, sinds de overgang al flink toegenomen beha- maat met de voorbij deinende tietenmassa.  “Hoe kan een man daar aan beginnen zonder te verdwalen op deze Mount Everest? Je hebt minstens een pikhouweel, koorden en de nodige musquetons nodig om deze vleesberg te beklimmen! Niet moeilijk dat pappie als een ‘vliegende Fransman’ over de camping raast!”

De 30 jarige zoon werd  waarschijnlijk tijdens zijn jeugd erg met de omvang van zijn moeder gepest en heeft zich uit frustratie volledig laten vol tatoeëren. Hij draagt een zwart ‘marcelleke’ en het kruis van zijn jeansbroek hangt tussen zijn knieën. Hij is kaalgeschoren en alleen een klein sikje haar siert zijn kin. Op een gezapig tempo verslijt hij de onderkant van de uitgerafelde jeanspijpen.  De twee- en vierjarige kleinzoontjes zijn langs de zijkant kaalgeschoren en hebben nog alleen een kaketoekuif  boven op hun hoofdjes. Ze lijken zo uit een indianen- sioux- film weggelopen. Mama is een kleine magere grijze muis. Ze past helemaal niet in dit driedaags familie-uitje, maar wie weet staat ze bol van speciale slaapkamerwensen. Onze televisie- modegoeroe, Jani zou bij het zien van deze hotemetoten een spontane hartverzakking krijgen.

Na twee brugnachtjes is de rust op de camping teruggekeerd. De tentjes en campers zijn verdwenen, de chalets terug onbewoond en de kuddes zijn terug naar huis afgezakt. De Provence geurt weer uitsluitend voor ons beidjes!

 

Sim, 10 mei 2015

 

Bijlagen:
EAU DE PROVENCE.jpg (55.4 KB)   

11-05-2015 om 00:00 geschreven door Sim  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
Categorie:columns
>> Reageer (0)
05-05-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE 1 MEI UITTOCHT

Vermits onze zoon en schoondochter, na 15 jaar samenwonen beslisten dat ze op 5 mei zonder mama’s, papa’s, getuigen, feest en tralala hun ja-woord  gingen geven, besloten wij dan toch maar op 1 mei met onze vakantie te starten. Terwijl in Antwerpen de vakbondsmensen, als duracel konijnen achter de rode vlaggen marcheren en slogans tegen de regering scanderen, haken wij onze caravan aan de auto. Het is al eeuwen geleden dat wij zelf in deze 1 mei stoet meeliepen en als we al niet mee opstapten, dan gingen we minstens toch in Antwerpen naar de optocht kijken.  Toen was dit nog het ‘feest van de arbeid’, ondertussen is deze dag uitgegroeid als het ‘feest van de ontevreden, overwerkte stakers’. Mannen die de midlifecrisisleeftijd al eventjes voorbij zijn redenvorige dagen nog als echte wielerterroristen de ronde van Vlaanderen. Ze spurtten de klinkers van de Koppenberg op en roepen nu luid dat ze niet langer dan een 58 jarige leeftijd kunnen werken. Nu ze langer moeten werken, heeft plots iedereen een zwaar beroep. De vorige eerste minister, die eender roze dan rood was, had tijdens de blauw/rode legislatuur de pensioenleeftijd al behoorlijk opgetrokken. Vorige regeringen, onder Wilfried Martens en met de socialisten, hanteerden vroeger reeds zonder tegenspraak een paar indexsprongen. Klom er toen iemand op de barricades? Hoorde men toen iemand schande roepen? Legde men toen massaal het werk neer? Maar nu de socialisten zelf niet meer in de huidige regering zitten en kunnen potverteren, staken en joelen ze. De rode achterban is volledig gefrustreerd en ze begrijpen nog steeds niet waarom ze zoveel stemmetjes verloren hebben en hoe het komt dat onze schuldenberg zo hoog opgelopen is. Misschien hopen ze wel stiekem dat de doorsnee werkende mens de opeengestapelde rode schandalen ondertussen vergeten is. Claesje die een beetje sjoemelde met helikoptercentjes, Van den Broucke die het zwarte geld in de rode kas wou in brand steken, Laurette rettekkentet, met haar in de oorlog collaborerende grootvader, die de nieuwe lichting regerende politiekers, als een volleerd viswijf, een zwart verleden wil aanmeten en Steve gratis die, zonder de toestemming van de dame in kwestie, zich naar een verzopen hoogtepunt neukte.

Gratis dit, gratis dat, niets is gratis, iemand moet de rekening betalen. Ze luisteren naar de toespraken van hun kleine opperhoofd, die de arrogantie van zijn vader met de pap ingelepeld kreeg. Hij is het hoofd van de oppositie- voerende partij die de rijken wil laten betalen! Eeuwen zaten ze in de regering en nooit hebben ze hierover een mond opengedaan. Wij blijven echter de echte socialisten, ondanks de socialistische graaiende salon- politiekers. Het chronisch optimistisch volksgewauwel kunnen wij missen als kiespijn en dus op zo’n dag

rijden wij richting Dijon, richting zuiden, richting zon...enfin dat dachten wij!

Vanaf de Franse grens giet het pijpenstelen. Donkergrijze mistige regenwolken omhullen onze auto en onze rijdende villa. Nederlandse meivakantie-  sleurhutten plenzen ons voorbij. God is waarschijnlijk niet links georiënteerd en schenkt de Franse rode vaandeldragers echt zeikweer. Eén of andere rode organisator is, vermoedelijk gisteren, vergeten aan de clarissenorde van het nonnenklooster van ‘soeur sourire’, een zestal eieren te offreren, om zo mooi weer af te dwingen!

 Als we Dijon binnenrijden, staan op elke hoek van de verlate natte straten, verregende muguet- verkopers. Hun hoofden hangen, net als de witte meiklokjes, depressief in hun regenjassen omlaag. 1 Mei is traditioneel, in Frankrijk nog meer dan in België, meiklokjes dag. Lelietjes van dalen…lelietjes van begrotingsputten zeker.

De camping van Dijon ligt naast een kanaal. De onderkant van de bomen zijn al onder het waterpeil verdwenen. We zoeken een wat hoger droog plaatsje en laten voor alle evacuatie mogelijkheden onze caravan maar aan de auto vasthangen. De regen plenst in grote druppels op de caravan. Het water spat alle kanten uit en stroomt langs de ramen naar beneden.  Voor we die eerste avond met een ‘carwash’ gevoel in ons bedje kruipen, hopen we dat het snelstromend kanaalwater, tijdens de nacht, niet verder stijgt.

De Franse weergod had een beetje medelijden met de, anders stemmende, lange weekend- en andere toeristen en verblijdt ons de volgende zaterdagmorgen met een parelmoer zonnetje.

We wandelen van de camping, langs het kolkend kanaaltje, richting de oude binnenstad van Dijon. Aan de grandeur van de huizen, het paleis en de kathedraal kan je zien dat Dijon vroeger een belangrijke stad geweest is. Rond de overdekte markthallen is er op zaterdagochtend ook een gewone markt. De lege stad van gisteren bruist nu van de gezelligheid. De terrassen zitten vol.  Wij vinden om te lunchen nog een leeg tafeltje in het zonnetje en bekijken de voorbij wandelende mensen. Aan de uitgang van de markthallen staan drie diarreebruine mannen. Met een terroristische werkloze blik zien ze naar de goddeloze massa. Op hun hoofd een pet zonder klep, een uitgerafelde Bin Laden baard en hun handen wriemelend in de zakken van hun djelaba’s. Ze bekijken met geile blikken de hoofddoekloze jonge meisjes die voorbij paraderen. Lange bruine benen, minirokken en bloesjes, waarin de omhoog staande tepeltjes duidelijk aantonen dat de aangekondigde mei temperaturen nog niet voor vandaag zullen zijn. In hun land van herkomst zouden ze nu stenen in de hand nemen en die ongesluierde opgeilsletjes wel eens een lesje leren. Ze zijn nog niet hersteld van hun spontane erectie als twee allochtone wiebelnichten, luid snaterend à la Paul de Leeuw, hand in hand voorbij huppelen. In hun land van herkomst zouden deze nu al lang aan een touw bungelen.

 De zon duikelt een beetje en wij kruipen wat dieper in onze jassen. Aan de tafel voor ons zitten drie vijftig- plus vrouwen, het moeten hete mokkels zijn, want ze dragen alleen flinterdunne t-shirtjes over hun silicone borsten en spannende jeansbroeken met meer gaten en rafels dan stof. Alle vrouwelijke verbouwingen moeten trots aan de voorbij kuierende marktkopers getoond worden. Volledig ‘geliposuctiedieerde’ achterwerken, gekneed naar het Jennifer Lopez model en opgespoten lippen waar een bonobo aap jaloers op zou zijn. Alle aangezichtsrimpels gladgestreken, grijze haren gecamoufleerd, alleen hals en handen verraden de ware leeftijd. Zij nippen aan een Kir Royale, de drank die oorspronkelijk in Dijon uitgevonden werd. Zij koeren als er een paar uit de kluiten gewassen marktkramers voorbij komen. Deze dames weten waar Dijon de mosterd haalt.

Als we in de namiddag terug richting camping slenteren begint het opnieuw te regenen. Kampeerders op het laaggelegen gedeelte van de camping worden gesommeerd de caravan aan te pikken en een nachtje op de hoger gelegen parkeerplaatsen door te brengen. Morgen rijden wij verder, richting Vercors en de Drôme,  richting zuiden, richting de zon…??

Ik zou nu ook al een balans kunnen opmaken van één dag vakantie en de ‘bijna’ eerste verdwenen pet. Zij werd door manlief achtergelaten in de douchecel van de camping maar gelukkig door de alerte echtgenote (moi) op tijd gerecupereerd. Mijn pen jeukt om het relaas te beginnen maar na twee maanden vakantie zal de opsomming van de verloren voorwerpen interessanter en zonder twijfel veel indrukwekkender zijn.

 

Sim,                                                                                          Dijon 2 mei 2015.

 

 

05-05-2015 om 00:00 geschreven door Sim  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
Categorie:columns
>> Reageer (0)
11-04-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MINI MC ENROE
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Schoondochtertje wil van onze achtjarige kleinzoon, Matteo een tenniswonder maken. De plannen worden met de tennisspelende bompa besproken. Kleinzoontje hoort het allemaal gelaten aan. Hij staat niet van over- enthousiasme te wippen en trekt niet aan mama’s trui om onmiddellijk een racket te gaan kopen. Hij mengt zich totaal niet met de ouder- en grootouderlijke projecten;  “Om goed te leren tennissen, ga je best bij een tennisclub en leer je samen met andere kinderen de kneepjes van het tennis” zegt bompa. De tennislessen blijken niet zo duur te zijn maar het kostenplaatje slaat behoorlijk door, als er tevens een jaarabonnement moet betaald worden. Ik bereken intussen hoe duur dit jaarabonnement wel niet zal uitvallen, als er maar twee weekjes les van gebruikt zullen worden.  Na acht jaar heeft mama nog steeds niet door dat kleinzoontje een identieke kopie van zijn papa is. Kleinzoontjes teamspelers- gen duikelt net zoals dat van ‘kleine papa’ onder het min niveau.  Zij willen niet dat andere toekomstige tennislegendes kunnen zien, hoe zij telkens de bal letterlijk en figuurlijk misslaan.  Keer op keer zoekt mama een sportieve uitdaging voor haar spruit maar de moederlijke ambitie wordt met een kinderlijke breakpoint naar de tennishemel verwezen. Als de toekomstige mini Mc Enroe tijdens de paasvakantie bij bompa en Nana komt logeren, komt de aap uit de mouw. Er moet niet geïnvesteerd worden in tennislessen, een tennisracket, tennisschoenen en een tennisshirtje, want kleinzoon schudt zijn hoofdje en zet mama’s wens ineens buitenspel. Hij vertikt het naar een club te gaan en wil alleen van bompa leren tennissen. Om eerlijk te zijn, wou hij eigenlijk alleen maar badmintonnen. Dat is toch ook met een racket niet?

Bompa heeft in de tuinkast nog twee badmintonrackets en een hoop pluimpjes liggen en het tweetal gaat dagelijks een beetje oefenen.

Matteo klopt verwoed de pluimen allerlei richtingen uit en juicht als hij per ongeluk een naar hem toegespeelde ‘shuttle’ kan raken.  Hij klopt gaten in de lucht, zwiept de racket heen en weer en is na tien minuten bompa’s instructies al dik moe. Ja de weg naar succes blijkt veel langer dan die naar teleurstelling. Als hij, met een vernietigend handgebaar en rollende ogen, bompa van het terrein wegstuurt, priemt zijn vingertje richting Nana.

Hij weet niet waaraan hij begint! Nana en ballen, geen grote, geen kleine, geen pluimpjes, Nana heeft er de ballen verstand van. (Nu ja er zijn uitzonderingen maar dat is voor een ander soort verhaaltjes) Ik lijk wel motorisch gestoord als ik de badmintonracket heen en weer beweeg. Kleinzoon krijgt geen badmintonpluim meer op een normale wijze aangereikt, maar heeft nu wel pret voor tien. Schaterend constateert hij dat hij nu niet de enige kluns op het veld is.

Ik vertel hem wat later hoe ik mijn eerste tennislessen in een vakantieclub in Spanje kreeg. Een hoge tennismuur, hoge metalen netten rond het oefenveld, een knappe tennisleraar en het eerste jaar dat de witte tennisballen door gele exemplaren vervangen werden. Alles was voorhanden om nog voor Kim Clijsters, een wereldvedette van de jaren 70 te worden. Alleen mijn motoriek ontbrak. Alle dagen van de vakantie oefende ik in de withete zon, tegen de wand mijn forehand, backhand en opslagen. Mijn ballen ketsten tegen de oefenwand, klapperden de blauwe Spaanse lucht in, kletsten over de metalen afsluiting en belandden tussen de knalgele bloemen van vetplanten die rond de tennisvelden aangeplant werden. Na een uurtje les was ik niet vochtig van het zweet maar helemaal kletsnat. De halve les zocht ik onder de spuitende sproei installaties naar mijn verloren gesmashte, gele tennisballen tussen de tennisbalgrote vanille geelkleurige bloemen. Telkens ik op het tennis court verscheen, trok mijn tennisleraar zich metaforisch, met veel overdreven pathos, de haren uit het Spaanse hoofd. Het geflirt van de eerste les had plaatsgemaakt voor totaal sportieve verwarring.  Na elke opslag mepte hij zich vol ongeloof tegen het hoofd. Deze onpedagogische aanpak ondergroef al mijn toekomstige tennisinspiratie. Dus mama en kleinzoontje, zoals jullie kunnen zien;  De sportieve appel valt niet ver van de grootouderlijke boom!

