Ik ben Vera Steenput
Ik ben een vrouw en woon in Dendermonde (België) en mijn beroep is Lerares Volwassenenonderwijs.
Ik ben geboren op 12/01/1961 en ben nu dus 63 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Kijk bovenaan deze blog..
Deze voormiddag werd in Zele de schrijver Henri van Daele herdacht in aanwezigheid van familie, collega-auteurs, vrienden en sympathisanten. Ondanks het koude weer werd het een hartverwarmende samenkomst met dank aan het organiserend comité. (Hilde van Kerckhove) Er waren toespraken van schepen Guy de Roover, auteur Marita de Sterck en ondergetekende (zie verder). De Zeelse belleman en fanfare De Leerzuchtige Broeders maakten het compleet. De plechtigheid werd beëindigd door de onthulling van een gedenkplaat en een drankje en hapje achteraf.
Een geweldig initiatief, een voorbeeld en een stimulans voor andere organisatoren. Veel Vlaamse auteurs verdienen een dergelijk evenement!
Hierna volgt de tekst die ik bracht en wat sfeerfoto's.
Zele, 23 april 2016 Geachte heer van Daele… of mag ik Henri zeggen? Nee, wacht, eerst moet ik mijzelf aan u voorstellen, vanzelfsprekend. Want u hebt natuurlijk helemaal geen idee wie ik ben.
Ik ben dan ook niet geboren in Zele, maar in het verre Brussel; “ik zen nen echte keekefretter.” Maar mijn kindertijd speelde zich af aan de Brusselse westrand, mijn dorp lag nog juist in het Pajottenland, de streek van Urbanus en de stevige Belgische trekpaarden, goeie werkers gelijk ikzelf… Ik groeide op tussen de weelderige kweekbedden met asters, tulpen, narcissen, duizendschoon en nog tientallen andere snijbloemensoorten. Op lome zomerdagen, wanneer de lucht trilde van de hitte, ving ik in mijn bokalen betoverende vlinders of schraapte ik met een stok overal de letter “Z” in de aarde zoals ik Zorro dit had zien doen op de televisie. En binnen schreef ik met kleurkrijt lessen op mijn schoolbord gelijk mijn twee tante nonnekes dat deden en zuster Dora en zuster Antoinette bij wie ik voor de allereerste keer de woorden “leen, doos, wol” uit mijn pen schudde, samen met enkele inktvlekken. Nu sta ik echt voor de klas en werk ik met een “smartboard”, zodat ik geen stijve arm meer heb van het schrijven. Nee, die rechterarm gebruik ik regelmatig voor het zwengelen aan mijn twee draaiorgels, die ik mij in een koortsige opwelling van nostalgie heb aangeschaft. Ik ben er in een zotte bui helemaal voor naar de Tsjechische grens én naar Berlijn gereden. Voor de rest hou ik mij wat bezig met taal… poëzie schrijven en af en toe al eens een verhaal… Bijgevolg, mijnheer van Daele, kom ik nu op uw terrein terecht. En tot mijn grote schaamte moet ik bekennen dat ik tot een jaar of twee geleden nog nooit van u had gehoord, laat staan een letter van u had gelezen! Tot ik toevallig bij Pitjemoer terechtkwam. Pitjemoer? Die woonde toch in mijn dorp…Sint-Ulriks-Kapelle! Persoonlijk heb ik hem nooit gekend maar wel zijn dochter Wis van Pitjemoer en zijn zoon Jef van Pitjemoer en zijn kleindochter Germaine van Jef van Pitjemoer want die stonden samen met mijn vader op de vroegmarkt aan ’t kanaal in Brussel! Dat boekske van 100 bladzijden is verdomd goed geschreven van u! Zoveel dingen van vroeger vastgelegd voor de volgende generaties, dat was slim gezien. Vorig jaar werd ik uitgenodigd om een workshop poëzie te geven in de bibliotheek van Zele. Ja, mijnheer van Daele, een “workshop” ; tegenwoordig gebruiken ze daar allemaal Engelse woorden voor. Ik dacht bij mezelf : ik moet toch iets meer weten over die gemeente. Dat helpt altijd om de sympathie van de mensen te winnen, hé. En zo viel ik dan weer voor de Zeelse naaldkant. Ik was er zo door gecharmeerd dat ik er een gedicht over schreef. Ik zal het eens voor u lezen : Het kraagje
Zo ijverig dat ze soms vergat te slapen heeft Catharina mij geschapen nog nooit had iemand zo’n fijn stuk gezien - we schrijven zeventientien
Door het licht van d’olielamp beperkt had zij vijf jaar lang gewerkt en diep over mij gebogen vergat ze de pijn aan haar ogen
Ik kreeg gespleten ranken op een grond van stokjes en op de hoeken prijken met picots afgewerkte klokjes plus daar nog arabesken tussendoor en een sluiting middenvoor
Op elke doop en bruiloft en heel bijzondere dagen werd ik met trots door Catharina gedragen En na haar dood gaf men mij met liefde door van moeder op dochter trok ik een spoor
Maar op een dag was er geen dochter meer en legde men mij in een kijkkast neer ; met veel andere werken van kant was ik in het museum beland.
