met vorst aan de grond en de lentezon die mijn ogen zoekt tussen stammen door denk ik terloops
zou een ijsheilige zich zo voelen: koud op aarde warm in de wolken
het leidt me af van de zwaarte en laat mij zweven in ochtendgedachten die vol van leegte zijn
als dan ook nog drie honden mij begroeten geleid door een schone maagd, althans zo wil ik dat zien
dan zijn hemelse genoegens waard om in te geloven het maakt niet uit of de Schenker bestaat of niet
de mens, ik, kan niet zonder een groots Idee
het verlangen ernaar is eigen aan het bestaan
(twijfel ook!)
|