 

Sim, Nana, Advantage, deuce , luv!       11 april 2015

 

 

 

 

11-04-2015 om 15:59 geschreven door Sim  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
Categorie:columns
>> Reageer (0)
31-03-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HANNEKE TANNEKE TOVERHEKS
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Wij hadden nog geen week de zonnige warmte van Tenerife vervangen door het regenachtige koude België, toen de snotbacterie- militanten in mijn hoofd al verzamelen bliezen. Zij bezetten alle voorhoofdsholtes en stuurden hun spionnen richting neusgaten. Enkele dagen waren er enkel troepenverschuivingen in de sinusholtes waar te nemen. Het leek wel of ze massaal hun aanvalslinies van voor naar achteren in mijn hersenen aan het verschuiven waren. Ze hadden barricades opgetrokken aan alle hoofdopeningen. Ik praatte door mijn neus en ademde door mijn mond. In slaaptoestand leek dit op een knorrend zeehondengesprek.

Ik hoorde de wereld rondom mij alsof ik in het zeeaquarium van de dierentuin logeerde. Vannacht echter trok één lid van de bacterie-infanterie de stop uit mijn waterhoofd. Met een niesbui stroomde de snot zonder ophouden uit mijn neus. 

De ganse dag bleef ik lekker warm ingestopt, niezend, snuitend en met waterige ogen op de sofa uitzieken. De berg wegwerpzakdoekjes verdween als sneeuw voor de zon. Lezen was geen optie, want de lettertjes dansten op en neer als door een verregende voorruit waarachter zich nog een mistig landschap schuilhield.

Als ik mij dan zo’n beetje lig te vervelen, bedenk ik, hoe graag ik een heks zou willen zijn. Alle mensen, die je onterecht behandelden en waarbij je machteloos moest toezien en aanhoren,  passeren dan mijn verstopte brein. Hoe meer ik aan ze denk, hoe meer mijn snot door adrenaline vervangen wordt. Ik wil ze betaald zetten om de leugenachtige manier waarop ze mij en andere medemensen behandeld hebben. Ik wil het zaakje niet afhandelen na een mogelijke reïncarnatie of een spelletje voodoo, maar wil terstond respons zien. Ik wil in dit leven nog kunnen genieten van mijn represaille- wensen. Ik wil me wentelen in een trage maar efficiënte afwikkeling van mijn wraak.

Zo reden wij in een overvolle bus van Antwerpen naar Edegem. De buschauffeur kwekte zonder ophouden in zijn smartphone. Een medereizigster, die zich vooraan bevond, merkte op dat hij wel verantwoordelijk was voor een 50-tal passagiers en dat hij daarom maar moest stoppen met mobiel bellen.

Een waterval van verwensingen bulderde door de bus. “Dat madam er zich niet mee moest bemoeien en als ze niet ophield met hem agressief te behandelen, hij de politie zou opbellen!”. Hij tikte opnieuw een nummer in en met een machtswellustige grijns vervolgde hij zijn telefoongesprek.

Wel op zo’n moment zou ik willen ingrijpen. Niet verbaal, want op mensen zonder verantwoordelijkheidsgevoel en een overgrote dosis machtsvertoon in hun lichaam, ketsen normale woorden af. Op dat moment bedenk ik een vloek. Ik zou hem bijna luidop uitspreken, met mijn handen wapperend richting onderwerp, alleen maar om het voorplezier van de komende wraak. Ik daag alle mobiele telefoon providers uit om met onmiddellijke ingang alle contacten met de buschauffeur te verbreken. Ik zou het fantastisch vinden, moest ik hem nog tijdens onze busrit: “Halo, halo?” tegen een geluidloze mobiel horen roepen.

Hopelijk heeft hij samen met zijn telefoon- ook een internetabonnement, dat bij thuiskomst afgesloten blijkt te zijn.

Ik wens hem een oeverloze zoektocht naar een nieuwe provider, nadat hij door mijn tussenkomst, op de zwarte lijst van de wanbetalers terecht gekomen is.

 

Enkele weken geleden, ontvingen wij, via een deurwaarder nog wel, een onterechte niet betaalde BTW-aanslag. De wanbetaler was een restaurant in het Mechelse. Hoe onze namen als mede zaakvoerders van dit restaurant in de mallemolen terecht gekomen waren is tot op heden nog steeds een vraagteken.

Vorig jaar kregen wij ook al van de RSZ-afdeling een monsterboete in de bus en een vonnis waarbij wij mee als zaakvoerders veroordeeld werden. Na een telefoontje naar de juridische dienst van de RSZ, bleken deze een fout in de administratie gemaakt te hebben. Wel duizend maal heeft de RSZ zich verontschuldigd voor de nachtmerrie die zij ons aangedaan hadden. Dus nu deed de BTW afdeling Mechelen opnieuw dezelfde fout. Wij legden per mail alle bewijzen voor dat wij hoegenaamd niets met het desbetreffende restaurant te maken hadden.

Je zou dan veronderstellen, dat als de RSZ dit allemaal correct kan uitpluizen, de BTW afdeling dit ook zou moeten kunnen. Maar blijkbaar zit daar zo’n pitbull-ambtenaartje, dat nooit kan toegeven dat hij een fout maakte. In een mail schreef hij ons: “Dat voor onze namen de te betalen btw- som zou opgeschort worden!” Met het woordje “opgeschort” waren wij dus helemaal niet akkoord. Op al onze mails kwam geen enkele reactie meer. Toen we telefonisch contact met hem opnamen en hem vroegen om, zoals van de RSZ, een schriftelijke bevestiging te krijgen, dat er door hun dienst een fout gemaakt werd riep hij: “Ik heb veel te veel werk, ik ben er mee bezig en ik laat mij niet afdreigen!” Vervolgens gooide hij de hoorn op de haak. Omdat dit werkelijk de deur dichtdeed, zijn wij naar een advocaat gestapt. Die heeft op zijn beurt, net zoals de juridische dienst van de RSZ , alles uitgezocht en een brief naar de desbetreffende persoon bij de BTW-Mechelen gestuurd, die tot op dit moment (na 2 weken) zonder reactie bleef. Wij moeten een advocaat betalen om de arrogante domheid van de onbekwame ambtenaar in kwestie te bewijzen. Hij zal het niet gezien hebben, maar de telefoon stond roodgloeiend van al mijn bezweringstekens. Ze werden draadloos naar de onbeschofte pennenlikker in Mechelen gestuurd. Mijn revanche zal zoet zijn. Ik hoop dat deze Mechelse beambte eerstdaags een aanslag in zijn brievenbus krijgt, waarop belastingen betaald dienen te worden voor bedragen die hij, zogezegd, voor de fiscus in Luxemburg, te Monaco of op de Kaaimaneilanden weggestopt had. Ik wens hem een Kafkaiaanse veldslag met allerlei federale overheden toe.  Ik reken erop dat hij nooit op enige mail of aangetekende brief antwoord krijgt. Ik kijk reikhalzend uit naar zijn telefoongesprekken,  waarop hij zijn onschuld tracht uit te schreeuwen. met de ambtenaren van de afdeling federale financiën. Met een beetje geluk treft hij een ambtenaar, die door mijn wraakwensen beïnvloed, tegen hem brult: “Ik heb teveel werk, ik ben ermee bezig en ik laat me niet bedreigen!”  Ik hoop dat hij voor de rest van zijn dagen thuis zit met een milde vorm van burn-out  en een torenhoge berg af te betalen belastingen.

 

Ach was ik maar een heks, één woord over onbillijk, onrechtmatig  en ontoelaatbaar gedrag en mijn vloektoverstokje zou, ook voor jullie wensen, rondzwieren.

Eén ding kan ik vooralsnog nog altijd niet bezweren, dat zijn de verkoudheidsbacteriën die stilaan weeral slijmerig uit mijn neus druipen en mijn oogholtes met tranen doen vollopen.  Ik zal nog snel een dutje doen, misschien komen er in mijn dromen nog andere sujetten voor die dringend een wraakactie kunnen verwachten.

 

Hanneke Tanneke Toverheks Sim, atchoem, nies, nies, snuit, snuit    31/3/2015

31-03-2015 om 00:00 geschreven door Sim  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
Categorie:columns
>> Reageer (0)
13-03-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HOMO'S
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Ik hoor jullie al denken: “Waar waagt ze zich nu weer aan. Waar gaat ze nu weer over schrijven?” Ik ken teveel ‘gayboys’, lesbiennes of mensen die langs twee seksuele walletjes willen eten, om deze vriendenkring te willen schofferen. Dus nee hoor, ik wil gewoon schrijven over de homo, met als enige juiste vertaling ‘de mens’.Vorige week las ik in de krant dat men in Ethiopië opnieuw een stuk skelet gevonden heeft. De beenderen van deze homo blijken nog 400.000 jaar ouder te zijn dan de vorige menselijke resten, die men reeds op meer dan 2,8 miljoen jaar oud gedateerd had.Na de eerste van aap tot mens getransformeerde homo’s kwam de homo erectus. Nee hoor weer mis gedacht. Ik heb het hier niet over dat stukje mannelijk aanhangsel dat te pas en te onpas in erectietoestand komt of niet meer wil rechtop staan, maar over de mens die gewoon rechtop ging lopen. Op deze manier kon hij zijn handen gebruiken en ontwikkelde hij langzaam zijn hersenen. Men noemde hem nu de homo sapiens, de mens die denkt, de mens die weet. Jarenlang heeft men ons allemaal onder deze ene noemer gerangschikt. Ik ben er echter zeker van dat onder deze homo sapiens ondertussen verschillende onderverdelingen ontstaan zijn. 

De eerste groep is de HOMO MARGINALES.

Sinds de homo sapiens bestaat, is dit de groep die zich het meest op deze aarde verspreidt. Je vindt ze overal en eender waar. Het is de groep homo sapiens die overal lak aan heeft en die tijdens het uitdelen van de hersens ergens heel ver achteraan gestaan heeft. Dus het woord homo sapiens is al een veel te strelende benaming voor deze groep mensen. Zo ook hier op Tenerife hebben zij zich al vrolijk jaar na jaar vermeerderd. Als je hier in de urbanisaties aan de Costa del Silencio rondloopt, kom je deze debielen zonder uitzondering dagelijks tegen. De Europeanen die om de één of andere dubieuze reden in deze zonnige uithoek bleven hangen. Zij huren appartementjes met lage huurprijzen, hebben geen verwarming- en kledingkosten. Ze zien er niet uit dat ze de praktijk van de tandarts en de haarkapper plat lopen en trachten met hun elders opgebouwd minimum pensioen hier te overleven. Hun enige zorg is het dagelijks innen van het statiegeld van de lege bierflessen, zodat ze hun volgend drankfestijn bij enkele dolgedraaide en doorzopen vrouwmensen kunnen financieren. Elke avond is er dan ook ergens een fiësta marginales.De grootste groep marginales komt hier echter zonder twijfel uit Engeland. Het zijn meestal uitgezette moddervette haantjes, die niet van de Engelse straat geraken en de vooropgezette huwbare jaren al geruime tijd overschreden hebben. Zij trakteren zich in groep op een zuipvakantie in Los Cristianos, waar ze met de Engelse pond het driedubbele aan bier kunnen verzetten. Ze hijsen zich tegen het middaguur uit bed en slenteren met een nog niet verteerde discoroes naar het eerste beste terras. Ze zwalpen rond in bloot bovenlichaam met alleen een shortje, zodat iedereen hun volgetekende armen en benen kan bekijken. Op de terrassen, volledig gericht op de Engelse toerist, kan men voor 2.5 Euro een English breakfast bestellen. Voordat deze Britse eilandbewoners zich opnieuw met alle mogelijke alcohol laten vollopen, eten ze eerst twee toasten, twee gebakken eieren, twee stukken spek, een bord vol bonen in tomatensaus geflankeerd door twee worstjes en een handvol frieten drijvend in een pollepel olie en vet. Daarna begint opnieuw het hijsen van de literglazen bier. Met een achttal maken zij zoveel kabaal als een volledig bus met hyperkinetische schoolkinderen. Lachend met hun boeren en winden overstemmen ze de achtergrondmuziek van de plaatselijke Julio Iglesias. Nadat ze elk zo’n drie liter klef warm bier naar binnengegoten hebben, staan de pappige ‘would be body builders’ knikkebollend op en schuifelen naar het strand. Daar laten ze zich op hun handdoeken vallen. De zon brandt hard op hun witte blubberende lichamen. Al snel draaien ze zich op hun buik. Op het ritme van hun beschonken gesnurk, deinen hun getatoeëerde ruggen als stripverhalen op en neer. Acht blauwzwarte Chinese inktruggen, vol ankers, bliksemschichten, schorpioenen, vuurspuwende draken, spinnenwebben, op elke schouder een engelenvleugel, vrouwennamen , schele Jezus hoofden, Chinese onleesbare tekens en zinnen en doodshoofden, krijgen na een uurtje bedwelmd zonnen een knalrode achtergrond. Door de hitte verschrompelt hun ene hersencel tot de grote van een rozijn. Als hun ochtendmarinade bijna verdampt is en ze hun strandroes uitgeslapen hebben, is het bijna aperitieftijd. Ze kloppen het zwarte lavastrandzand van hun identiek gekleurde billen en benen en zwalpen luid geeuwend tussen de wandelende toeristen richting terrasjes. Als ze met veel lawaai tafels en stoelen bij elkaar schuiven, zie je de paniek in de ogen van de seniorenbond, die met veel moeite een dinerplaatsje in de schaduw bemachtigd heeft. De paella, die met Spaanse gitaarmuziek naar het bejaardentafeltje gebracht wordt, heeft door het gejoel van de Engelse zuipschuiten al op voorhand alle glans en smaak verloren. Bij de Union Jack-feestvierders gaat er regelmatig een glas tegen de vlakte en loopt het bier tussen de askegels van de morsige tafel. Met een mengeling van Mojito’s, Cuba Libres en liters bier worden vervolgens acht vettige hamburgers, ketchup en friet besprenkeld met azijn doorgespoeld. Vol geroep en getier worden de onbereikbare voorbij slenterende vrouwenborsten en het Britse voetbal besproken.Later die nacht, zal je deze Engelse homo marginales, na een avondje comazuipen, kotsend, brallend en ruziezoekend tegen de gevel van hun hotel of één of andere discotheek terugvinden.En dan heb ik nog niet geschreven over al die andere homo marginales- groepen zoals de voetbalhooligans, de Hells Angels, de nazi- groepen, de pesters en de parasiterende onterecht alimentatieontvangende ex-vrouwen die onder de zelfde noemer voortleven. 

Als tweede hebben wij de HOMO CREATOS.