Vanuit de hemel glimlacht Catharina tevreden om ons respect voor het verleden Ik word nog steeds door menigeen bewonderd hopelijk nog een paar jaar of honderd.
Maar Pitjemoer bleef door mijn hoofd spoken. En ik kon hem er alleen maar uit krijgen door ook over hem iets te schrijven! Hier komt het : Henri V.D.
Klompenmaker , herbergier de filosoof van ’t statiekwartier met rood-wit hemd en vest in bruin velours dé man van ‘t dorp : Pitje Moer
Hij schrijdt door straten en stegen het volk staat langs velden en wegen beschreven door dichter, bekeken door boer zo loopt daar de reus Pitje Moer
Soms verpoost hij een stond Kind’ren dansen in ’t rond de fanfare doet ook haren toer maakt muziek naast de reus Pitje Moer
Doch Pit heeft zijn pijp aan een ander gegeven en ook zijn kleinzoon bleef niet in het leven Maar hand in hand gaan ze verder als leesvoer Henri en zijn opa…de reus Pitje Moer
En mag ik nu Henri zeggen? Ha ja, tussen haakjes, ik ben Vera. Aangename kennismaking.
De kunstpaus...je hield ervan of je haatte hem. Dit nieuwtje vond ik toch wel interessant toen ik het hoorde. Ik kan er jammer genoeg niet naartoe, maar u misschien wel?
Artikel geschreven door Ellen Haentjens, overgenomen van de website Bruzz. Foto's : Google
Met zijn flamboyante, charmante persoonlijkheid genoot Jan Hoet zowel binnen als buiten de kunstwereld faam. Als curator kwam hij in contact met honderden kunstenaars, waarmee hij vaak bevriend raakte. Tijdens Art Brussels is een deel van de cadeaus, brieven en herinneringen die hij van hen kreeg, voor het eerst te zien.
Jan Hoet (1936-2014) was ongetwijfeld de belangrijkste pleitbezorger voor hedendaagse kunst in ons land. Zo organiseerde hij in 1986 het baanbrekende project Chambres d’Amis, waarbij kunstenaars bij mensen thuis een werk installeerden, en zorgde hij ervoor dat het Gentse S.M.A.K. werd opgericht. Met veel van de kunstenaars die hij ontmoette, bouwde hij hechte vriendschapsrelaties op. “Het bijzondere aan deze collectie is inderdaad dat mijn vader elke kunstenaar persoonlijk goed kende. Al is het tegelijk niet echt een collectie, aangezien hij de meeste werken cadeau kreeg. Ze zijn dus eerder toevallig samengekomen. Zelf zag hij het meer als een werkinstrument. Meestal lagen de werken dan ook gewoon op de achterbank van zijn auto, en nam hij ze overal mee naartoe,” vertelt Jan Hoet Junior die met zijn ideeënbureau Iets en de organisatie van residenties in het Italiaanse Puglia ook actief is in de kunstwereld.
Tijdens Art Brussels, dat zijn tenten voor het eerst op Thurn & Taxis opslaat, zullen zo’n 500 schilderijen, brieven, foto’s en objecten uit de collectie te zien zijn. “Toen we alles uit het S.M.A.K., het museum van Herford en ons ouderlijk huis samenbrachten, zijn we eigenlijk zelf geschrokken van de omvang van de collectie. Tot dan hadden we er geen goed beeld over, het was een beetje zijn geheim”, stelt Hoet. “Daarom is nog niet alles gearchiveerd. In zijn zogenaamde ‘wunderkammer’ – een kast bij ons thuis waarin hij zijn snuisterijen en herinneringen verzamelde – zit nog heel wat materiaal. Wat daaruit vooral blijkt, is het plezier dat hij haalde uit de relatie met die kunstenaars. En dat is precies waar ook het verzamelen van kunst om zou moeten draaien.”