Zoals zoveel mensen de zin van het leven zoeken, zo zoekt de homo creatos in de godsdienst de zin na het leven. Men belooft de homo creatos allerlei hemelse tombolaprijzen, zo lang ze tijdens het leven maar tussen de godsdienstige lijntjes kleuren. Van hen wordt verwacht dat ze gaan en zich religieus zoveel mogelijk vermenigvuldigen. Zo worden ze met allerlei verhaaltjes, sprookjes, religieuze mist en antieke thrillerscenario’s om de oren geslagen. De angst voor de dood en de verdere verwijzing naar de hemel en de hel gaat een groot deel van hun leven op aarde bepalen. Ze moeten hun 70 maagden, hun zalig- en heiligverklaringen, hun eeuwigdurend rondzwevende zieltjes en het beloofde weerzien met vroeger ten hemel opgestegen familie en vrienden in het paradijs, tijdens hun leven op aarde verdienen. Wat men in de Vlaamse Christelijke kerken als hiernamaalshoofdprijs aanbiedt is een stuk minder interessant. Wie wil er nu voor een bord rijstpap met gouden lepeltjes zondeloos leven?Ik begrijp echter niet dat de mensheid, ondanks alle mogelijke wetenschappelijke bewijzen, nog steeds niet wil inzien, dat de goden de homo sapiens niet gecreëerd hebben, maar dat de homo creatos al deze goden zelf in het leven geroepen heeft om de mensen volledig onder de goddelijke duim te houden. Maar de homo creatos is meestal gelukkig in zijn geloof en vindt in een mogelijke tweede kans waarschijnlijk een troost. De homo creatos is in mijn ogen een zwevend wezen, waar de sapiens een heel klein beetje zoek is, maar zolang ze mij er niet van willen overtuigen vind ik het al lang goed. 

De derde groep is de HOMO TERRORISMOS.

Dit zijn meestal de homo’s die braaf onder het juk van de homo creatos begonnen zijn, maar die door indoctrinatie, frustratie en jaloezie nog een stap verder gaan en iedereen willen meesleuren in hun geloof en politiek denken. Je vindt ze niet alleen in het Midden Oosten want waar ook op aarde men fundamentalistisch met zijn religie of politiek bezig was, begon men elkaar uit te moorden. Veel meer ga ik over de homo terrorismos niet meer schrijven want ik gun ze geen forum of publiciteit. Op Face-boek zou ik ze direct blokkeren, unliken en ontvrienden. 

En dan de vierde afsplitsing de HOMO NORMALES.

Via alle mogelijke televisieprogramma’s, radio-interviews, kranten en glanzende weekbladen, worden wij dagelijks overspoeld met de drie vorige vormen van homo’s. Als ik hier in de drukke toeristencentra rondkijk, ben ik er meer en meer van overtuigd dat deze homo normales spijtig genoeg een uitstervend ras is. De homo normales wordt, als hij niet assertief genoeg is, volledig door de homo marginales verdrongen. De homo creatos drijft de homo normales bijeen in kerken,moskeeën, synagogen en tempels om hun toch te overtuigen van het leven na de dood. De homo terrorismos tracht al eeuwen lang, waar ook op de aardbol, alle politiek- religieus- en andersdenkenden, volledig zonder tegenspraak uit te roeien. De homo normales staat volgens mij op de lijst van de bedreigde diersoorten, juist achter de Indische tijger en voor de witte neushoorn. Willen er binnen een paar eeuwen nog wat normale mensen op deze aardbol rondlopen, zal men een uitgekiend kweekprogramma moeten uitwerken! Anders zullen binnen een paar eeuwen de restanten van de homo sapiens/homo normales nog enkel als een paar botten en skeletten in de musea te bewonderen zijn. Musea die waarschijnlijk nooit door de homo marginales, de homo creatos en de homo terrorismos bezocht zullen worden. 

Sim, Tenerife 13/3/2015

13-03-2015 om 20:33 geschreven door Sim  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
Categorie:columns
>> Reageer (0)
03-03-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE BERG VAN BABEL
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Een paar kilometer van de kust verwijderd, begint in Tenerife het lavaberglandschap.

Steile rotsen, ingesneden door barranca’s (kloven) en afgewisseld met hoogplateaus reiken helemaal tot aan de krater. Alle wegen lopen hier niet naar Rome maar naar de hoogste berg van Spanje, de Teide. In de loop der jaren zijn de Canaries er zich bewust van geworden dat er ook toeristen zijn die meer verlangen dan alleen maar aan het strand of naast het zwembad te liggen zonnen. Sinds kort markeren ze wandelpaden met gekleurde streepjes of cijfers. Soms lukken ze erin om een volledige wandeling foutloos te bewegwijzeren, maar uit ondervinding weten wij, dat de gekleurde aanwijzigen of cijfers ergens op het traject op een mysterieuze wijze verdwijnen. Een paar keer zijn wij, bij vroegere wandelingen, hopeloos verloren gelopen. Zo hebben ook wij meer dan eens dubbele, niet geplande, afstanden gewandeld. We laten ons echter niet meer beetnemen en hebben sinds enkele jaren een wandelkaart gekocht.

De zon schijnt warm over onze hoofden en we puffen tussen de lavarotsen de berg omhoog. Klimmend als berggeiten steken wij onze wandelstokken tussen het lavagrind. Naargelang wanneer de vulkaan uitgebarsten is, variëren de kleuren van de lavastenen. Grote zwarte piekerige rotsblokken tot kleine ei- grote witte, roze/roodbruine naar azulejos blauw/groene lavabrokken. Naargelang het stijgende pad steiler en steiler en de lucht op deze grote hoogte van ca. 2500 meter ijler en ijler wordt, vertraagt het wandelritme en dreunt ons hart sneller in onze oren. Op elk plat plateautje houden we eventjes halt om te drinken en om ons hartritme terug op mensenniveau te krijgen. Rond het middaguur komen we aan een wandelkruispunt waar de gekleurde streepjes en cijfertjes weer onvindbaar zijn. Wij zoeken hier een min of meer platte lavasteen uit en laten ons vallen om te picknicken. We zullen daarna onze wandelkaart raadplegen. Achter ons komen een paar echtparen de berg opgeklommen. In de stilte van de ijle berglucht zweven Duitse, Scandinavische en Franse woorden onze richting uit. De Duitsers struikelen bijna over onze voeten .Ondanks hun omvangrijke buikenomtrek denderen zij ons op een marsritme als blinde moffen (heu sorry) mollen voorbij. Zij kregen met de moedermelk vermoedelijk de basisbeginsels van het wandelaarjargon niet mee. Nu moet men niet zoals de Oostenrijkers overdrijven en alle tien stappen god met hun Grüss Gott aanroepen, maar met een Spaans ola, een halo of een universeel vriendelijk knikje kom je als kruisende wandelaar toch ineens een stuk sympathieker over. De Franse man hijgt calorieverbrandend het bergpad op. Hij ziet knalrood van inspanning. Het zweet gutst van zijn onbeschermde glanzende kale hoofd. Ik hoop alleen maar dat hij op onze hoogte geen hartinfarct krijgt. Van de tegenovergestelde richting naderen twee jongelui. Een prachtig gebruinde jonge man en een jonge vrouw met benen tot aan de hemel. Haar short bedekt amper de ronding van haar achterste. Haar borstjes wippen als puddingen op en neer. De zon weerkaatst blauw op haar lange pikzwarte haar dat ze telkens heel sexy naar achter zwiept. Geen druppel zweet is op haar mokkakleurige lichaam te bespeuren. Zij heeft twee koolzwarte oogjes, een redelijk grote neus en parelwitte tanden in een glimlachende mond. Manlief staart haar vol bewondering aan. Als ik vraag of zijn pornografische voorstellingen voer voor publicatie zijn, lacht hij: “Het is wel duidelijk dat als je mooie vrouwen wil zien, je niet gedurende deze senioren- overwinterperiode op het strand moet rondkijken. Het is niet omdat ik wat ouder word, dat ik niet kan genieten van een Miss Spanje die hoog op de berg mijn pad kruist. En, daarbij, je weet dat ik van grote neuzen hou.” Dat is voor mij, die met Pinokkio een spelletje ‘om ter langste’ zou kunnen spelen, weeral een geruststelling.

De zes wandelaars houden halt op ons vier- armenkruispunt en zoeken allemaal een stukje in allerlei richtingen naar de ontbrekende kleurige aanwijzingen.

Er ontstaat een Babylonische spraakverwarring als ze elkaar om raad vragen.

De jongelui zijn Spanjaarden, die enkel een woordje Engels lispelen. Het ene koppel blijken Noren te zijn, die een mondje Duits spreken. Het andere koppel zijn twee Fransen, die alleen…Frans praten. Alle zes proberen ze elkaar te begrijpen. Ze wijzen naar alle mogelijke richtingen maar slagen er niet aan elkaar een zinnige uitleg te geven. Het enige woord waar ze het over eens zijn is ‘senderos’, wandelweg. We zien de vraagtekens in de blauwe hemel opstijgen. In welke taal zij ook praten, wij begrijpen elke zin die de berglucht in zweeft. Wij zitten een beetje te grinniken om de pantomime op de berg van Babel! Eerst negeren ze de twee op de lavastenen zittende sandwichknabbelende wandelaars maar als ze de wandelkaart op onze knieën zien liggen beginnen ze taalbarrièrebrekend naar ons te glimlachen.

Manlief kan het niet laten en roept in het Frans, Duits, Engels en in ‘t Spaans dat hij eventjes met de wandelkaart zal komen. De wandelaars kijken hem vol ongeloof aan. Als ik manlief dan nog iets in het Vlaams naroep, kunnen ze helemaal niet meer plaatsen waar wij vandaan komen. Meertalig wordt de wandelkaart bestudeerd. Wij fungeren als vertalers tussen dit bonte allegaartje. Onze borst zwelt als ze vragen hoe het toch mogelijk is, dat wij Vlamingen al die talen kennen? Met een zekere trots verklaren wij dat wij ons zelfs met een beetje Italiaans ook verstaanbaar kunnen maken. De Noor lacht en zegt in het Duits: “Prachtig, zes talen maar Noors kennen jullie niet hé?”. Ik glimlach en zeg stralend een van de zinnen die nog uit een ver verleden in mijn hoofd zijn blijven hangen: “Jeg forstår og snakke litt norsk .“* De mond van het Scandinavische koppel valt open. Ik ga onmiddellijk verder met de tweede zin die ik nog ken: “Min ex mans mor e fra Trondheim.”*. Nog voor de Noren de kans krijgen om van blijdschap in zwijm te vallen en hun levensverhaal op mij af te vuren, spoort manlief ons aan om de wandeling verder te zetten. Hij weet ondertussen wel dat mijn Noorse talenkennis maar uit drie zinnen bestaat. We stappen verder het lavapad af.  Ik kan het niet laten en draai me om, wuif naar de Scandinaven en roep mijn laatste zin: “Beholde deg godt!”*

Het Franse echtpaar besluit, gezien het warmlopen van monsieur en zijn niet hittebestendige en overkokende hersenpan, rechtsomkeer te maken. De Spaanse jongelui huppelen hand in hand verder heupwiegend de berg af. De Noren twijfelen nog of ze de grote of de verkorte versie van het wandelpad zullen afmaken en roepen nog “Takk”* naar ons. Nog één Noors zinnetje borrelt nog in mijn spraakcentrum omhoog: “Vaer sa god!*

Al deze talen op een vierkante meter, hoe is het toch mogelijk?

Ja, weten jullie nog dat verhaaltje van de Toren van Babel? Verschillende volkeren bouwden in volledige samenhorigheid in Babylon een hele hoge toren die tot aan het hemels paradijs zou moeten reiken. God hield de bouwwerkzaamheden angstvallig in het oog. Nooit zou hij toestaan dat de toren tot aan zijn voordeur zou komen en er allerlei bouwvakkers in zijn voortuin zouden bivakkeren. Een van zijn slechte karaktertrekjes kwam boven en vanaf zijn wolk in de hemel bliksemde hij zijn toorn over deze metselende volkeren. Vanaf dat moment zouden zij allemaal een andere taal spreken. Plots verstonden de architecten, de aannemers en de metselaars elkaar niet meer. Het werd een Babylonische spraakverwarring en na een daverende ruzie werd de bouwwerf stilgelegd! Vanaf dan spraken alle mensen op aarde verschillende talen en verspreidden ze zich over de ganse aarde. Leuke vent hé? Nu ging het eens de juiste richting uit! Ja, van een slecht karakter gesproken. Dat verhaaltje van Adam en Eva en die appel is nog zo iets. Eva dacht: “A apple a day, keeps the doctor away!” Zij plukte die appel dan nog niet voor zichzelf, maar voor Adam. Maar dat was buiten de wil van God gerekend hoor. De twee geliefden werden uit het paradijs gegooid en om Eva extra te straffen zouden vanaf dan alle vrouwen in geweldige pijnen kinderen baren. Sadistisch machotrekje? Vindt de helft van de bevolking dit nu nog zo’n leuke man? En dan dat spelletje met Maria en Jozef. Maria zwanger maken en negen maanden met een dikke buik, als overspelige maagd laten rondlopen terwijl hij wist dat Jozef zijn vruchtbaarheiddatum al lang verstreken was. Drieëndertig jaar later liet hij zijn enige zoon aan het kruis nagelen. Het moet je vader maar zijn! Je zou bijna schrik krijgen, als hij op zondagochtend na het klokkengelui, juist jouw gebedje er uit de miljoenen andere zou uitkiezen om er zich een beetje mee te amuseren. Hopelijk verstaat hij zelf al die mensentalen nog een beetje, een verkeerde vertaling en je hebt de poppen aan het dansen. Babel, Babel, babbel, babbel!

 

*Jeg forstår og snakke litt norsk. Ik versta en spreek een beetje Noors

*Min ex mans mor e fra Trondheim. Mijn ex-man’s moeder is van Trondheim

*beholde deg godt. Houdt jullie goed

*Takk bedankt

*Vaers sa god aub

 

Sim, Tenerife 3 maart 2015

03-03-2015 om 00:00 geschreven door Sim  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
Categorie:columns
>> Reageer (0)
16-02-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIFTY SHADES OF GREEN, VIJFTIG TINTEN GROEN

Het begon al zo’n 55 jaar geleden. Ik had spierwitte haren en een bleke glazige groene huidteint. Als ik al een blos op mijn wangen kreeg dan had ik gegarandeerd koorts. Ik had dus als lagere schoolleerling geen al te gezonde uitstraling. Er werd bij mij dan ook anemie vastgesteld, een milde vorm van bloedarmoede. Dit werd destijds verholpen door bovenop de extra groenten, fruit, ijzerpillen, en een poging tot het slikken van levertraan, mij een jaar lang dagelijks, ofwel een bord sla, een bord spinazie, een stuk gebakken kalfslever, gebakken hartvlees of paardenbiefstuk te laten eten. Ik kan jullie verzekeren dat, van zodra ik het ouderlijk huis verliet, al deze ingrediënten nog nauwelijks op mijn aankooplijstje voorkwamen. Ik werd al groen als ik ze ergens in een rek zag liggen.

Tot mijn zoontje geboren werd. Toen baby/peuter Tom aan de gemixte aardappel- en groentepapjes begon, had hij voor zichzelf uitgemaakt dat alle hapjes groen moesten zijn. Niet een beetje heel lichtgroen, niet wit, niet rozig, niet geel of worteltjesoranje, maar groen-groen! Op allerlei slinkse manieren probeerden wij de lepeltjes gepureerde voeding naar binnen te krijgen. “Toet, toet, sjoek, sjoek, daar komt de trein…mondje open, allemaal uitstappen!” Met het lepeltje worteltjespuree heel hoog in de lucht: “Zoef, zoef, vroemmm, het vliegtuigje is daar, vlug mondje open, allemaal uitstappen.” Zijn oogjes volgden de oranje aardappelpuree, maar geen passagier geraakte in de luchthaven. “Broem, broem, hier komt de auto, tuut, tuut, garage open.” Zoonlief bleef zijn lipjes op elkaar persen en bekeek ons met een zekere intensiteit alsof we hem cyaankali wilden voederen.

Aan deze machtstrijd moest dringend een einde komen. Ik kocht een diepvrieszak vol met kleine porties spinazie. Dagelijks roerde ik hiervan een blokje door het aardappelprakje. Zonder het “trein- tram- busdag” toneeltje ging de peutergarage open en verdween het ene lepeltje groene prut na het andere in het opengesperde mondje. Zo fopt men Frederik, maar ook kleine Tommekes. Of het aan zijn Noorse Viking- genen langs vaderskant lag of aan de dagelijkse consumptie van spinazie, zoonlief groeide op als een beer van een vent, een Schwarzenegger met de kracht van een Jerommeke.

Mijn tweede echtgenoot stond bij het uitdelen van de lengtes, duidelijk niet op de eerste rij. Hij werd geboren juist voor het uitbreken van de tweede wereldoorlog en werd als baby onmiddellijk door zijn ouders meegenomen op de vlucht naar Frankrijk. Door het ontbreken van groenten, fruit en allerlei hoognodige voedingsmiddelen tijdens de oorlog is volgens manlief zijn ganse generatie kleiner van stuk uitgevallen. Zijn lengte kan ook genetisch bepaald zijn omdat zijn moeder en vader beiden amper boven de 1.60 m uitkwamen. Manlief eet het liefst dubbele porties groentes, propt zich vol met allerhande sla’s en is verzot op paling in ‘t groen. Misschien hoopt hij nog steeds op een verlate groeistuip of wil hij gewoon het vitaminetekort van zijn jeugd inhalen. Manlief eet het liefst alle groentes die niet bepaald op mijn hitparade staan. Ik bereid dus als een liefhebbend vrouwtje, spruitjes, savooiekool, groene kool,witte kool en bladspinazie. Ik ben nog van de generatie dat je alles, lusten of niet, moet proberen te eten. Ik laat deze naar schetenruikende bereidingen en groene slijmgroentes dan ook met een licht onbehagen door mijn slokdarm schuiven.Nu we hier op Tenerife overwinteren, leek het wel of manlief een spinaziebacterie had opgedaan. Ook bleek TV- kokend Vlaanderen volledig tegen mij samen te spannen.De eerste week van ons verlof, bereidde Jeroen Meus in zijn programma “Dagelijkse Kost”, een gebakken boerenworst met een berg ‘spinaziestoemp’. Boven in deze groene aardappelberg werd er een kratertje gemaakt, gevuld met een lepel vettige, glanzende vleessaus. Nog voordat Jeroen kon zeggen: “Dit is nu een echt gerechtje van ons moemoe, laat het jullie smaken!” Zei manlief al: “mmmm spinazie, lekker, kunnen we dat morgen eten?”. De week daarna kwam Piet Huysentruyt op de televisie met een stukje kabeljauwfilet op een bedje van spinazie. Het geheel werd versierd met quinoa, met uren in de oven gebakken pelletjes van tomaten, een zalfje van knolselderpuree en rozemarijnbloemetjes. Nog voor ik Piet’s prutserig menuutje kon afbreken, was daar al de vraag van manlief of er nog spinazie in de diepvries zat…grr. En wat dachten jullie dat wij ’s anderdaags aten, juist weer die groene smurrie. Een paar dagen later hoorden we op de radio een interview met een tv- kok. Hierin werd de mythe van Popeye, die door het eten van spinazie, sterker en sterker zou zijn geworden, volledig ontkracht. Er zit inderdaad ijzer in spinazie, maar niet in die mate zoals het tekenfilmwereldje ons wil doen geloven. Manlief hoorde het woord spinazie en toen ik zag dat hij opnieuw het spinazieoffensief wilde inzetten, spurtte ik de badkamer in. Ik heb ondertussen al SM- dromen van vijftig tinten groene mannetjes die mij met lepels slijmerige bladspinazie achtervolgen. Het woord spinazie komt stilaan mijn oren uit en niet alleen uit mijn oren. Het groene goedje komt er bij mij langs achter even groen uit, dan dat het er langs boven ingegaan is! Nu moeten jullie niet denken dat het dagelijkse menu voor mij alleen kommer en kwel is hoor. Op spinazieloze dagen, dat is onze afspraak, bereid ik alles wat ik lekker vind! Inktvis, kippetje, steak met frietjes en een ijsje toe, voor mij chocolade-ijs en hoe kan het ook anders: voor manlief groene pistache…

In de supermarkt leid ik sinds een paar dagen de aandacht van manlief af en loop ik met een grote boog om de vrieskasten heen, waar de zakken diepvries “espinaca” opgestapeld liggen. Er ligt nu nog één portie van het gifgroene goedje in onze eigen Canarische diepvrieskist. Dus nog één keer op de barbecue gegrilde baars op een bedje van groene spinaziepuree en de zaak is rond. Nog één keer een groene ijzer opstoot en wij kunnen meedoen aan de Iron Man..Deze lunch moet ik zeker niet in laatste twee weken van onze vakantie klaarmaken. Stel je voor dat wij anders voor onze terugvlucht, door ons hoog ijzergehalte, niet door de metaaldetector geraken. 

 

Groenige Sim, Costa del Silencio      15/2/2015

 

16-02-2015 om 22:46 geschreven door Sim  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
Categorie:columns
>> Reageer (0)
08-02-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MEEDOGENLOZER DAN NERO, CALIGULA EN DE BORGIA'S SAMEN!

Het is niet omdat wij twee maanden de Belgische winter ontvluchten, dat wij dan ook automatisch afgesneden worden van alle Vlaamse berichtgeving.

Zoals elke allochtoon, die zijn geluk of zijn weersvoorspellingen in een vreemd land gaat zoeken, zijn wij afhankelijk van de gigantische satelliet- antennes die overal in het gastland op de daken prijken.

Rond het nieuws van zeven op Eén of op VTM, laten wij ons, net zoals thuis, in de sofa vallen en brengen wij de rest van de avond televisiekijkend door.

Misschien is het echter beter om niet te veel informatie en allerlei doemscenario’s doorgestraald te krijgen. Beter is het om onbekommerd te genieten van het, in onze ogen, gevaarloze vakantiewereldje. Soms echter word je, of je het wilt of niet, met je bruine neus op de actuele feiten gedrukt. Ook hier in Zuid Tenerife lopen er inmiddels enkele ‘islamitische’ angstkwekers, messentrekkend rond. Dus echt ontsnappen aan alle heisa doe je niet echt.

Wij hebben ook onze laptop meegenomen en lezen dagelijks De Gazet van Antwerpen en Het Laatste Nieuw in beknopte vorm. Via internet houden wij, moderne globetrotter- grootouders, contact met onze kinderen, kleinkinderen en vrienden. Op Facebook volgen wij foto per foto het verjaardagsfeestje van onze achtjarige kleinzoon en het rond dribbelen van onze anderhalf- jarige baby kleindochter. We bekijken foto’s van ons schoondochtertje met haar armen rond haar twee grootste schatten en een afbeelding van onze kaalhoofdige zoon met een zwarte ‘terreurbaard’. Dit baart (mooie woordspeling hé?) ons wel wat zorgen. Terwijl hij ons verklaart dat dit zijn winterpels is, vragen wij ons in stilte af, of zijn Facebook- achterban zich nu ondertussen al niet afvraagt of de indoctrinatie al tot aan de grenzen van Brasschaat en Maria-ter-Heide doorgedrongen is. Wij moeten ons echt geen zorgen maken, want zoonlief loopt thuis niet in een djelaba rond en heeft zijn zoon en dochter niet Mohammed en Fatima genoemd. Bovendien is zoonlief totaal niet gevoelig voor eender welk gelovige gedachtegoed ook. Maar die baardgroei vinden wij een griezelig winterfenomeen. Stel je voor dat de doorsnee geradicaliseerde en terreur bereidwillige islamiet bij het zien van deze weelderige begroeide Facebook- foto bedenkingen krijgt en onmiddellijk denkt aan verhuizen! Waar er één is, willen er meestal meer zijn…Wij geloven echter niet dat deze bevolkingsgroep staat te springen om zijn tenten op te slaan in een gehucht met een zo’n christelijke naam, maar je weet maar nooit. Zo zie je maar dat je onvermijdelijk toch – al was dan met het zien van een foto met zo’n baard - met de ‘wereldterreur’ bezig bent.

Interessanter is het feit dat er zich hier, rond de Canarische Eilanden, door de onderzeese vulkanische activiteit enkele nieuwe eilanden aan het vormen zijn. Spanje claimt deze nieuwe grondoppervlaktes al, nog voor ze boven water gekomen zijn. Ik heb echter een fantastisch Europees idee. Ik geef het toe, het is wel een beetje afgekeken van de Engelsen die vroeger alle criminelen naar het nieuw ontdekte eiland Australië afvoerden, maar volgens mij is het grandioos en probleemloos en praktisch uitvoerbaar.

Eens de nieuwe eilanden hier boven water komen, reserveren wij het eiland dat het verst in de Atlantische oceaan opduikt. Het moet het meest van de westerse beschaving verwijderd zijn. Hier droppen wij per helikopter, alle terugkomende Syrië- strijders, mogelijke terreurverdachten en gevangen genomen aanslagcriminelen. Ik vermoed, dat er op een nieuw ontstaan eiland nog niet veel groeit en leeft, dus gaan we deze lieverdjes bevoorraden. Ik stel voor dat wij daar containers gevuld met alcohol stationeren. Neen, geen water en geen thee..’t moet plezant blijven hé. Om hen ook iets te eten te geven, laten wij er een beer (mannelijk varken) en wat zeugen met biggetjes los. Die kunnen dan voor de etensvoortplanting zorgen. Zie hier min of meer het scenario van de recent uitgebrachte sciencefiction film “The Hunger Games” naar een boek van Suzanne Collins. Voor diegenen die de film niet kennen: Voor de minste vorm van overleving moet tot de dood gevochten worden.

Voor wat ’binnen- eilandvertier’ laten we ook nog wat vlijmscherpe zwaarden achter, zodat ze hun hobby nog wat verder kunnen perfectioneren! Voor eventueel namiddag vertier en mogelijke randanimatie, krijgen zij van ons ook nog een doos met lucifers en wat petroleum. Voor de paar aangevoerde, vroeger meevechtende terreur- moslima’s , moeten ze dan maar eens op de vuist gaan. Niet dat vechten zo in hun aard ligt, maar voor wat hoort wat. Wie wint kan deze dames een cursus ‘seksslavin’ aanbieden. Als dit beroep hen niet zo direct ligt, zal hun mede- crapuul wel een spelletje stenigen uitvinden. Lavastenen genoeg op deze eilanden. Voor het kermisspel “holibi’s van de flatgebouwen gooien” zullen ze een alternatief moeten uitvinden, noch homo’s, noch wolkenkrabbers zijn aanwezig op het vernieuwde sharia- eiland.

Wat zeggen jullie, dat wat ik voorstel barbaars en wreed is? Ja ik ben zonder enige twijfel meedogenlozer dan de tirannen Nero, Caligula en de gifmengende familie de Borgia’s samen. Ik verkracht echter geen vrouwen en stenig ze niet. Ik moord geen kinderen uit en sleep geen lijken achter mijn auto aan. Ik gooi geen homo’s van hoge flatgebouwen, ik hak van niemand het hoofd af en steek geen medemens in brand.

Ik reik ze zelfs een tropisch eiland, eten, drinken en plezier aan… Met een beetje geloof in Allah en Mohammed moeten ze daar toch nog iets van hun leven kunnen maken niet?

 

Sim,   Costa del Silencio 8 februari 2015

08-02-2015 om 17:23 geschreven door Sim  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
Categorie:columns
>> Reageer (0)
02-02-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VERY NICE, VERY CHEAP!
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Aan al de mensen die ongestoord op een terrasje van zuidelijk Tenerife een koffie willen drinken: doe dit voor 11 uur! Op dat moment loopt in El Fraila de leurderwekker af en begint de werkdag van de Afrikaanse rommelverkopers en hun vrouwen. De kroezige zwarte vrouwen zijn getooid met veelkleurige Afrikaanse tenten. Diegenen die zich al meer geïntegreerd hebben dragen ‘caleçons’, liefst in vleesroze of allerlei vreemde kleuren. De ‘rekbroeken’ spannen over hun gigantische achtersten, die groter zijn dan Gran Canaria en Lanzarote samen. Zij zitten in groepjes bij elkaar op de rand van de wandeldijken. Soms leunen ze, schaduwzoekend onder een palmboom, achterovergeperst in plastiek stoeltjes die waarschijnlijk mee omhoog komen als ze zich willen verplaatsen. Ze ronselen vrouwen en meisjes met lange haren. Ze vlechten lintjes, wol en pareltjes in de lange manen en proberen van de doorsnee vrouwelijke toeriste een karikatuur van Bo Derek te maken. Na de ‘El Fraile wake up call’ verspreidt de zwarte leurderinvasie zich over alle wandelpromenades van Zuid Tenerife. Volgens ons bestaat er zelfs een zekere hiërarchie onder de rommelvertegenwoordigers. Een Afrikaan zit aan het begin van de dijk met een mobiel in aanslag. Als er ergens in de directe omgeving een Policia Local of een Guardia Civil bespeurd wordt, gaat de Tenerifse tamtam en verspreiden de illegale verkopers zich zo snel mogelijk in alle tegenovergestelde richtingen. Zelfs diegene die op dat moment met een lucratieve transactie bezig is, smeert hem als de bliksem.

De werkwilligen die als laatste aangespoeld zijn, moeten het eerste jaar tijdens een snelcursus verkoop, als een complete idioot rondlopen. Op hun kroeskoppen staan petjes, met glanzend meerkleurige fluo hanenkammen, die ze trachten aan de man te brengen. Je moet als toerist al een zonnesteek opgelopen hebben om zo te willen rondlopen. Wij hebben tot hiertoe nog niemand zo’n hoedje weten kopen, laat staan dragen…zelfs niet met carnaval! Iets hoger op de handelaarladder staan de zonnebrilverkopers. Zij staan aan het begin van de wandeldijk en scannen de terrasjes naar juist ingevlogen bleekscheten. Alle ivoorkleurige en één dag roze verbrande armen en benen worden geregistreerd. Nog voor we de koffie van het terrastafeltje tot aan onze lippen kunnen brengen, schuifelen ze aan onze tafel voorbij en leggen hun koopwaar voor onze neus. “Need glasses sir?”Terwijl wij op onze eigen zonnebrillen wijzen, legt hij toch vol verwachting, een paar namaak Rayban’s en Versaces op het tafeltje.”Very nice, very cheap..” “No Gracias, thank you!” We mompelen wat tegen elkaar en prompt praat die ‘brillen- voyageur’ zeven andere talen. “Bril kopen meneer? Des lunettes Madame? Brillen kaufen, bitte? Maybe for the lady? Only ten euro! Ten euro is very, very cheap!”