Geen klassieke tentoonstelling Dat Hoet over een zeer breed en internationaal netwerk beschikte, blijkt uit een blik op de lijst met kunstenaars in de collectie. “Zelf hou ik van de mooie kleine tekeningen op een stukje afvallig papier van David Hammons. Ook omdat ik weet dat mijn vader enorm naar hem opkeek, en dat ze goede vrienden waren. Een ander zeer belangrijk werk is natuurlijk Body (1990) van Luc Tuymans. Mijn vader was een van de eersten om werk van hem tentoon te stellen. Al waren het eigenlijk mijn zus en ik die zijn werk in een Antwerpse galerij zagen, en er helemaal ondersteboven van waren. Toen we dat aan onze vader vertelden, heeft hij Tuymans in zijn atelier bezocht. Want hij had zelf ook via andere kanalen horen waaien hoe talentrijk de toenmalige buitenwipper was.”
Intussen maakt Body deel uit van de collectie van het S.M.A.K. “Mijn vader was allesbehalve materialistisch ingesteld. Volgens hem hoort een meesterwerk thuis in een museum, en niet bij iemand thuis. Daarom heeft hij verschillende werken uit de collectie weggeschonken.”
Voor de expo op Art Brussels vroeg curator Katarina Gregos aan kunstenaar Richard Venlet om een scenografiete bedenken. “Venlet bedacht een ronde afgesloten ruimte, waardoor de bezoekers letterlijk eventjes in een andere wereld terechtkomen. In deze cocon worden de vijfhonderd werken gepresenteerd. Het is dus geen klassieke tentoonstelling. Maar het is ook geen klassieke collectie. En het was geen klassieke persoon,” lacht Hoet
‘Cabinet d’Amis: the accidental collection of Jan Hoet’ is te zien tijdens Art Brussels, van 22 tot 24 april, Thurn & Taxis.
Vier prijzen voor volwassenen : drie prijzen gingen naar mannen; een vrouw schoot de hoofdvogel af.
Het winnende gedicht :
Ik haal mijn moeder uit de was. Ze lijkt gekrompen maar ik zeg er niets van, we zien elkaar al zo weinig.
Met haar tong kort ze mijn meerderjarigheid in. Haar woorden strijken applicaties op de sleetplekken van mijn broek.
Dat ik voorzichtiger moet zijn nu ik niet meer buiten speel en dat het huis, ja, vooral dat het huis.
Ze heeft soep mee (het potje moet ze terug) en spijs voor het spaarvarken van mijn kind. Ook dat mag meer gespekt.
Ze gaat niet zitten, ruimt een lege tafel af. Er kleeft een verleden aan het laken. Haar handen zijn als washandjes
en ik hou mijn armen omhoog alsof ik schuld beken aan krimpende moeders.
(Jana Arns, Sint-Niklaas)
Ook "Witgoed" (tweede prijs) van Herwig Verleyen uit Brugge en "Tweespraak" (vierde prijs) van Eddy Vaernewyck uit Sint-Martens Latem konden mij erg bekoren!
Dit was het winnende gedicht in de categorie "jeugd" van de gedichtenwedstrijd van CC Boontje 2016 :
vast in mijn cel groeit een dagboek ik plagieer de woorden van wanden op mijn pagina's ik sluit ze op tussen de regels ik hou ze in een lettergreep in mijn bladen gegraveerd en vastgeketend
(Esther Bouton, Westouter)
Zelf vond ik de vierde prijs ook heel mooi :
Weggegomd
een gedicht met een paar snelle stijlfiguren, is natuurlijk niet gemaakt in lange uren, maar zolang de inspiratie blijft duren, kan ik er met verzinsels op los vuren
het meest originele, allerpuurste idee snel weggegomd voor een beter gewaande nummer twee want wat precies moet de auteur ermee, het impulsieve, gebrekkige eerste le premier
terwijl u de ironie zeker niet is ontgaan ontsnapt mij een berouwvolle traan want de woorden die hier hadden kunnen staan daar kan niemand ooit nog aan