Je kan je niet voorstellen hoe dikwijls we “No gracias” moeten zeggen, voor we de koffie of de pint aan onze lippen kunnen zetten. De brillendealer wordt bijna opzij geduwd door de volgende vertegenwoordiger op de maatschappelijke verkoopsladder. De man die petten en broeksriemen verkoopt. “Nice caps and belts, very cheap Sir!” “No necesario, no gracias, no thank you.” Hierna volgt de man die het tot superleurder geschopt heeft. De mooie afgeborstelde Afrikaan die rondloopt met een plateau glinsterende en glimmende uurwerken, armbanden en halskettingen. Het is al goud wat blinkt. Namaak Valentino, Tissot en Guess worden aangeprezen. Ik kan jullie nu al vertellen, dat wie bij hem een gouden uurwerk, armband of halsketting koopt, na twee weekjes vakantie met een zilveren of metaalachtig verschenen prularia naar het thuisfront teruggaat. ”No gracias”. De laatste van de leurderoptocht is een gitzwart- kleurige man. Zijn ogen glinsteren als twee kooltjes in zijn gezicht. Zijn armen hangen vol met hemdjes, rokken en pareo’s. In zijn handen draagt hij verschillende kleerhangers met lange jurken. Afdankertjes die de lokale winkeliers zelfs met hun rabajas-solden niet meer aan de straatstenen kwijt geraken. Als hij dan al niets verkoopt, dan maakt hij toch, door met de kleding over het grond te sleuren als ‘multitaskend’ alternatief, de tegels van de wandeldijk schoon. Uit zijn rugzak tovert hij nog wat vrouwenniemendalletjes. Hij kan het niet weten, maar ik ben het al lang afgeleerd me in de Spaanse mini kleding te willen wurmen. Je zou wel een complete idioot zijn, moest je hier, op een overvolle promenade, jurken gaan passen! Ik gun het de overwinteraargemeenschap helemaal niet om na zulke verkleedpartij mijn opgekweekte spekrepen te becommentariëren. Dus: “No Gracias, no thank you, danke schön, merci en dank u wel!”

De venters zijn nog vasthoudender dan de persmuskieten die achter Lady Di aansnorden. “You sure? Very nice…beautiful T-shirts!” Manlief en ik negeren de Engels sprekende handelsreiziger en beginnen in een pseudo namaakklinkend Russisch tegen elkaar te brabbelen. Hij kijkt ons stomverbaasd aan. Je ziet zijn hersencellen knarsen, dit is een taal van een land waarvan hij het bestaan nog niet kende. Waar komen deze toeristen vandaan?

Eventjes denken wij dat wij aan de niet aflatende stroom wandelende marktkramers kunnen ontsnappen, maar aan het einde van de wandeldijk keert het rondrijzende volkstheater zich gewoon om. Als na tien minuten het letterlijke zwarte schaap van de Afrikaanse verkoop, met de papegaaien -verenpet, terug voor onze tafel staat en zijn koopwaar weer onder onze neus duwt, is voor ons de maat vol. Hoe dikwijls kan je vriendelijk “No gracias” en “thank you” blijven zeggen. Hoe lang kan je de ergernis bedwingen en “negermoppen” als opkomend zuur terugdringen? “Het ziet zwart vanonder, het heeft één hersencel en heeft haren als een kaketoe?” Het enige woord dat hij meegekregen heeft is “kaketoe”. “Yes, yes…kaketoe!” Terwijl hij met zijn hand bevestigend over de verschrikkelijk kleurige opstaande verenhoed strijkt, zie je dat hij ons als toekomstige carnavalgekken en mogelijke kopers inschat. De euro’s blinken in zijn kinderogen. “Yes, wanna buy, nice for carnaval?”

Grrr…Nog maar net hebben wij deze struisvogel afgewimpeld of de brillenleurder schuift terug voor onze zon. “Nice glasses, schöne Brille.” We kijken hem laconiek, over onze zonnebrillen aan. Een rij witte tanden verschijnt in zijn zwarte pieten gezicht als hij ons herkent. Hij grinnikt vriendelijk: “No brillen today, maybe morgen?” Give me high five en hij klapt lachend zijn chocoladebruine vingers tegen onze witte hand. Naast ons op het terras zitten twee oudere bruine, door de zon gekreukelde en gerimpelde dames. Zij kennen deze venter al sinds jaren en zij doen geen moeite meer om hem in het Spaans of Engels aan te spreken. “Awel menneke, moete gai gien koffeke hebbe?” De Afrikaan laat zich glimlachend bij de dames achter een cappuchino neerzakken. “Slechten bisuness today, menneke?” “Yes crisis in Spain and tourist not buy.. no good for my two wives and four kids!”. Het is een mysterie hoe deze Oom Tom met zijn magere verkoop,hiervan twee vrouwen en vier kinderen kan onderhouden. In september koop ik in Zuid Frankrijk, in de soldentijd, alle zonnebrillen van 3 stuks voor 5 Euro op. Ik vul er een volledige koffer mee, sleep ze door de douane en als ik tegengehouden word, vertel ik hen, dat manlief alle twee dagen boven op een zonnebril gaat zitten of er minstens één verliest (en dan ben ik met mijn uitleg niet ver naast de waarheid). Ik ga hier op de wandeldijk de boel aan 10 Euro per stuk verkopen. Ik zal mijn gezicht wat zwart maken en kan dan in zeven talen de boel proberen te bedonderen. Misschien zet ik voor de lol wel zo’n papegaaiennest op mijnen bol. Laat ons hopen dat ik dan, na een paar dagen intensieve leurderpraktijken,er onze vliegtickets mee kan terug verdienen!

 

Sim, Costa del Silencio       2/2/2015

 

 

 

02-02-2015 om 00:00 geschreven door Sim  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
Categorie:columns
>> Reageer (0)
29-01-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.COSTA DI FLAMINGI
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Nadat wij nu al een aantal jaren op Tenerife aan de zuidelijk gelegen Costa del Silencio overwinteren, lijkt het voor ons een beetje op een jaarlijks thuiskomen.

Het hotel dat al sinds zeven jaar, na een faillissement, nog steeds in de eerste bouwfase staat, lijkt jaarlijks meer en meer op een open, skeletachtige ruïne. De Canaries mikken nog steeds hun sigarettenpeuken in de bloemperken, zodat er tussen de lavakorrels en de zorgeloos bloeiende bougainvillea, de hibiscusstruiken, de yucca’s en de palmbomen al een hele filterasbak ontstaan is. Ja, wat maakt een beetje meer of minder as uit op dit vulkaaneiland… Overal in ons vakantiecomplex hangen er grote viertalige aanplakborden waarop staat, dat op straffe van een flinke geldboete, men de hond alleen aan de lijn mag uitlaten en de uitwerpselen door de eigenaars moeten opgeruimd worden. Zulke regelgeving wordt door de ‘locals’ finaal genegeerd. Overal zie je onaangelijnde kleine keffermormels, liefst in het midden van het witte betegelde voetpad , vrolijk hun stinkende drollen leggen. De Urbanisatie is en blijft nog steeds het loslopende kattenwalhalla. Ook de Duitse rolstoel invalide woont nog steeds aan de overkant van ons vakantiehuisje. Elk jaar wordt zijn voorhoofd groter, zijn vieze miezerige paardenstaartje langer en ziet zijn huid er meer en meer verschrompeld en grauw uit. Soms krijgt hij bezoek van een andere leegloper en denkt hij plots dat hij een diskjockey is. Terwijl we zelf op ons terras, in de zon trachten een siësta te houden, vergast hij ons minstens één maal per week op een Woodstock- achtige plaatjesdraaierij. Nu valt de keuze van zijn muziek, die het midden houdt tussen Duitse schlagers en Englebert Humperdink, nog min of meer mee, maar toch... Naargelang de namiddag vordert en het bier waarschijnlijk alle hersenactiviteit uitveegt, gaat het geluidsniveau stilaan over in festivalmodus. Ik denk dat zijn gehoor afneemt in evenredigheid met zijn alcoholinname. Ik veronderstel dat daarentegen zijn reukzin en intuïtie meer ontwikkelen, want blijkbaar ruikt hij mijn toenemende ergernis. Juist als ik vind, dat het genoeg is geweest en bijna als een Vlaamse furie wil opveren, lijkt het alsof Tom Jones van het festivalpodium afdondert, zich in zijn “Green, green grass of home” verslikt en er volgt opeens een aangename stilte.

De Costa del Silencio is het vakantiegebied naast het oorspronkelijke Tenbel (Tenerife-België) complex. De Vlamingen hebben hier vermoedelijk, in het verleden, massaal met zwart geld, witte huisjes en appartementjes, als tweede verblijf aangekocht. In het vakantiecomplex waar vroeger alleen Vlaamse, Engelse en Duitse toeristen overwinterden, wonen nu sinds de crisis meer en meer de Canaries zelf. Overal op de daken staan nu antennes naar TV Canaria en Spanje gericht en zijn wij hier de allochtonen die met vlaaien van schotelantennes TV Vlaanderen binnenhalen. Er is een Belgische bakker, een Vlaamse dokter en een Nederlandstalige tandarts. Verschillende Vlamingen hebben het druilerige België achter zich gelaten en begonnen hier een café of restaurant. In Las Galletas, het vissersdorpje op wandelafstand, staan verschillende menuborden broederlijk naast elkaar. De Engelsman kan hier voor 2.5 Euro zijn gigantisch English breakfast eten waarna hij waarschijnlijk voor de rest van de dag geen ‘porridge’ meer kan zeggen. Iedere nieuw aangevlogen toerist kan hier, zonder problemen, zijn eigen landsdieet voortzetten. Er worden English Roast, of lambchops with mintsauce aangeprezen. Het konijn met pruimen, frieten met stoofvlees, witlof met hesp en kaas, trekt de doorsnee ‘dagelijkse kost etende’ Belgische reiziger over de streep. Alles is voor een prikje voorhanden: een China town buffet, Wiener Schnitzel, verse Hollandse stroopwafels, pizza, paella, papas canarias con mojo, tapas, schelpdieren ,of vers gevangen en gegrilde vis, gambas en inktvissoorten. Een kilometer voorbij Las Galletas heb je de nederzetting El Fraila. In de goedkopere huizen wonen hier alle bevolkingsgroepen die eindigen op ‘alen’ en ‘anen’. Zwarte Afrikanen, Zuid Amerikanen, Illegalen, marginalen en sinds een paar jaar, omdat wij, Vlamingen ons nog meer zouden thuis voelen, Marokkanen. Om ons geen heimwee te laten krijgen, heeft El Fraila sinds een paar weken na het ‘Charlie Hebdo’ drama, nu ook hun eigen ‘M.terrorist’. We mogen het kind niet meer bij de naam noemen, want dan worden wij als racistische stoorzenders aangeduid. Wij hebben ze samen mee in bad genomen, hun alle onderwijsmogelijkheden aangereikt, hen mee van onze sociale pot laten snoepen en ze langs alle kanten gepamperd. Het enige dat wij van hen verwachtten, was dat ze zouden integreren. Dat ze een zekere verdraagzaamheid zouden opbrengen voor onze westerse waarden en normen, tolerant zouden zijn voor onze vrije meningsuiting en onze soms bizarre uitdagende vorm van humor. Maar lange Arabische tenen hebben niet veel nodig. Als dan, zoals hier een dolgedraaide godsdienstwaanzinnige “Allah Akbar” roepend een medemens neersteekt, hebben ze nog het lef, om met hun frustrerende vinger, ons als schuldige aan te duiden. . De Tenerifse politie, kon de messentrekker na een klopjacht inrekenen en vroeg prompt daarop hun autoriteiten onmiddellijk om kogelvrije vesten uit vrees dat ook hier de terreurboel zou escaleren.

Op de wandeldijk van Las Galletas, zitten de meeste overwinteraars en toeristen van hun Barraquito,Sangria, Mojito of pint Duvel te genieten. Als we op de promenade een tafeltje bemachtigd hebben en van onze ‘jarra’ een halve liter bier voor 1Euro, zitten te genieten, kunnen we aan het becommentariëren van de stroom wandelaars beginnen. Het is niet raadzaam deze opmerkingen te luid te verkondigen, want de Vlaamse spionkop luistert mee. Er is duidelijk verschil te bemerken tussen de half naakte zonnende Europese toeristen en de oorspronkelijke inwoners. Voor de Canaries is het nog duidelijk winter. Ze dragen laarzen, lange broeken, dikke truien en hebben meestal nog een anorak over de arm gedrapeerd. We zien ineens de hoofden van de Antwerpenaars van het terrastafeltje naast ons, dezelfde richting uitgaan. Aan het begin van de dijk komt een oudere moslima, met een hoofddoek en djellaba in een hevige grasgroene kleur aangeslenterd.

“Zie naa, Marie, tis greun en twaggelt, hahaha ne Marokkaanse Kermit de Kikker!”

Achter de seniorenversie, loopt pa-Mo met een paar koters aan de hand, in een mouwloos T-shirtje van de zon te genieten. Een paar passen achter hem, drentelt ma-Fatima, met dikke buik. Ze is gesjaald en volledig omwikkeld met de overgordijnen, zodat ze zonder veel problemen de ergste Tenerifse zandstorm zou kunnen trotseren. “Hiersè, Louisa” fezelt de Antwerpenaar: “Een poar vanachter onzenoek, hoe zouwe die hier kome?” “Assevan ’t Kiel of Borgerhout zen, mè tram 24 hé, Eugène, of mè den 12 asse van sintjansplain komennée” Miljaarde godverdoeme, Marie, hier zitte zoekkal”

Deze Spaans- Marokkaanse mensen kunnen misschien de allerliefste, vriendelijkste en misschien tolerantse toekomstige buren zijn, maar van enige westerse geboortebeperking of kledingintegratie is er tot op heden nog niet veel te bespeuren. De overwinteraars beseffen maar al te goed dat de ‘grotemensenspeeltuin’, onder de lappen stof, sneller kweekt dan het babyuniversum en het pamperparadijs aankunnen. De Antwerpenaren en Brusselaars weten uit ondervinding, dat eens de theelokalen en de waterpijpcafés zich tussen de Belgische bakker en de Engelse pub in wringen en de lokale tapas bar vervangen wordt door een ‘pita-shoarma take away’ het vijf voor twaalf is. De Costa del Silencio, hun Costa di Flamingi zal binnen de kortste keren veranderen in het Hallal- paradijs. Wij laten de sakkerende Vlamingen achter ons en slenteren door de winkelstraat. In de etalage staat, onder de plakkaat ‘Rabajes’ een paspop met een prachtig, met papegaaien en palmbomen versierd, exotisch, veelkleurig afgeprijsd haltertopje. Het doet aan passionele nachten vol seks denken. Manlief blijft afwachtend voor de ingang van de boetiek rondhangen terwijl ik met een rotvaart het pashokje induik. Terwijl ik het Spaanse ‘taille unique’ bloesje over mijn hoofd wurm, verander ik terstond in een ‘jungle bookachtige’ salami. Het niemendalletje verhult amper mijn kokosnoten en accentueert overdreven mijn Rubens spekrollen. De twee bandjes camoufleren nauwelijks de twee beginnende kippenfilets, die sinds een paar jaar onderaan mijn bovenarmen heen en weer wiebelen. Zuchtend hang ik het Spaanse kleine maatje terug in het rek. Als ik zonder aankoop buitenstap, schudt manlief vragend: “Nee?” Ik knik instemmend: “Nee de kleur stond me niet!” Terug thuis zal ik mijn overwinteringgarderobe voor volgend jaar wel wat aanpassen en opnieuw aankopen bij mijn hofleverancier ‘Le Marinier’. Als ik bij ‘De Zeeman’ dan niets op de kop kan tikken, dan weet ik in Antwerpen nog een heleboel winkels waar ze djellaba’s, boerka’s en overgordijnen verkopen.

 

Sim, Costa del Silencio 29/1/2015

 

 

29-01-2015 om 00:00 geschreven door Sim  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
Categorie:columns
>> Reageer (0)
20-01-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.COCKPITPRONOSTIEK
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Om drie uur schalde de wekker door de stilte van de nacht. Slaapdronken wankelden wij richting badkamer en wurmden ons in onze kleren. Het licht werd in de living aangestoken, zodat de luchthaventaxi zonder problemen in de donkere nacht, het juiste afhaaladres kon vinden. Tien minuten later schenen twee zaklampgrootte lichtbundels de donkere straat in tot juist voor onze deur. In de taxi zaten nog twee lijkbleke vermoeide, nog vroeger opgestane en afgehaalde vakantiegangers. In de ruimte schalde, op dit onchristelijk vroege uur, op de autoradio, een hypervrolijke Christof het “Onze Vaderlied”, gevolgd door Hoziers’“Take me to the Church”. Man, man, was het misschien het nachtelijk verzoekuurtje “vragen staat vrij” radioprogramma van de geloofsgemeenschappen. Er ontbrak nog juist een islamitisch deuntje aan. Maar die geloofstak zou zich waarschijnlijk na de terreuraanslag van gisteren op het Parijse Charlie Hebdo tijdschrift, wel wat gedeinsd houden.

In de luchthaven was het op dit vroege uur nog behoorlijk rustig. Nadat wij onze koffers aan de incheckbalie afgegeven hadden, konden wij aan de eerste flinke wandeling naar de ‘boardinggate’ beginnen. We moesten enkele roltrappen naar beneden nemen, dan een tochtje langs de nog gesloten taxfree winkels maken, om dan vervolgens opnieuw met een paar roltrappen een paar verdiepingen omhoog te moeten gaan. Hier bevonden zich de ‘antiterreur controletroepen’. Hier scande men de handbagages en keek men met argusogen naar de vertrekkende passagiers. Onze computer moest uit de zak, de jassen en broeksriemen uitgedaan en sleutels en munten uit de broekzakken gezocht. De rugzak waarin onze e-readers en allerlei oplaadsnoeren zaten, moest apart in een bakje gelegd worden. Alles werd gescanned, alsof wij mogelijk ergens een Kalashnikov , granaten of een volautomatisch afweergeschut verstopt konden hebben. Flesjes vloeistof moesten in de laatste afvalbak gedropt worden, met het gevolg dat een waterflesje dat je in Lidl of Aldi voor 25 eurocent gekocht had, na de terreurgrens plots 2,5 Euro kostte. De prijs van de vrijheid moest ergens betaald worden. Ik stapte onder de metaaldetector door en er weerklonk een onverwacht alarm. Onmiddellijk stormde een vrouwelijke agent mijn richting uit. Ze bekeek mij alsof ik een ‘semtexbom’ in mijn wandelschoenen of ergens anders, waar de zon niet schijnt, zou gestoken hebben. De agente beval mij om mijn extra trui uit te doen, de armen opzij te houden en begon mij af te tasten. Ik werd als mogelijke terrorist terug naar de onbeveiligde zone gestuurd. Bij de tweede poging knipperde de boog nog steeds felrood en het alarmsignaal blèrde, dat ik nog steeds een mogelijke gevaarlijke terreurverdachte was. Toen zag de agente plots het horloge dat ik nog steeds rond mijn pols had. Mijn schandalig, peperduur, op een markt in Zuid-Frankrijk aangekocht uurwerk dat wel een volle 5 Euro gekost had, bracht de luchthaven van Zaventem in rep en roer en in onmiddellijke staat van paraatheid. Nadat ik bij de derde poging, lawaailoos door het controlepoortje gegaan was, volgde manlief. Struikelend over zijn broekspijpen, hield hij angstvallig zijn broek omhoog, want zonder broeksband zakte die al snel onder zijn door hem “niet erkende” buik omlaag.

Eindelijk zaten wij in het vliegtuig richting Tenerife. Het ‘boarding’ had een behoorlijke tijd in beslag genomen, want het merendeel van de passagiers, op een paar uitzonderingen na, hadden grijze permanentjes en kale hoofden. Senioren die de Belgische winter ontvluchtten en die met een slow motion tempo van een naaldslak, die in de processie van Echternacht mee stapte (twee passen vooruit en één achteruit) hun plaatsen in het toestel innamen. Zoals hondjes, die viermaal ronddraaiden alvorens zich in hun mand neer te vleien.

Ik ergerde mij al een beetje aan die blinde cijferanalfabeten die wel tot drie keer toe, met hun ‘boardingcard’ in de hand, aan de hostess vroegen, of dit wel de juiste rij en de juiste stoel was. Ze staken hun handbagage in de bak boven hun hoofden alvorens twijfelend uit de midden rij te verdwijnen. De wachtende passagiers drumden voorbij. Nog geen seconde later veerden de met Alzheimer-light geactiveerde reizigers terug op om hun handbagage opnieuw uit de bagageruimte te sleuren, de rij wachtende aanschuivende passagiers negerend, om de stewardessen te vragen of dit wel degelijk de juiste plek was.. De bacillenstoet schuifelde langzaam het vliegtuig in. Overal hoorde men kuchen, hoesten, niezen en snuiten. Het griepvirus had besloten met deze vlucht mee te reizen .Dit toestel leek wel een Pam Vermeulen autobus, die een groep bejaarden voor zondags namiddagvermaak naar het dans/baancafé De Veertien Billekes reed. Terwijl het vliegtuig naar de startbaan taxiede, stelde de gezagsvoerder zichzelf en de copiloot voor. De drie air- hostesses deden een poging om het toneelstukje over de veiligheidsvoorschriften uit te beelden, maar links en rechts hoorde men al ongeïnteresseerd gesnurk. Terwijl wij van de winterse 2 naar de Spaanse 22 graden vlogen, verhoogde België, na een verijdelde terreuraanslag, de alarmgraad van een gematigde 2 naar het gevaarlijke 3 niveau. Na vier uur klonk het ‘fasten seatbell’ geluid en de piloot vroeg de passagiers zich klaar te maken voordat hij de daling naar Tenerife zou inzetten. Dit was het sein, waarop nog enkele senioren onmiddellijk rechtsprongen om alsnog gebruik te maken van het claustrofobisch toiletje. Zij hadden vier uur de tijd gehad maar op de valreep en tegen alle aanwijzingen van de stewardessen in, moesten ze nog eventjes hun plas in het luchtruim achterlaten. Misschien hadden diezelfden, vier uur en vijftien minuten lang, angstig hun anus dichtgeknepen. Toen de wielen van het vliegtuig de Tenerifse bodem raakten, konden zij eindelijk een zucht van verlichting slaken en hun strak gespannen sluitspier ontspannen. Enkelen begonnen van danige opluchting te applaudisseren. In de cockpit stak de gezagsvoerder zijn hand uit naar de copiloot: “Yes, weddingschap weer gewonnen! Wie was er zeker van, dat er dit keer geen paar idioten een debiel applaus zouden inzetten? Je zit niet op een Trans Atlantische vlucht vol yuppies en zakenmensen, maar op de seniorenoptocht naar de zon! Dat kost je vijftig euro, man! Roger en out.”

Terwijl we het vliegtuig verlieten, borrelde een lach in mij op. Toen manlief vroeg wat ik zo grappig vond, zei ik hem, dat hij zich eens moest inbeelden hoe de wereld eruit zou zien, als iedereen die zijn job goed deed op applaus zou onthaald worden. De postbode steekt per uitzondering de juiste brief in de juiste brievenbus. Hoera, hoera, handgeklap! De busbestuurder stopt aan de aangevraagde bushalte. Gejuich en geklap van de medepassagiers!

De slager weegt exact de gevraagde 100 gram vlees af en niet de steeds terugkerende: “mag het iets meer zijn?” Hoera, hoera, groot applaus. Ik vroeg manlief, die vroeger mijn baas was, waarom hij niet steeds mijn d-t-, Franse en Engelse foutloze brieven, ter ondertekening, op een staande ovatie onthaald had.

Waarom onze vrienden mij niet met overweldigend handgeklap beloonden nadat ik een viergangen menu op tafel gezet had..was dit iets om in de toekomst te bespreken?

We wachtten aan de bagageband en zoals gewoonlijk lieten onze koffers weer op zich wachten. Al onze medepassagiers waren al met hun bagage richting aankomsthal vertrokken. Wij vonden het al lang niet meer ongewoon dat onze valiezen in een ander werelddeel terechtkwamen waar ze vruchteloos op een voor ons niet gekozen reisdoel op de band bleven ronddraaien. Terwijl wij ondertussen, op onze vakantiebestemming aan de andere kant van de wereld, wachtend aan de bagageband, wortel schoten.Met een zucht van opluchting wees ik op de twee allerlaatste valiezen, die uit de bagagemond naar boven gestuwd werden.

In de aankomsthal stond de autoverhuurder ons met een groot bord op te wachten, hierop stond met de Spaanse slag RAMON ipv Raymond op. Manlief glunderde toen hij in de auto stapte en was uiterst tevreden met de, in zijn gedachten, glanzende spiksplinternieuwe witte Clio… die overnacht ineens in een Opel Corsa veranderd was…maar er zijn ergere dingen om over te discussiëren!

 

 

 

20-01-2015 om 00:00 geschreven door Sim  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
Categorie:columns
>> Reageer (0)
06-01-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.EEN ROOKMELDER KAN JE LEVEN REDDEN!
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Het was oudejaarsavond 2012. We vierden met zijn tienen de laatste dag van het oude jaar. We hadden gegeten, gedronken, gezongen, een spelletje gespeeld, gedronken en om middernacht geklonken op 2013, gedronken en gezoend. Heb ik al vermeld dat er gedronken werd? Manlief had de grens van lichtjes vrolijk tipsy naar straalbezopen al eventjes overschreden en zat al geruime tijd met een vol glas maar met een lege blik voor zich uit te staren. Een uur voordien had ik hem, tevergeefs, al aangemaand om te stoppen zich met rode wijn vol te gieten. Hij was toen al over zijn ‘theewater ’en het kalf was toen al behoorlijk verdronken. Ik zou het ondertussen reeds moeten weten; je kan geen rede meer van toeterzatte mannen verwachten. Op elke vraag waarop, in het nauw gedreven mannen op dat moment, geen zinnig antwoord meer weten te bedenken, komt steevast de volgende zin op de proppen: “Ik mag toch iets aan mijn leven hebben hé!” Jong en oud bedient zich hiervan. Mijn oom heeft longkanker, mijn vader is een kettingroker, maar ik rook nu en dan maar eens hoor…:”Ik mag toch iets aan mijn leven hebben hé! Mijn hele leven is een festijn, maar na een glas of vijf rode wijn is het leven dubbel zo fijn..: “Ik mag toch iets aan mijn leven hebben hé!” Ze zijn al in de olie en het is vanaf dan een kleine stap om hun herseninhoud tot mayonaise om te klutsen. Enfin toen de vrienden rond 3 uur ’s nachts huiswaarts keerden, zat manlief, als een levend straatstandbeeld aan de tafel te suffen. Twee vrienden, Frank en Jullietje bleven, zoals jaarlijkse gewoonte, bij ons overnachten. Zij trokken zich terug in de logeerkamer op de tweede etage. Ik griste het volle glas voor manlief zijn neus weg en kieperde de inhoud in de keukengootsteen. Het was als water naar de zee brengen. Het was overduidelijk dat, alhoewel hij geen ‘pap’ meer kon zeggen, het woordje ‘wijn’ er nog vol venijn uitkwam. Er zou niet geslapen worden alvorens de tournee langs alle flessen met rode wijnrestjes afgerond zou zijn. Ik liet manlief dan maar alleen met zijn drankkegel en kroop in bed. In de aanpalende kamer hoorde ik al het zachte gepruttel dat een snurkje voorafging. Plots na enige tijd hoorde ik een snerpend gepiep. Was dit een gerinkel van een mobieltje in de logeerkamer, een verlate telefonische nieuwjaarswens? Na enkele minuten begon het irriterende gepiep opnieuw, nu sneller en sneller op elkaar volgend. Ik kwam uit bed en probeerde het gillende gepiep te lokaliseren. Boven aan de trap, aan het plafond boven de overloop van de tweede verdieping, hadden wij een rookmelder geïnstalleerd. Het ‘kolereding’ snerpte juist op 1 januari om 3.30 uur midden in de benevelde nacht een boodschap dat de batterij leeg was! Ik klopte met een stok tegen de stoorzender die prompt zijn laatste piep inslikte. Yes! Ik lag nog niet tussen de lakens toen het gekrijs opnieuw startte. Ik zette een keukentrapje onder de boosdoener, klom erop, ging op mijn tenen staan en probeerde met een grote schroevendraaier tot aan de rookmelder te geraken. Ik was bij het uitdelen van de lengtes misdeeld en kwam duidelijk een volle tien centimeter te kort. Ondertussen waren Frank en Jullietje slaapdronken op de overloop verschenen en had manlief eindelijk iets van het lawaai waargenomen. Hij kroop de trap op, maande ons onder theatrale gebaren en gesis terug naar de slaapkamers. Hij ‘de grote strijder, de probleemoplosser, de verlosser van alle vrouwelijke onkunde, de handige Harry van Edegem’ zou de zaak van het krijsende toestel eens snel oplossen en moest daarbij geen pottenkijkers hebben. In benevelde toestand tastte hij naar het keukenhulpje, mikte zijn voet op het trapje en zwijmelde met de schroevendraaier de lucht in. Ongerust verdwenen wij van het toneel. Wij hadden de deur van de slaapkamers nog niet gesloten of wij hoorden een geweldig kabaal. Daar viel manlief, in gezelschap van het keukenladdertje en de zwijgende rookmelder de trap af. Met een rotvaart stuiterde hij trede na trede naar beneden, in zijn val een reeks fotokaders van de traphal meevegend. Op de overloop van de eerste verdieping kwam hij, met zijn hoofd naar beneden, tegen de deur tot stilstand. Hij lag er voor Pampus. Vol ongeloof kroop hij op handen en voeten in het halletje rond. Overal was bloed. Ik beval hem om onmiddellijk stil te blijven liggen en te kijken of er niets gebroken was. Alleen een grote glaspunt zat in de hiel van zijn voet. Ik trok het glas eruit en nog voor ik de wond kon ontsmetten, grijnsde manlief ons ‘debielig’ toe en zei: “piep gedaan”, strompelde in gemarineerde toestand de trap terug op en kroop in bed. Ons gastenduo, alhoewel hevig geschrokken, ging proberen ook nog wat slaap in te halen. Mijn hart fladderde en de adrenaline pompte door mijn hoofd. Bijna had ik, in het beste geval, de eerste dag van het nieuwe jaar op de spoed doorgebracht. Toen ik de stukgevallen kaders en achtergebleven glasscherven opgeruimd had, hoorde ik op de bovenverdieping al een snurkcanon. Toen ik naast manlief tussen de lakens gleed, nam hij mij vast en met een dronkemans alcoholwalm vroeg hij: “ziede gij mij nog gère?” Op dat moment zou ik vol overgave de echtscheidingspapieren tegen zijn smoelwerk getimmerd hebben. In zijn droom beleefde hij zijn duikeling waarschijnlijk opnieuw, want slapend riep hij: “Mannekes, mannekes, amaai, amaaai, mannekes, mannekes toch!!” Het dronken gesnurk klonk als een tractor die door de slaapkamer denderde. Na een uur kon ik het niet meer aanhoren. Ik trok met mijn hoofdkussen onder mijn arm één etage lager en ging vol zelfmedelijden op de sofa liggen mokken. ’s Morgens verscheen manlief met een verkreukeld aangezicht aan de ontbijttafel. De rode wijnkegel was verdampt. Toen we hem bezorgd vroegen of hij nergens pijn had, keek hij ons stomverbaasd aan en wees alleen naar het geronnen bloed op zijn voet. Ofwel gaf hij hier een meesterlijk stukje amateurtoneel ten beste ofwel was dit wel degelijk een symptoom van comazuipen of Alzheimer rosé. Hij wist van de ganse’“nieuwjaarsduik’ niets meer. Blijkbaar heeft een dronken man dus toch een speciale beschermengel. De rest van de week werd alcoholloos doorgebracht. Er werd niet meer aan Bacchus geofferd. Mijn nuchtere wil was wet: "Ik mocht toch ook iets aan mijn leven hebben hé!".

Als onze regering ons nu wil wijsmaken dat ‘een rookmelder je leven kan redden’, kan ik onverwijld het tegendeel beweren! “Een rookmelder kan je leven verkorten en ik had per 1 januari 2013 zelfs weduwe kunnen zijn!

06-01-2015 om 21:49 geschreven door Sim  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
Categorie:columns
>> Reageer (0)
29-12-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.IK MAAK ER EEN KOOKBOEK VAN!
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Het was kerstvakantie en kleinzoontje kwam bij ons logeren. Nu is voor die kleine snoeper geen etentje volledig als er geen nagerechtje achteraan komt. Hij bedoelt dan niet een doordeweeks ijsje, maar een echt dessert. Griekse yoghurt met honing en fruit (maar dan niet met teveel fruit want dat is te gezond), chocolademousse of pudding, rijstpap met bruine suiker, crème brulée of een taartje gaan er zonder veel problemen in. Die kleine zevenjarige smulpaap kan zijn Nana als geen ander rond zijn vingertje winden en dus zou er voor het afronden van het kerstdiner liefst iets heel speciaals uit de lekkernijhoek moeten komen. Ik pijnigde mijn hersens en dacht onmiddellijk aan de profiterolles die ik zo’n 35 jaar geleden eens zelf gebakken had. Ik vergeet nooit die allereerste keer dat ik de echte profiterolles, gevuld met vanille ijs en overgoten met smeuïge chocoladesaus geproefd had. Wij kampeerden in Zuid-Frankrijk, in de omgeving van Agde en gingen op uitstap naar Pèzenas, de stad van Molière. Het was juli en een hete zonovergoten dag. We hadden voor de lunch een tafeltje in de schaduw gevonden op een terras van een klein restaurantje. Voor dit eethuisje prezen allerlei menuborden de plaatselijke streekgerechten aan. Mijn vader zei altijd: “Probeer zoveel mogelijk van de wereld te zien. Waar je ook bent, ga niet voor de Belgische ‘biefstuk-friet’ maar tracht steeds het locale inwonersmenu te proeven.” Terwijl mijn twee mannen voor een veilige pizza kozen, ging mijn vaderlijk gen in overdrive en wees mijn vinger onmiddellijk het plaatselijk aangeprezen lunchmenu aan. Er stonden twee gerechtjes op die ik helemaal niet kende. De ongekende keuzes lieten het water alvast in mijn mond lopen: Brochette d’abats en als dessert profiterolles. Ik geef toe dat niet alle streekgebonden gerechten overgrote successen waren. Vooral in landen waarvan we de taal niet machtig waren en we de vreemde tekens niet konden lezen, konden we nogal eens voor verrassingen komen te staan. Het was zoiets als Russische roulette spelen. Vier keer ging het goed en de vijfde keer kreeg je soms een met look en peterselie opgesmukte stront op een bordje voorgeschoteld. Dit risico moest je er dan maar bijnemen als je nieuwsgierig en avontuurlijk was. Zo aten manlief en ik, in Thailand gefrituurde krekels en blauwglanzende torren, die lekker knisperend waren en net als onze chips proefden. In Ecuador smulden wij op de markt van cuy, de op de barbecue geroosterde cavia’s, die net als konijn smaakten. In Vietnam sliepen wij bij de plaatselijke bevolking in een ‘homestay’. Hier kregen wij een uiterst lekker stoofpotje voorgeschoteld. Nadat wij onze buiken goed rond gegeten hadden en wij de laatste restjes met brood bij elkaar schraapten, vertelde onze gids ons, dat dit een ‘hondjesstoverij’ was. So what..het was verdomd lekker! Nabij de Victoria Falls in Zimbabwe kregen wij, als inheemse delicatesse, zwarte wormen geserveerd. Onze medereizigers keken kokhalzend toe, toen wij in de wormen beten en er een wit puddingachtig slijm over onze lippen liep. Het liet alleen een afgrijselijke ongedefinieerde verdufte grondsmaak na. Dit was dus de vijfde kogel van de Russische roulette.

In Pèzenas, in de schaduw van de acaciabomen zat ik dus verlekkerd te wachten op mijn nieuwe ontdekkingen. Terwijl mijn ex-man en mijn zoontje hun tanden in de geurige pizza’s zetten, kwam er voor mij een spies met gegrild vleesafval. Abats, abattoir…slachthuis…had ik eventjes doorgedacht dan had ik het kunnen weten! De brochette met stukken tripes, tong, niertjes en lever was versierd met een blaadje sla, een sneetje tomaat en drie stukjes aardappel. Mijn smaakpapillen kwamen in opstand. Als er nu één ding ter wereld was, wat ik absoluut niet binnenkreeg…juist. Het hoofdgerecht was voor mij dus een Franse slag in het water. De Pèzenassenaars mochten hun lokale lekkernij zelf oppeuzelen. Ik was( en trouwens nu nog steeds niet) totaal geen fervente dessertmadam, maar nu zat ik toch hongerig en vol ongeduld op de profiterolles te wachten. Daar kwamen ze dan, vijf luchtige soesjes, gevuld met romige vanille ijs en overgoten met glanzende pure chocoladesaus. En engeltje dat op je tong pieste.

Terug in Antwerpen ging ik op zoek naar diezelfde lekkernij. Het enige wat ik vond waren kartonachtige fabriekssoezen gevuld met slagroom die in de verste verte niet op het hemelse toetje geleken. Ik besloot voor kerstavond de profiterolles dan maar zelf te maken. We bevonden ons nog in het voorhistorische computertijdperk en het woord “google” was een nog niet uitgevonden begrip. Met een recept van soezendeeg, uit het ‘Grote Kookboek van de Boerinnenbond” toog ik aan de slag. Ik mengde, ik roerde en ik kliederde. Ik spoot met een zelfgemaakte spuitzak bolletjes soezendeeg ‘als eieren zo groot’ op het bakpapier. Vol ongeduld keek ik door het raampje van de oven. De krengen bleven groeien en zwellen. Na 25 minuten had ik aan elkaar gekoekte sinaasappelgrote soezen. Het rook heerlijk in de keuken, naar wafelenbak en het smoutebollenkraam. Ik kreeg het niet over mijn hart, mijn eigengemaakte halve tennisbalgrootte ‘profiterolletjes’ in de vuilnisbak te kieperen. Ik sneed ze open, vulde ze met een grote bol vanille ijs en overgoot ze met warme chocoladesaus. Er konden er juist twee naast elkaar op het dessertbordje en toen ik ze opdiende, was het net of ik aan iedereen een paar negerinnenborsten cadeau deed. De mannen likten suggestief de chocolade van de soezen terwijl de dames, een beetje lacherig en maten vergelijkend, de lepel in het nagerechtje duwden. Het gelach en het commentaar over mijn ‘tietendessert’ heeft me nog geruime tijd achtervolgd.

Na 35 jaar zou ik het goddelijke dessert voor mijn kleinzoontje nog eens opnieuw uitproberen. Ik googlede en kreeg onmiddellijk een honderdtal recepten. Dus als een volleerde ‘profiterolkenner’ ging ik opnieuw aan de slag. Ditmaal waren ze perfect van grootte en structuur, ze smolten op je tong. Mijn eigen ‘komen eten’-familie gaf me na het kerstdiner een welverdiende 9/10 voor sfeer en gezelligheid. Mijn zevenjarig kleinzoontje glunderde. De chocoladesaus zat overal, van zijn mondje over zijn neusje tot achter zijn oren. Hij stak zijn bruine duim omhoog en zei dat hij voor dit dessert een overduidelijke 10/10 gaf.

Dus tv koks, Jeroen Meus, Piet Huysentruyt en Sofie Dumont jullie zijn verwittigd. Als het aan mij ligt, komt er dit najaar een nieuw erotisch kookprogramma à la Nigella Lawson “Chez Nana” op de buis. Ik zal kookzappend Vlaanderen overspoelen met mijn chocolade ‘tietendessert’ en leg er dan voor de dames nog een aanschouwelijke banaan bij!

Om de verkoop van mijn eventuele tweede boek, als kookboek, wat aan te zwengelen, volgt hierna het recept van overheerlijke profiterolles!

De ingrediënten in dit recept zijn voor 4 tot 6 personen.

de soesjes:

5 eieren

100 g boter

180 g bloem , 2 grote soeplepels zelfrijzende bloem en de rest patisseriebloem

25 cl water = 1 bierglas

1 vanillestokje of een half zakje vanillesuiker.

1 snuifje zout

de chocoladesaus:

200 g donkere chocolade

100 g suiker

1 klontje boter

1 dl water

de afwerking:

1⁄2 l vanille-ijs

bereiding

de soesjes:

Weeg alle ingrediënten zorgvuldig

Zet een kookpot op een laag vuur en giet het water in de pot. Voeg er de boter bij het halve zakje vanillesuiker of de zaadjes uit de vanillestok . Snij de vanillestok overlangs door en schraap met een mespuntje de zaadjes uit de beide helften van de peul. 

Laat de boter smelten en giet dan de bloem in de pot. Zet het vuur op een laag pitje en meng alle ingrediënten met een houten lepel, tot ze samenklitten tot een deeg. 

Haal de pot van het vuur en voeg nu de eieren één voor één toe. Meng tussendoor krachtig tot elk ei in het beslag verwerkt is. Dit vraagt een beetje inspanning! Om je een idee te geven: het beslag moet de dikte hebben van egale stopverf.  

Voeg een snuifje zout toe, meng goed en vul de spuitzak met het soezenbeslag. Indien je geen spuitzak hebt, neem dan een plastiek diepvrieszakje er snij er aan één hoek een punt af Verwarm de oven voor op 180°C. Hou de ovenplaat er uit. 

Bedek de ovenplaat met een vel bakpapier.  Neem de spuitzak en spuit egale toefjes beslag op de bakplaat. Laat voldoende ruimte tussen de porties beslag, want het volume zal tijdens het bakken verdubbelen.(denk aan mijn eerste baksel 35 jaar geleden!) Kies voor porties die half het volume hebben van de inhoud van je ijsschepper. Bak de soesjes gedurende 25 minuten in een oven van 180°C, en laat ze nadien even afkoelen.Je kan de soesjes ruim op voorhand bakken, ze vullen en ze in de diepvriezer bewaren. Laat ze daarna +- 15 tot 30 minuten ontdooien.

de chocoladesaus:Zet een steelpannetje op het vuur en doe het water en de suiker erin. Breng het mengsel aan de kook zodat er een bleke suikersiroop ontstaat.

Breek de chocolade in stukken en smelt ze in de siroop. Roer voortdurend met een garde, tot je een glanzende saus krijgt. 

Meng ten slotte een klontje koude boter door de saus.

de afwerking:

Snij de gebakken soesjes middendoor. Gebruik hiervoor een scherp mes (bv een steak- of broodmes).  

Leg op elk half soesje een bolletje vanilleijs. Plaats er de hoedjes op, en serveer de profiteroles met een flinke lepel warme chocoladesaus.

 

 

29-12-2014 om 14:00 geschreven door Sim  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
Categorie:columns
>> Reageer (0)
17-12-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MIJN EERSTE BOEK
Klik op de afbeelding om de link te volgen

OP ZOEK NAAR EEN LEUK BOEKJE ?

 

Simone (Sim) Cornelis werd op 17 december 1951 te Antwerpen geboren. Hier volgde zij in het SISA een opleiding ‘Sierkunsten en Fotografie’. Samen met haar man woont zij in Edegem bij Antwerpen. Zij is een vrolijke creatieve levensgenieter. Samen met haar man ontdekt zij de ganse wereld en toert zij een paar maanden per jaar met de caravan rond. Zij beschrijft op haar eigen humoristische manier de actualiteit van nu en situaties van vroeger. 

De Antwerpse Sim beschrijft op humoristische wijze heel herkenbare situaties en waargebeurde verhalen. Zij schrijft op een ludieke manier over haar jeugd (als blonde ‘babe’), over haar loopbaan als secretaresse en over haar angst voor kleine ruimtes. Ze vertelt op een grappige manier over de liefde voor haar man, kinderen en kleinkinderen. Komische, lachwekkende vakantieavonturen en het rondtrekken met de caravan zijn steeds terugkerende gegevens. ‘Manlief’ is voor haar een hilarische en onuitputtelijke bron van inspiratie. Zij houdt zielsveel van hem, maar ze kan hem af en toe wel achter het behang plakken. Geniet van haar columns en haar humor!  

Stukje uit mijn eerste boek, column “De zakkenvuller”

quote

Juist toen ik de verpleegster wilde vragen, of het nog voor vandaag zou zijn, ging eindelijk de deur open en een gehaaste Alain Delon ‘lookalike’, kwam met een nog open flapperende doktersjas zijn praktijk binnengespurt. Zonder mij aan te kijken, wapperde de gynicoloog me voorbij richting zijn bureau. Toen gebeurde het onvoorstelbare…ik bleef met mijn grote teen in zijn jaszak haperen! Een voor hem onzichtbare kracht remde zijn tocht af en trok hem terug in achteruit. De dokter keerde zich om en met een: “Héla, hela, wat gebeurt er?” pulkte hij mijn grote teen uit zijn jaszak en ging met een zucht achter zijn bureau zitten. Het ‘schaamrood’ verspreidde zich over mijn ganse lichaam. Hij nam gejaagd een plastiek mapje en haalde hier een dossier uit. “Mevrouw Cornelis?” Hij keek recht in mijn kruis alsof zich daar de bevestiging van mijn naam bevond. Mijn onderste lippen lagen geopend in een grote O, terwijl mijn bovenste lippen in mijn tomaatrode kop gewoon dienst weigerden. Met toe geknoopte doktersjas zette hij zich tussen mijn geopende knieën, duwde een soort metalen eendenbek bij me naar binnen en plukte een stukje uit mijn binnenkant. Dit alles zonder mij één blik te gunnen. “Zie zo Mevrouw Cornelis, toch niet teveel pijn gedaan hoop ik?” “U mag zich terug aankleden.” Terwijl ik in mijn blote reet terug richting kleedkamertje ging, voegde hij er nog aan toe “U mag het resultaat met de post verwachten en bij slecht nieuws, wordt Uw huisdokter op de hoogte gesteld…en in het vervolg, niet meer in mijn zakken zitten hé!”

unquote 

Voor alle verdere informatie kan U mij een mailtje sturen, of onmiddellijk op de website van www.boekscout.nl het boek bestellen of mij contacteren 

Vercauteren-home@telenet.be

Groetjes

Sim

Bij bestelling in een boekhandel, gelieve te verwijzen naar Boekscout.nl met nummer

ISBN 978-94-0221-266-0

“Het scharnierend schuurtje”, waargebeurde humoristische verhalen van Sim

 

17-12-2014 om 17:49 geschreven door Sim  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
Categorie:columns
>> Reageer (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.IK STAAK!

Beste lezers die mij via mail of via mijn blog volgen,

 

Jullie zullen gedacht hebben dat mijn fantasie opgedroogd was of dat ik minstens een writer’s block had. Niets is minder waar. IK STAAK. Jullie lezen het goed! Ik staak!Waarom ik staak? Daar moet ik nog eventjes heel diep over nadenken.

Ik ben nogal trendgevoelig. De laatste maanden lijkt het modewoord in België, ‘werkweigering’ te zijn. Vier dagen in één maand tijd staakt men nu al in België. Men wil duidelijk niet meer werken en al zeker niet ‘langer werken’… Dus modebewust staak ik mee. Geen letter kwam er nog uit mijn PC. 

Ook ik heb recht op verontwaardiging en om af te geven op alles wat krom en scheef zit in onze welvaartmaatschappij.

Op straat komen met een groot spanbord met daarop “Wij willen niet langer werken, of wij willen brugpensioen” is nogal hypocriet, want ik ben al een paar jaar met pensioen.

Rond brandende autobanden gaan staan en roepen: ”Wij willen geen indexsprong” lijkt ook onrealistisch. Met ons povere pensioentje, zie je amper dat er jaarlijks index bij komt, dus zal die geplande indexsprong ons waarschijnlijk geen boterham minder doen eten.

Wil ik een rijkentaks? Eventjes nadenken…ben ik zelf rijk? Meer tijd dan geld, zeg ik altijd. Mensen die van nul een firma opstarten, grote winst maken als ze deze verkopen, hiervoor vervolgens in België geen belastingen betalen, daar wordt schande over geroepen. Miljonairsvoetballertjes en wielrenners die hun geld in Monaco of in Luxemburg wegsassen, dat vindt men normaal en die belonen we dan nog eens met een ‘Gouden schoen’ of een beker ‘Sportman- of vrouw van het jaar’. Die jackpotten zorgen voor het zondagse vertier! Daar mag door het gepeupel niet aan geraakt worden. Geld is een vreemd goedje, als je het bewaart heb je er niets aan, als je het uitgeeft, ben je het kwijt. Waarom staak ik dan?

Ik staak, omdat manlief met een spiksplinternieuwe auto, in plaats van maar eerst na vier jaar, nu jaarlijks naar de autocontrole moet. Doordat wij bij aankoop van de wagen een gloednieuwe trekhaak lieten installeren en een caravan trekken, moeten wij nu alle jaren een controlebelasting in de regeringsla leggen. De autocontroleurs duwen eventjes op de trekhaak, schijnen met een zaklamp onder de auto zijn achterste en je mag langs de kassa passeren.

Ik staak omdat ze in mijn achtertuin sociale woningen gebouwd hebben. Ik preutel niet over het idee ‘sociale woningbouw’ zelf en ook niet omdat het letterlijk in onze achtertuin staat, maar om de grandeur van de appartementen en de tuinen. Ik staak, omdat ik op het merendeel van de supergrote terrassen, hoofddoeken en schotelantennes zie verschijnen. Deze ‘kansarmen krijgen met ons geld, een riant beneden appartement met een tuin van 10 meter breedte en 25 m lengte onder hun zitvlak geschoven. Het zou met wat minder toch ook wel gaan zeker? Terwijl onze kinderen voor hun huis met tuintje, elke maand met moeite hun hypotheek aflossen en nagenoeg niets overhouden om voor een tweedehands auto te sparen, rijden deze ‘minderbedeelden’ plots rond in een Mercedes,in BMW’s met getinte ruiten en in SUV wagens. In één van de sociale tuinen staan plots drie moto’s, drie fietsen, twee grasmachines, een trampoline en een zwembad met een doormeter van 4 meter, helemaal tot de nok gevuld, met door de gemeenschap betaald, water! Daarom staak ik!

Ik staak om het onrecht in de wereld. Omdat alle mensen die geloven niet genoeg bidden om God of Allah te overtuigen dat zij hun geloofswaanzinnige achterban moeten trachten te stoppen. De gelovigen beweren toch dat hun God en Allah almachtig zijn..of niet? Waarom komen deze goden dan niet tussenbeide? Ik staak omdat overal ter wereld vrouwen als vuilnis behandeld worden en kinderen sterven omdat ze willen leren. Ik staak omdat de moslims niet massaal op ’t straat komen om met een heel luid roepend “Not in my name” al die islammoorden te veroordelen. Ik staak voor toestanden die er werkelijk toe doen, niet omdat wij een zuchtje van onze welvaart af moeten geven, zodat onze kinderen en kleinkinderen niet met gigantische schulden zouden moeten opgroeien.

Dus ook ik leg het werk neer. Ik weiger nog één poot in de keuken te zetten. Ik weiger koffie te zetten en in mijn potten te roeren. Gedaan met kuisen voor dat kleine pensioentje. Ik weiger de wasmachine in en de afwasmachine uit te laden. Ik eis dat het werk als huisvrouw net als de job van de bouwvakker en de leraar als zwaar beroep erkend wordt! Het zal zelfs niet ophouden als ik 67 ben, het gaat gewoon door. Staken is staken! Manlief begrijpt het allemaal niet. Hij wil vooral geen olie op het stakersvuur gooien. Hij vraagt me heel zachtjes waarom ik dit allemaal op hem, de onschuldige brave ziel moet uitwerken? Wel, ook dat is een modeverschijnsel, medeburgers pesten om je gelijk te krijgen…en zoals ik reeds vertelde, ik ben heel trendgevoelig! Manlief kijkt me glimlachend aan: “Oké schatje er is nog plaats voor overleg aan de onderhandelingstafel! Wat denk je ervan, je wordt vandaag 63, dus vandaag geen ‘gekook’ en geen ‘gekuis’. Laat ons een beetje feestvieren en eens lekker bij de Thai gaan eten!” Als dit geen toegeving is? Ik grijns van oor tot oor: “Yes, yes toch iets uit de stakingsbrand gesleept!”  

Sim 17/12/2014

 

17-12-2014 om 00:00 geschreven door Sim  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
Categorie:columns
>> Reageer (1)


Inhoud blog
  • SARZUELA
  • CALIMA, CORONA EN GUAPA, GUAPA
  • ALAAF, ALAAF
  • SCHEEFPOEPERSFEESTDAG
  • BREXITVRIJGEZELLENFEESTJE
  • TERREURUITKERINGKJE
  • OVER EUTHNASIE, VOETBALPLEZIER EN REGERRGEILHEID
  • PECHVOGELS
  • AAN ALLE LEZERS EEN FIJNE KERST EN EEN GELUKKIG 2020 !
  • EN ZO LANG DE SINJOREN BESTAAN, ZAL ANTWERPEN NOOIT NIET VERGAAN...
  • KIJK, DE MOON SCHIJNT DOOR DE BOMEN
  • WIJ ZIJN WEG VAN JOU
  • ROCCO EN DE AIRCO
  • THE KILLING FIELDS
  • SCHIPPER MAG IK OVERVAREN?
  • IEMAND EEN FRANS OOR AANNAAIEN
  • DOOR EEN VEEL TE ROZE BRIL!
  • 'T WAS NACHT, 'T WAS NACHT, 'T WAS MIDDEN IN DE NACHT!
  • R.I.P.
  • REIS ROND DE WERELD IN TACHTIG DAGEN
  • HET NIEUWE PASEN
  • BRAINSTORMEN ROND DE REDACTIETAFEL
  • TABLEAU VIVANT CANARIAS
  • TINDERITIS
  • DE TEN-BEL WACHTTOREN
  • WE HEBBEN DE WIND IN DE ZEILEN.
  • WIE HET SCHOENTJE PAST
  • DONDERDAGNAMIDDAGHOBBY
  • NIEUWJAARSNACHT IN THE HELL HOLE!
  • HET GELE HESJES GOEDE DOEL
  • DE FEESTDAGEN STAAN VOOR DE DEUR
  • 33 GRADEN WEG VAN MEKKA
  • IEDER ZIJN HOBBY
  • DONOR IN THE DARK!
  • MISS CAMPING LE FLORIDE ET L'EMBOUCHURE LE BARCARES
  • DE KOGEL IS DOOR DE KATHEDRAAL !
  • HET JETLAGUURTJE
  • MIJN HERSENS KRAKEN VAN ONGELOOF!
  • WE ARE BELGIUM!
  • WAT RIJMT ER OP STENT EN OP EEN FLUITJE VAN EEN CENT?
  • MOET ER GEEN ZAND ZIJN?
  • DE SCHAAMTE VOORBIJ!
  • DE POLITIE, UW VRIEND!
  • EERSTE MIRAKEL VAN SIM DUIDELIJK MISLUKT
  • HET EERSTE MIRAKEL VAN SIM
  • VLAAMS TELEVISIEAANBOD VOOR GEESTELIJK GESTOORDEN...
  • #TATTOEDELOE
  • OUVERTURE 1812
  • DE ANTWERPSE BURGEMEESTER BART DE WEVER WOENSDAGAVOND MET SPOED NAAR HOSPITAAL!
  • EEN COLA LIGHT OF EEN COLA ZERO NO SUGAR AUB.
  • ER ZIJN GEEN ZEKERHEDEN MEER IN HET LEVEN!
  • #MIETOE
  • MON FRANCAIS PREFERE...
  • HET KUNNEN NIET ALLEMAAL JOVIALE KAMPEERNEDERLANDERS ZIJN...
  • KWAK KWAK, DIE EEND IS DOEIT!
  • SATELLIET TELEVISIE OP REIS
  • DE RARE KAPSELOORLOG
  • TROUBLE IN PARADISE
  • VAN DE PRINS GEEN KWAAD WETEN
  • VAN DIE BOER GEEN EIEREN!
  • DE HEILIGE KOE
  • STRINGELING
  • WANNEER GAAN 'DE GELOVEN' ER EINDELIJK AAN GELOVEN?
  • PANIEK IN MANDAATJESGRAAIERSLAND
  • CANARISCHE PISPALEN
  • TERUG VAN WEGGEWEEST
  • PAISAJA LUNAR HET MAANLANDSCHAP
  • IK BEN DUIDELIJK EEN EMOTIONELE ETER!
  • LIEFDESVERKLARING OP EEN STEUNPILAAR ONDER DE BRUG VAN DE AUTOSTRADE
  • ZIEKENHUISBLUES
  • BEJAARDENGYMNASTIEK
  • Săptămâna trecută în ziare, vorige week in de kranten
  • RODE NEUZEN DAG KOMT VOOR HAAR EEN HALVE EEUW TE LAAT
  • IK MAAK GRATIS RECLAME VOOR DE GEHOORAPPARATEN VAN LAPPERRE, AUDIONOVA, HANS ANDERS EN AMPLIFON
  • PLAS-PIS-POEP EN KAKCONTRACT BIJ ONZE NOORDERBUREN
  • EEN HAAR IN DE BOTER
  • DE EEN ZIJN DOOD IS DE ANDER ZIJN BROOD
  • PEUMPERZWEUDEN
  • HET IS DE WIND MIJN KIND
  • DROMENVANGER GEZOCHT
  • CARAVAN MET EEN ECHO, MET EEN ECHO, MET EEN ECHO
  • ZAKKENVULLER
  • OUDERSCHAPSEXAMEN MISSCHIEN EEN GOED IDEE?
  • AUTOVRIJE ZONDAG IN BRUSSEL
  • HOW MUCH IS THAT DOGGY IN THE WINDOW?
  • HELAAS PINDAKAAS
  • SLAAP TOERISTJE SLAAP
  • DE WERELD SCHOKT EN SCHUDT
  • VIVE LE ROI, VIVE LA BELGIQUE
  • OVER ARTRITISNEKKEN, REUMADUIMEN EN VIRTUELE FIGUURTJES
  • SPROOKJES BESTAAN NIET!
  • ZOEKEN JULLIE EEN REISBIJSTAND IN HET BUITENLAND??
  • DE OUVERTURE VAN WILLEMCAMPERTELL
  • STOELENDANS
  • COMMUNAUTAIRE STRUBBELINGEN OP EEN FRANSE CAMPING
  • NOIR AVEC PARFUM DE PIPI
  • KUDDEGEESTSYNDROOM
  • WHY WHY WHY DELILAH
  • HEMELEN
  • SPAARCENTEN

    Blog als favoriet !

    Over mijzelf
    Ik ben Cornelis Sim, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Sim.
    Ik ben een vrouw en woon in Edegem (Belgie) en mijn beroep is gepensioneerde secretaresse.
    Ik ben geboren op 17/12/1951 en ben nu dus 72 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: Reizen, lezen, schrijven, fotografie en koken.

    Foto

    Foto

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Categorieën
  • allerlei leuke verhalen (4)
  • columns (199)
  • humor (0)
  • kleinkinderen (1)
  • vakantie (6)
  • vrouwen (1)

  • E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.



    Mailinglijst

    Geef je e-mail adres op en klik op onderstaande knop om je in te schrijven voor de mailinglist.




    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!